Ik hou van reisblogs, van reisboeken, van reisverhalen. En ze worden nog boeiender als je de reizigers persoonlijk kent. Zo volg ik de belevenissen van Duco en Marjolijn via Polarsteps. Wij kennen elkaar al ruim veertig jaar. Marjolijn was een studiegenoot op de Akademie voor Ekspressie en Kommunicatie (AVEK) in Leeuwarden. We werden al heel gauw goede vrienden. Zij pasten op onze jongste zoon als wij naar Spaanse les gingen. Zij stalden hun zeilboot tijdens de winter in onze schuur in Wyns. Ze leerden mij zeilen in een bm’er op Friese wateren. Zeil-kampeer-weekenden in de Biesbosch. We speelden eindeloos veel uren bordspellen. ‘Duin’ was ons favoriete spel. We lazen heel veel dezelfde boeken. We gingen samen weekendjes naar de Ardennen. We zochten hen op in Portugal toen zij daar woonden en werkten. Dit lijstje kan ik nog veel langer maken maar dat is saai voor anderen.
Ik zag hen voor het laatst in levende lijve eind mei van dit jaar. Ik bezocht Duco en Marjolijn net voor hun vertrek. Hun huis in Breda was zo goed als leeg. Nog een paar campingstoeltjes en eten met het bord op schoot. En heel veel bijpraten, zoals altijd. Het was fijn om hen nog even te zien want twee dagen later startte hun grote zeiltocht in Numansdorp (Zuid-Holland).
Bestemming … de wereld rond. Ja, je leest het goed. De wereld rond. Plannen zijn gemaakt en omdat ze ook veel willen zien onderweg zijn er aan die plannen geen vaste data gekoppeld. Duurt de reis 3 jaar of 5 jaar? De toekomst zal het leren. Is de route al helemaal bekend? Ja en nee. Eerst maar eens vertrekken richting Azoren, Madeira of Canarische eilanden.
We zijn nu bijna 200 dagen verder. Ik volg hen bijna dagelijks via Polarsteps. Deze website heeft als ondertitel ‘Automatic Travel Tracker’. Naast een kaart waar de reiziger zich bevindt, is er veel ruimte voor logjes en foto’s. Marjolijn doet bijna dagelijks verslag van al hun bezigheden. Met hele mooie foto’s. Naast zeilen hebben ze ook veel aandacht voor alle plaatsen die ze aandoen. Dus ook mooie verslagen van wandeltochten, museumbezoek, ontmoetingen met andere zeilers. Het rondscharrelen op markjes, havens en kleine eilanden. Verhalen over alle papierwerk en bureaucratie. Het lijkt alsof je een beetje met ze meereist.
Loopt alles gesmeerd? Ook nu is het antwoord ja en nee. De boot werd in oktober aangevallen door een orka. Ja, je leest het alweer goed. Dat zorgde voor schade aan de boot. En veel bibbermomenten. De boot moest naar een werf voor grondige inspectie en reparatie. Bijna vijf weken lag ‘De Blauwe Zwaan’ op het droge op het zuidelijkste puntje van Portugal. Wat een werk, wat een doorzettingsvermogen. Een flinke renovatie. Gelukkig hadden ze veel aanspraak en hulp van lotgenoten en bevriende zeilers.
Na wat proefvaartjes en na nauwkeurig de weerberichten interpreteren, vertrokken ze voor het tweede deel van hun wereldreis. Op naar Madeira. Daar zijn ze ondertussen alweer vertrokken. Ze hebben besloten om de komende tijd op de Canarische eilanden te verblijven. Nou ja, op hun boot in Canarische havens. Nu bijvoorbeeld in Tenerife. De oversteek richting Panama kan maar tweemaal per jaar. November en maart. De plannen worden min of meer dagelijks bijgesteld. Nu eerst rustig aan want er komt ook familie op bezoek. Dat zou ik ook wel even willen. Ik droom nu al weg dat ik ze binnen een paar jaar verwelkom … in Mozambique.
