Tags
Bart Peeters, Boechout, FroeFroe, Kindertijd, Kleurwedstrijd, Nonkel Bob, Nostalgie, Pats Poppenspel, Poppenkast, Poppentheater, Poppentheater KOBA, Studio Peer, Vroeger
Mijn hele kindertijd was de (onze) poppenkast een belangrijk tijdverdrijf. We hadden een eigen poppenkast. Een stevig houten kist met gordijntjes. Ik denk dat we een stuk of zes, hooguit tien poppen hadden. De gangbare commerciële poppen. Jan Klaassen, Katrien, de champetter, een prinses, de koning, een grootmoeder, een boef, de duivel, een draak of krokodil. Poppen met een buigzame plastic kop, een stoffen kleed en twee armpjes / handjes. Je wijsvinger ging in de kop, je middenvinger en je duim gingen in de armpjes/handjes. Alleen de draak had geen handjes maar met dezelfde drie vingers kon je zijn bek open en dicht doen.
Ik heb de foto van het internet geplukt. Het lijkt een beetje op de poppen die wij hadden. Mijn broertje (onze Bart) was twee jaar jonger maar we hebben – zeker in de koudere periodes – heel veel samen gespeeld. We speelden met de coureurekes, met onze Märklin-treinen, met lego, meccano of met de poppenkast. We mochten de typemachine van mijn moeder gebruiken om onze scenario’s uit te werken. (*) We verzonnen zelf verhaaltjes die geïnspireerd waren op voorstellingen die we hadden gezien of boeken die we hadden gelezen. Ook de korte strips uit Ons Volkske en de Kapoentjes zetten wij om in poppenkast-dramatiek.
We oefenden veel, we waren best goed in de traditionele poppenkast-dynamiek. De boef die verschijnt en een zak vol gestolen spul meezeult. Natuurlijk vraagt hij het publiek om hem niet te verraden. Hij verstopt zich. Natuurlijk komt dan de champetter of Jan Klaassen, ze zijn op zoek naar de boef. “Hebben jullie de dief gezien?” Het publiek antwoordt – roept – uiteraard ja of nee. Dan volgt de vraag: “Links of rechts?” Natuurlijk begrijpt de champetter het verkeerd. De dief komt weer even terug en doet “sshttt” en verstopt zich weer. Een flinke achtervolging. De champetter en Jan Klaassen botsen op elkaar. Tenslotte worden er flink wat kopstoten uitgedeeld en wordt de boef gevangen.
Je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen hoe dat ging. Bij aanvang lagen alle rekwisieten en poppen keurig klaar maar na een paar keer wisselen werd het al gauw een rommeltje achter de poppenkast. We schilderden ook vlijtig onze decors. Een bos. Een kasteel in de verte. Een kamer met een open haard. Een dorpsplein. Onze poppenkast had vier lampen. Twee witte, een rode en een groene. Vooral de rode lamp was spectaculair want met de aan-en-uit-schakelaar hebben we veel onweren veroorzaakt. Ook de opkomst van de Duivel werd ondersteunt door lichtflitsen en hard geklop tegen de binnenkant van de poppenkast. Uiteraard met de kop van de Duivel tegen de houten binnenkant. Poor Devil.
Hoogtepunt van het jaar was het jaarlijks bezoek van Pats Poppenspel aan ons dorp.

Pats Poppenspel met de daaraan verbonden kleurwedstrijd.
Ik vond het geweldig. Ik deed mijn best op de kleurplaat. Ik herinner me niet dat ik ooit won in tegenstelling tot de kleurwedstrijden van De Witte Mus – de plaatselijke ornithologische vereniging maar dat is een ander verhaal.
In mijn fantasie was het Nonkel Bob die de voorstellingen aan elkaar praatte (of was het echt zo?) en natuurlijk zelf in de poppenkast dook. “Vrolijke, vrolijke vrie-ienden, vrolijke vrienden dat zijn wij …” Of het echt Bob Davidse was weet ik niet. Het jaarlijkse verhaal was een Suske en Wiske avontuur maar ook Mon en Tuur van de Melkbrigade gaven acte de presence. “Milleke Melleke Mol, karwitsel, karditsel, kardol.”