Ik zou nog veel meer kunnen vertellen maar waarom lees je het niet zelf uit ‘eerste hand’? Via hun Polarsteps. Waarschijnlijk moet je dan eerst een (gratis) account aanmaken.
Die heb ik best veel … losse eindjes. Stukjes of series hier op mijn blog waar ik enthousiast aan begon maar dan even in de ijskast zette. De figuurlijke ijskast verdient een flinke schoonmaakbeurt. Ik heb niet altijd etiketten op de bewaardoosjes geplakt dus … Waar gaat dit logje ook alweer over? Ik zie ook dat een aantal stukjes en series al verhuisd zijn naar de diepvries. Ook dat was ik bijna vergeten. Jaren geleden publiceerde ik met enige (on)regelmatigheid een kwisvraag. Vaak “Waar ben ik? / Waar was ik?” Ik hield dan een tussenscore bij. Afgelopen juni plaatste ik ‘Sorry, alweer geen prijsvraag’. Met onderstaande foto.
Ik vroeg of jullie wisten wat deze zaken aan de boom voorstellen. Dank voor jullie antwoorden. ‘Bladluizenvretertjes, zonneboiler, sap-opvanger (2x), rubbertapper, pedaalemmers, apenbrood-opvanger, latex-trekker uit rubber, een afvalemmer om dieren te vangen.’
Nee dus. Laat ik eerst een waarschuwing plaatsen. Het antwoord is voor gevoelige zielen waarschijnlijk schokkend. Zeker als je sympathie hebt voor de Partij voor de Dieren (*) dan word je waarschijnlijk van het antwoord niet blij.
Laat ik het toch maar trachten te verwoorden. Ik was op bezoek bij een Noorse vriend (kennis). Hij is getrouwd met mevrouw G uit Angola. Zij wonen ook in Mozambique. Op de foto zie je een heel klein stukje van hun tuin. G is verpleegster in een privé-hospitaal en ze houdt er ook een handeltje op na. Kippen. Deze boom-met-wat-extra staat in de buurt van de kippenhokken. De kippen zijn verdeeld over drie of vier hokken. Van heel jong tot slachtrijp. En daartussenin ook een eier- en broedhok. In totaal een kleine duizend kippen (en jonge hanen uiteraard). Dat is een middel-klein bedrijf. Zij hebben een Mozambikaanse man in dienst die verantwoordelijk is voor de kippen-business en de tuin.
Nu komt het antwoord op wat je ziet hangen aan die boom. Hou je vast. Om de paar dagen wordt de grote ton gevuld met heet water. Een twintigtal kippen is klaar voor de slacht. (**) De kip die aan de beurt is wordt ondersteboven in de trechter gestopt. De kop komt er onderaan uitpiepen. ‘Zoef’ doet het mes door de nek van het beest en de kip is in no time een kopje kleiner gemaakt. Voordeel: geen rondrennende kippen zonder kop. Op de rechtersteen staat dan een emmer om bloed op te vangen. De dode kip wordt dan in de warm-water-ton gedompeld en een assistent pluimt vervolgens de kip.
Of dit een Noorse, Angolese of Mozambikaanse traditionele manier van slachten is, weet ik niet. In een ver verleden heb ik wel eens een kip geslacht. Op de binnenplaats van de Avek, voor een Sint-Jut-feest denk ik. Dat was geen groot succes. Zoals ik al eerder vertelde hebben wij ook kippen. Onze huishoudelijke hulp draait af en toe een oudere kip de nek om, pluimt ze en wij eten ze op.
Ik ga de volgende dagen op zoek naar nog meer losse eindjes.
—–
(*) Ik mag zelden stemmen als Belg in Nederland. Sinds kort zou ik sterk overwegen om PvdD te stemmen. Ik vind hun bijdrages in de Tweede Kamer en in het publiek debat vaak heel waardevol.
(**) Een twintigtal kippen is klaar voor de slacht. Bij nalezing ging ik twijfelen of ik IS of ZIJN moet gebruiken. Twintigtal is enkelvoud dus is het IS. Toch was ik niet zeker. Ik ging het opzoeken.
“Als hoeveelheidaanduidende zelfstandige naamwoorden gecombineerd worden met een aantal/drietal/tiental enzovoort, dan kunnen ze ofwel in het enkelvoud staan, ofwel in het meervoud. Bijvoorbeeld: een aantal kilometer(s), een drietal kilo(‘s), een tiental centimeter(s). In België komt de enkelvoudsvorm vaker voor, in Nederland de meervoudsvorm.” (Taaladvies.net)
“Een tweetal, een drietal, een tiental, een twintigtal, een honderdtal (enkelvoud of meervoud) Als in het onderwerp van een zin een tweetal, een drietal enzovoort gevolgd wordt door een meervoudig zelfstandig naamwoord, kan de persoonsvorm bijna altijd zowel in het enkelvoud als in het meervoud staan.” (Vlaanderen.be/taaladvies)
Gisteren schreef ik kort iets over de nieuwe verfilming van DUIN – een science-fiction klassieker uit 1965. Ik schreef erbij dat ik erg uitkijk naar deze film (release in oktober 2021). Waarom? Omdat Duin (het eerste boek) al jarenlang een prominente plaats heeft in mijn (Hebban) 25 mooiste boeken ooit.
Ik heb met opzet de oude voorkant van het boek gekozen. DUIN – Frank Herbert (1965)
“In een verre toekomst wordt het geslacht Atreides op keizerlijk bevel gedwongen zijn erfplaneet te verlaten en een nieuw leven te beginnen op de woestijnplaneet Duin. Duin is uniek: het is de enige vindplaats van de specie, een stof die de stuurlieden van de Hooglinieschepen van het ruimtegilde in staat stelt tussen de sterren te reizen. Kort na aankomst wordt hertog Leto vermoord door de Harkonnens, de oude vijanden van het geslacht Atreides, en wordt diens erfgenaam Paul gedwongen de woestijn in te vluchten, waar hij onderdak vindt bij de Vrijmans, de oorspronkelijke bewoners van de planeet. Met hen begint hij aan de moeilijke taak de planeet voor zijn geslacht – en voor het belang van de mensheid – te heroveren.”
Ik las het boek in 1980 (misschien een jaar later). Ik vond het geweldig terwijl ik helemaal geen groot liefhebber ben van science-fiction. Ik was niet de enige die enthousiast was over dit boek. Veel van mijn studiegenoten en docenten aan de AVEK (Akademie voor Ekspressie en Kommunikatie) in Leeuwarden dachten er hetzelfde over. In 1984 boekten we met z’n tweeën (Ine en ik) een lang weekend Londen. Reden: de première van de film DUNE van David Lynch met oa Sting. We waren blij maar niet super enthousiast. In hetzelfde weekend kochten we in een spelletjeswinkel in Londen het spel DUNE. Een uitgave van Avalon Hill.
Het bordspel: ‘Duin’ (Avalon Hill)
Thuis ging ik meteen aan de slag om de spelregels te vertalen. Een hele klus. Het is een strategisch spel – best een nieuw concept voor die tijd. Een spel zonder dobbelstenen, best wel anders dan bijvoorbeeld Risk of Monopoly. Een paar weken later zaten we met z’n zessen rond de grote keukentafel in Wyns. Ine, Godert, Salvatore, Duco, Marjolein en ik. We verdeelden de karakters. Salvatore de keizer Shadam, Ine de Bene Gesserit, Duco Atreides en ik de verraderlijke baron Harkonnen. Het waren memorabele avonden (en nachten). We hebben het vele tientallen keren gespeeld. Zelfs als we een weekendje naar Drenthe of de Ardennen gingen speelden weDuin. De jonge Jules (onze zoon) zat dan in zijn pyjama vanop een afstandje (op de trap) mee te kijken. De volgende ochtend – wij sliepen onze roes uit – speelde hij het hele spel in z’n eentje. We hadden hem het verhaal in het kort verteld. Het zijn heel dierbare herinneringen.