De volgende weken speelden wij varianten van hetzelfde verhaal. Ons huis was volledig onderkelderd. Achteraan de patattenkelder, in het midden de ‘chaufache’ (de verwarmingsketel) en vooraan de grootse ruimte. Opslag en speelkelder. Dus ook de plaats van onze poppenkast. Bij de deur was de kassa, 1 frank per persoon. Toeschouwers waren mijn ouders en buurtkinderen. Een mooie herinnering. Jaren later maakten we een ‘grote’ poppenkast. Een houten frame dat we konden open en dicht klappen. Groene zijgordijnen. In die poppenkast konden we staan want we waren uit de oude kast gegroeid. Van deze poppenkast heb ik nog een foto, van de oude kast niet. Spijtig.

Toen leerde ik de familie Peeters kennen en zag plots poppenkast van een heel ander niveau. Bart tekende en schilderde de decors. Zij (Bart, Stijn en Kaatje) maakten zelf hun poppen. Papier maché. Mama Suuz was een innemende verteller. Interactie tussen een verteller buiten de kast en de figuren in de kast. De (theater) wereld ging steeds een beetje meer open. Dit kind (ik dus) speelde poppenkast op ‘provinciaal niveau’ en nu mocht ik meekijken – ook achter de schermen – van een team in de ‘pro league’. Heerlijk.
Nog steeds kan ik betoverd worden door de magie van het poppentheater. Van een eenvoudige handpop tot de professionele gezelschappen als Studio Peer (Fred Delfgauw) en FroeFroe (ook Boechoutse wortels).
(*) Deze typemachine is nu in bezit en gebruik door mijn zoon. Hij heeft natuurlijk ook een laptop maar zijn intieme schrijfsels en brieven worden nog steeds op dezelfde manier getypt als zijn oma zeventig jaar geleden deed.
Moh ooooh, ik had ook die poppen, echt exact dezelfde! Urenlang mee gespeeld voor een bijna onbestaand publiek, héél soms eens met een vriendin die al snel de aandacht verloor, maar ik vond dit fantastisch speelgoed.
En ooooh, woonde jij bij Bart en Stijn en co in de buurt? Wat leuk, ik zag laatst een programma met hem waarin hij die poppen ook toonde, met foto’s van in die tijd en al, indrukwekkende stukken waren dat zeg. Als je wil, stuur ik je wel die link door, misschien herken je jezelf wel ergens!
Ja, Boechout is een dorp en als je dan ook nog naar dezelfde school gaat en dezelfde interesses hebt dan kom je mekaar natuurlijk tegen.
Wat een heerlijke verhalen over heerlijk spelen
Eindeloos spelen zonder beeldscherm 🙂 🙂 🙂
Ja dat!
Jan Klaassen en Katrijn, ik ken ze alleen van de kermis waar mijn ouders me eens per jaar naar toe sleepten. Wat een leuke herinneringen heb jij daaraan.
We hadden twee kermissen per jaar. Eind juni de kleine kermis en begin oktober de grote kermis. Ik moest mijn ouders meeslepen, niet het omgekeerde.
Nostalgische groet,
Een zelfde nostalgische groet retour richting Kantershof 🙂
Ik ging vroeger als kind vaak naar een poppentheater in Dordrecht. En ik speelde ook met Lego, treinen, auto’s en plakte oorlogsvliegtuigjes in elkaar van Mattell….. Weinig poppen bij mij.
Ik heb een aantal vliegtuigjes en boten in elkaar geplakt en geschilderd. Maar dan was ik al wel wat ouder, de poppenkast tijdelijk ontgroeid.
Ik had thuis als kind exact dezelfde poppen, leuke nostalgie dit. Mijn papa maakte trouwens zelf de poppenkast.
Mijn vader had veel vrienden die dat soort dingen voor hem maakte.
Dat toneel zit dus gewoon in je genen gezien die poppenkast.
Dat is helemaal waar. Kind van amateur-toneel-spelers.
Mijn buufdinnetje heeft ze jaren verzameld en laatst op MP gezet. Ze heeft wel 500 van die handpoppen. Geen idee of ze al wat verkocht heeft! Ze heeft meer verzamelingen en gaat nu toch echt ontspullen…
Leuk verhaal Koen! Je toekomst was destijds al aardig vastgelegd lijkt het wel…
500 … wat een ongelooflijk aantal.
Klopt, bananendozen vol, hoeveel dozen weet ik niet, maar echt gigantisch veel.
Geweldig speelgoed zo’n poppenkast. Ik herinner me dat we voor onze kinderen ook zo’n setje poppen kochten , mét een poppenkast Daar hebben ze leuk mee gespeeld maar minder geïnspireerd dan jij deed. Maar jou zat het “vak” duidelijk al heel jong gewoon in je. Prachtig verhaal.
Mooie herinneringen.
Kan niemand je meer afnemen.
Die poppen herken ik, want ik had ze ook. Ik hanteerde de poppen – in een poppenkast die mijn nonkel, een schrijnwerker destijds, nog voor ons in elkaar had geschroefd – voor mijn broer en hij voor mij. Toen mijn negen jaar jongere zus de pampers ontgroeide, schoven we de poppenkast naar haar door. Daarna verloor ik alle interesse en die is heden nog steeds niet terug. Als jonge snaken ravotten mijn broer en ik daarna vooral buiten, zelfs ’s winters.
Vanaf dat het redelijk weer was speelden wij ook altijd buiten.
En dat poppenkast nog niet “verleden tijd” is, ik zou zelfs denken dat het – net als vinylplaten – nog zal terug komen. De voorbije weken keken zoon (8) en ik terug naar de nostalgische Suske & Wiske poppenkast uit de jaren ’70. Na opzoeking las ik dat bij deze de albums vloeiden uit de poppenkastverhalen en niet omgekeerd. Zalig om terug te zien (veel leuker dan de computer-tekenfilms van Suske en Wiske).
Tijdens de Gentse feesten is er een groot poppentheaterfestival door de straten. Als je ziet hoe er vandaag wordt gespeeld is dat soms héél erg magisch. Alleen de Jan Klaassenachtige spellen heb ik wel gehad. Zeker wanneer er geen twist in het verhaal zit. Maar de kinderen blijven het hilarisch vinden.
Zelf nostalgisch geworden? Kijk gerust mee 🙂
Die poppen waren populair, want ook wij hadden ze toen ik klein was.
geweldig die typemachine ook, mooi dat ie er nog is !!!
Wat heerlijk om met dit verhaal weer bij je binnen te vallen. Wat een nostalgie! En zoals meer mensen hier al hebben opgemerkt: het zat (zit) gewoon in je genen dus, theater… mooi! Ik was vroeger een heel stil leeskind… een poppenkast heb ik nooit gehad, ben wel een paar keer naar voorstellingen met Jan Klaassen en co geweest, daar waren lange tijd nog foto’s van (maar die zijn inmiddels ook weg). Zucht.
Super om te zien… uren hebben wij met die poppen gespeeld!
In een nostalgische bui was ik op zoek naar “Poppenspel Pats” op het internet. En kwam ik op deze site terecht.
Daar ging ik elk jaar naar toe in het Sint Jozefinstituut in Kortrijk. In de jaren ‘60 !
Ik herinner me ook die tekeningen die je kon inkleuren om een prijs te winnen, en ook de Opjerommekes.
Vooral de stem van tante Sidonie is me bijgebleven. Weet iemand wie die stem was ?
Ook het muziekje (ik denk van de Pink Panther) bij een tafereel met een autootje dat over de bergen reed is herinner ik me.
En thuis speelden we poppenkast in de kelder voor de kinderen van de buurt. We vroegen een frank inkom waarmee we snoep kochten in de buurtwinkel om dan uit te delen aan de kinderen tijdens de pauze.
Die poppenkast hadden we van de Sint gekregen. Het was een witte poppenkast met rode gordijntjes die we konden optrekken met een touwtje. We konden er ook in staan maar de zijflappen waren een beetje te kort zodat de poppenkast naar voor viel als de poppenspeler te entousiast werd.
Onze poppen waren dezelfde als die van Koen.
We speelden nogal dikwijls het verhaal van Heks Kloefneus. Uitgedacht door een nichtje van ons.
En toen we de poppenkast ontgroeid waren hebben mijn broers en ik er een hok voor onze cavia’s van gemaakt !
Een mooi en herkenbaar verhaal. Dankjewel Pieter.
Ook ik heb leuke herinneringen aan de poppenkastpoppen die ik vroeger had. Inmiddels heb ik via o.a. koningsdagen en marktplaats weer een leuke verzameling aangelegd. Wat me opvalt is dat de oude poppenkastpoppen veelal heel simpele en saaie jurkjes hebben, terwijl de modernere poppen echt fraaie, passende jurkjes krijgen. Ik was er ook een blog over begonnen, maar die is nooit helemaal van de grond gekomen.