Ik heb de volgende drie boeken ook nog gelezen maar met minder enthousiasme. Ine las de hele originele reeks van zes of zeven boeken. De Duin-boeken die later zijn verschenen – geschreven door de zoon van Frank Herbert – trokken me niet. Volgens mij heeft Jules ze wel allemaal gelezen. Hij en Yvonne zijn hele grote spelletjes-liefhebbers. Dus vanzelfsprekend ging ons klassieke bordspel naar hen. Ik geloof dat ze ondertussen ook de nieuwste editie hebben aangeschaft.
En om het verhaal nog wat mooier te maken. Mijn jongste kleindochter – dochter van Jules en Yvonne heet … Duin. Wat een fantastische naam, wat een schat van een kleindochter. Hier zit een fiere Bompa te stralen van oor tot oor.
Maar nu terug naar de titel van dit stukje: ‘Durf ik het aan?’ Ik plaats hier maar één vraagteken maar het zijn er eigenlijk veel meer. Durf ik het aan om het boek (Duin) te herlezen? Omdat ik in oktober meer dan waarschijnlijk de nieuwe film ga kijken denk ik erover na om eerst het boek te herlezen. Wat gaat er gebeuren met mijn nostalgische lees-herinneringen? Gaat het meevallen of wordt het een trieste ontdekking dat dit boek niet meer de sensatie veroorzaakt van veertig jaar geleden? Ik weet het niet. Hebben jullie ervaring met het teruglezen van lievelingsboeken? Het boek staat klaar op mijn e-reader. Ik hou jullie op de hoogte.
Vorige week lanceerde blogcollega Satur9s World een idee. Een challenge … ik heb een hekel aan dat woord. Ik zie haar idee meer als een uitnodiging om je eigen gang te gaan.
Het eerste thema: koffie of thee. Een foto of een paar foto’s en een stukje over datzelfde thema. Een onderschrift, een herinnering, een gedicht of zomaar een fantasieverhaaltje. Deze omschrijving heb ik zelf toegevoegd aan mijn ‘Dertig-dagen-foto-schrijven’.
De titel laat al vermoeden dat ik geen voorkeur heb. Wil ik thee of wil ik koffie? Ik drink het allebei. Als kwantiteit een criterium is dan wint thee. Ik drink veel meer thee dan koffie. En geen voorkeur gaat nog verder. Welke thee? Geen voorkeur. Ik drink earl grey, thee met fruitsmaakjes, citroenthee, gember-rooibos, ceylon tea, kamillethee. Isabel maakt vaak zelf thee met bladeren van bomen uit de tuin. Ik drink het allemaal. Geen voorkeur. Meestal zonder suiker, af en toe met honing al dan niet met citroen. Ik zet ’s morgens vaak een grote pot thee, drink dan één grote kop warme thee. De rest schenk ik over in een kan en die kan gaat in de ijskast. Gedurende de dag drink ik dan ijsthee.
Bij ons thuis (in mijn jeugd) dronk mijn moeder meestal thee en mijn vader Moccona uit zo’n glazen pot of Nescafé. Oploskoffie. Op feestdagen of als er bezoek was dan werd er een ‘filterke’ aangeboden. Mijn ouders hadden daar aparte ijzeren opzetstukjes voor met een soort plat koffiezakje. Later kon je plastic koffiebakjes kopen. Ze stonden altijd ergens in de kast te verpieteren. Ik herinner me niet wanneer ik zelf voor het eerst koffie dronk. Ik denk bij mijn grootouders. Koffie met veel melk.
Koffie leuten is geen Vlaamse activiteit. Ik maakte kennis met het traditionele koffiedrinken rond een uur of 10 toen we jaarlijks op zomervakantie gingen naar Terschelling. Alle Nederlandse buren deden eraan mee. Elke ochtend voor een andere tent, tussen de windschermen. Bij tante Trijn en ome Eppo, bij Roodermond, bij Elzer, bij tante Janny en Ome Willy, bij Nauta, bij Postmus. Mijn ouders kenden deze gewoonte niet. En zoals je weet trok deze jongen eind jaren 70 naar het hoge noorden. Studeren op de AVEK. Daar stonden twee grote koffiezetapparaten in de keuken. Je kon koffie tappen zoveel je wou. Thuis in Boelenslaan en later in Wyns stond er altijd een koffiezetapparaat in de keuken. Het werd verschillende keren per dag gebruikt. Er was altijd een onverlaat in huis die vergat het warmhoudplaatje uit te schakelen. Niks zo goor dan de geur van uitgekookte restjes koffie onder in de glazen pot.
Elk Nederlands huishouden heeft (had) een vergelijkbaar ding in huis. Vaste prik in het keukenkastje: een pak filterkoffie (soms een tweede pak met cafeïnevrije koffie. Een doos met de papieren filters. Melitta. Ik kocht vaak het verkeerde formaat filters. Te klein of te groot. Koffie kreeg nooit heel veel aandacht van me. Ik dronk koffie maar ik kon het ook zomaar een paar dagen vergeten en dat is trouwens nog altijd zo. Na een lekker etentje vind ik koffie wel lekker – niet thuis maar in een restaurant. Liefst met een cognacje en een stukje chocola.
We hebben altijd gekampeerd dus ook daar moest iets – zonder elektriciteit – op gevonden worden. Ik herinner me drie variaties. Ik toon ze in historische volgorde.
Die laatste variant – percolator – gebruik ik nog af en toe in Mozambique. Een cadeautje van Jean Jacques (snik) en Co. Maar eerst nog even terug naar Bergen op Zoom.
Ik kocht een chique espresso-apparaat voor Ine’s vijftigste verjaardag. Een Bosch. Op dat moment de Rolls Royce onder de thuis-espresso-apparaten. Bovenin doe je de bonen. Je stelt de maling in en de hoeveel water. Je drukt op een knopje. Je hoort dat de koffie wordt gemalen en even later druppelt de koffie in je kop of tas. En mocht je melk willen schuimen, dan kan dat ook met hetzelfde apparaat.
Na een paar jaar ging er iets mis. Gelukkig heeft Yvonnes vader er een nieuwe rubberen ring in gemonteerd. Ik kon weer jaren vooruit. Zeker op maandagochtenden als ik mijn traditionele sms ‘koffie klaar, de deur is los’ naar buurvrouw Luus stuurde. Het apparaat heeft de verhuizing uit Bergen op Zoom niet gehaald. In Mozambique gebruiken we een Delta-apparaat.
Als ik ‘we’ gebruik in de vorige zin bedoel ik meer Isabel dan mezelf. In dit apparaat doe je een capsule, sluit je het apparaat en druk je op een knop. Je hebt drie keuzes: weinig water, ietsjes meer water of een volle kop water. Koffie uiteraard. Het is een vreselijk duur systeem. Het apparaat kost weinig, de capsules kosten bijna 60 eurocent per stuk. Vergelijk het maar met een printer (relatief goedkoop) en de cartridges (erg duur).
Heb ik nog andere koffieverhalen? Ja natuurlijk wel. Ethiopië. Ik ben er gedurende acht jaar heel veel geweest. Ethiopië is één van de bakermatten van de koffie. Koffie, het ‘zwarte goud’ van Ethiopië. Bereket nam ons mee naar de plaats waar ooit de koffieplant (boon) werd ontdekt door een herder. Hij constateerde dat zijn geiten – die van die onbekende plant aten – veel actiever waren dan de geiten van zijn buurman lager in het dal. Vlakbij dronk ik een kopje koffie. Zoals er nog veel zouden volgen – al dan niet met een traditionele koffieceremonie.
Koffie in Jimma, Ethiopië
Koffie in Mekele (Ethiopië)
Rahel in Addis Ababa
Laat ik afronden. In de titel schrijf ik ‘Zonder voorkeur’. Hoe drink ik mijn koffie het liefst? Het maakt me niet uit. Echt niet. Zwart. Zwart met suiker (als de koffie heel sterk is, maar het hoeft niet). Met melk. Koffie verkeerd. Met geschuimde melk. Latte macchiato. Galão (al dan niet oscuro). Cappuccino. Het is me allemaal om het even. Echt waar. Ook ijskoffie vind ik lekker. Met koffiemelk of gecondenseerde melk … nee, laat maar. En als ik een week geen koffie drink … ik zal het nauwelijks hebben gemerkt. Of ik ’s avonds koffie vermijd omdat ik dan niet kan slapen? Ik heb nog nooit geconstateerd dat het zo is. En jullie?
Volgend thema: ‘Kader in Kader’.
ps. Misschien moet ik ooit een ode schrijven aan de wondermooie theevelden die ik in Oeganda en Kenya zag. Zo mooi. Beeldschoon.
Ik begin met een filmpje. Echt mooi en ja … het duurt ruim acht minuten.
Waarschijnlijk zal het woord ‘normaal‘ in de top 20 staan van meest gebruikte woorden in 2020. Al dan niet in combinatie met ‘het nieuwe normaal’. Net als ‘koffiedik’, ‘online’, ‘Zoom’ en ‘anderhalve meter’. Als je in het begin van dit jaar aan een gemiddelde Nederlander had gevraagd waar hij (zij) aan moet denken bij het woord ‘normaal’ dan had je vast heel vaak het antwoord ‘Achterhoekse boerenrock en Bennie Jolink’ als antwoord gekregen.
In mijn dierbare, privé-herinneringen refereert het woord ‘normaal’ altijd aan flamenco. Nu begrijp je al enigszins waarom ik het bovenstaand filmpje heb geplaatst. Maar natuurlijk moet ik nog wat meer uitleg geven. Ik zal het proberen.
Het is vandaag precies vijftien jaar geleden dat (mijn / onze) Ine is overleden. Jaarlijks plaats ik hier – op deze 29 juni – een stukje waarin ik stilsta bij deze dag. De meest bijzondere dag van het jaar. Lees er mijn stukjes maar eens op na. Klik HIER. Met als trieste dieptepunt het overlijden van Ine in 2005 en het hoogtepunt is natuurlijk de geboorte van Icarus, mijn vierde kleinkind in 2014. Niet alleen is de dag dezelfde, het uur en de minuut: 10.10 (*) zijn ook gelijk.
Nu terug naar ‘normaal’. Op dit weblog kun je vaak iets lezen over de moeder van mijn kinderen. Ook af en toe een foto van haar. Vandaag wilde ik het een tikkeltje anders doen. Eén van de zaken die ze geweldig vond was: ‘flamenco’. Als docente op de ‘Akademie voor Ekspressie en Kommunikatie’ (AVEK) in Leeuwarden organiseerde zij een flamenco-cursus voor studenten en andere geïnteresseerden. Ik denk in 1988 – misschien een jaartje later. Zij engageerde voor twee of drie weekenden een Spaans dansechtpaar (uit Utrecht). Hij was de docent (en danser) en zijn vrouw de danseres. Ine kocht nieuwe dansschoenen en een fantastische zwarte rok. Spaanser kon het bijna niet. Voor het eerst op flamenco-les. Volgens mij deden ook Hanneke en Martine mee.
Wij woonden toen nog in Wyns. Toen ze de eerste avond thuiskwam was ik uiteraard benieuwd naar haar verhalen. Ze zakte onmiddellijk na thuiskomst door haar figuurlijke hoeven. Moe, gebroken en lyrisch in dezelfde euforie en ze riep … ‘normaal’. Ik begreep er niets van. “Wat bedoel je met normaal?” was dus ook mijn vraag. Ze deed het voor. Ze had de dansschoenen en de zwarte rok nog aan. Wij hadden een houten vloer. Ze ging staan en schreeuwde: “Normaal !!!” … vervolgens ging haar rug in standje: super hol en ver overstrekt en stampte ze op de vloer. Kin omhoog en ze klapte met de achterkant van haar rechterhand in de palm van haar linkerhand – ietsjes hoger dan haar hoofd. Dertig, veertig seconden Spanje in Fryslân.
Wat bleek? De flamenco-leraar gebruikte het woord ‘normaal’ om de haverklap voor een lichaamshouding (holle rug) die verre van normaal was voor dansers (m/v) die niet uit Andalusia komen. ‘Normaal’ als een soort: ‘Klaar voor de start’. Lachen dus met het woord ‘normaal’. Het werd al heel snel familietaal … zegt één van ons ‘normaal’ dan springen we recht, holle rug, stampen met de voeten, beetje Carmenachtig nepzingen, handen klappen en vijf keer ‘normaal’ roepen. En dan neerstorten en lachen.
Ter herinnering aan Ine Heijs 28 augustus 1951 – 29 juni 2005
(*) Kijk eens naar horloge-reclames. Bijna alle klokken staan op 10.10. Tien over tien. En weet je waarom? De pijlen vormen als het ware een ‘smile’ – een lachend gezicht. Horloges verkopen niet als het twintig over zeven is.
Het gaat nergens over en toch boeit het. The power of ordinary life!
Bovenstaand citaat is van Ron T op mijn FB-pagina. Hij schreef het naar aanleiding van de vorige vijfentwintig vragen aflevering. Dus bij deze … veel plezier met … tja, hoe zal ik het noemen?
551. Praat je gemakkelijk over guilty pleasures?
Dan moet ik eerst even bedenken wat die ook alweer zijn. Dat was trouwens ook vraag 30 in deze eindeloze serie. Ik antwoordde toen (september 2016): “Oei, ai, amai. Dat is bijna te persoonlijk om hier te publiceren. Dus dat houd ik lekker voor mezelf. Maar om toch iets op te schrijven, beken ik dat ik bij het tv-zappen overdag wel eens een hele uitzending van Mega Mindy uitkijk. En ook Master Chef Australië kan ik moeilijk weerstaan. En dat ik van witte boterhammen, met boter en chocola hou. Dat had ik al wel eens eerder vermeld.” Is er veel veranderd sindsdien? Mega Mindy heb ik al jaren niet meer gezien. Hetzelfde kan ik zeggen over Master Chef Australië. Maar kookprogramma’s vind ik nog steeds leuk. Nou vooruit: Een guilty pleasure. Die witte boterhammen met boter en chocola … die vind ik nog steeds lekker.
552. Wat lijkt je vervelend aan oud zijn?
‘Dat ben ik al’ hoor ik mezelf denken. En ook soms luidop zeggen. Ik denk dat iedereen hier ongeveer hetzelfde zal op antwoorden. Hulpbehoevend worden. Afhankelijk zijn van een ander. Fysieke gebreken. Vergeetachtigheid. Incontinentie. Waar vind ik die pil van Drion? Hou maar op. Allemaal vervelend maar gelukkig ligt dat nog allemaal in de toekomst. En wanneer dat is? Volgende vraag alsjeblief.
553. Heb je wel eens ’s nachts aan het strand gewandeld?
Meer dan eens. Op Terschelling. Op Bali. Op Formentera. In Griekenland. In Mozambique. In Engeland. Op Corsica. In Thailand. In Zeeland. Met warme kleren aan. In zwembroek. In een korte broek met een t-shirt. In m’n blootje. In mijn eentje. Met vrienden. Met mijn geliefde, met mijn beide I’s. Heerlijk. Sterker nog, ik heb niet alleen maar gewandeld maar ook op het strand geslapen.
554. Heb je wel eens een schilderij gemaakt?
Ja, maar ik vind ‘schilderij’ bijna een te groot woord. Ik zou het eerder: ‘verfsels’ noemen. Ik aquarelleer af en toe … bij gebrek aan een puzzel of een gezelschapspel. Nou, vooral een gebrek aan iemand die spelletjes ook leuk vindt. Schilderen als afwisseling van een boek, een film of een serie. Nog nooit met olieverf.
555. Hoe zie je jezelf het liefst?
Vrolijk, optimistisch, sociaal, hulpvaardig, betrokken, creatief. Of gaat het over … de spiegel?
556. Ga je graag naar rommelmarkten?
Op een schaal van 1 tot 5 scoren rommelmarkten hooguit een 2. Lang geleden organiseerden wij (De Kring in Boechout) jaarlijks een rommelmarkt – De Luizenmarkt – met de moeder van Bart Peeters als veilingmeester. Mooie herinneringen.
557. Kan je weten of je een goede beslissing hebt genomen?
Dat zegt je gevoel, denk ik. En hoe verstandig is het om je dat af te vragen? Die beslissing ligt dan al in het verleden. Leef vandaag en kijk vooruit. En als je een verkeerde beslissing hebt genomen, treur dan niet maar probeer bij te sturen. Ja toch?
558. Wat is je favoriete eiland?
Leuke vraag. Ergens op dit blog staat een onvolledige lijst van eilanden die ik heb bezocht. Ik ga er zelf ook eens kijken … op dat lijstje bedoel ik. Hoe kan ik Corsica, Bali, Mauritius, Formenteraof Terschelling nu met elkaar vergelijken? Onmogelijk. Dus … geen antwoord. Het liefste zette ik ze allemaal in mijn top 3. Deze vijf scoren trouwens heel hoog … maar dan gaan Kreta, Lombok en Lanzarote vast protesteren … 🙂
559. Voor wie zou je een kaars branden mocht je die kans krijgen?
New Orleans, USA (2002) – met Ine
Ook op deze vraag heb ik al eens eerder geantwoord. Het was / is een soort traditie om op elke vakantie een kaarsje te branden – in een kerk, kapel of kathedraal ter herinnering aan onze dierbaren die er niet meer zijn. In Azië brandde ik in lokale tempels wierookstokjes met dezelfde intentie.
560. Ga je graag naar een zwembad?
In Mozambique is uiteraard het antwoord: ja. In eigen tuin – hooguit 10 flinke stappen vanaf onze veranda. Plons. In Nederland ben ik niet zo’n fan van zwembaden. In mijn rol van Bompa ben ik vorig jaar met mijn kleindochters wel een dagje naar het zwembad geweest. Een binnenzwembad in Haarlem. Hartstikke leuk omdat ik dat deed met de meiden, niet zozeer omwille van het zwembad zelf. Ik kan me een zwembad-disco-party herinneren in Trondheim (Noorwegen) met alle Umoja-jongeren. Erg grappig – ook om zoveel onzichtbare hormonen te zien rondvliegen, ketsen, duiken. Een groep van ruim 70 tieners uit Noorwegen en drie Afrikaanse landen. Je kunt je dat vast wel voorstellen.
561. Heb je ergens spijt van?
Doe maar niet. Ik ben niet zo van de ‘spijt’. Ja … dat er geen subsidie meer is voor dat Umoja CFC programma.
562. Wat is je favoriete tekenfilm?
De Leeuwenkoning en Aladdin strijden om de eerste plaats. Een volledig onvergelijkbaar genre is bijvoorbeeld: ‘Les triplettes de Belville’ of ‘The Red Turtle’. Maar ook geweldig.
563. Wat zou je aan je kind willen meegeven?
Dat heb ik twee keer geprobeerd. Wees eerlijk. Wees respectvol. Maak fouten maar leer ervan. Blijf jezelf trouw. Wees loyaal.
564. Welk boek sloeg je onlangs met een diepe zucht dicht?
Ik schreef er een paar weken geleden over. Een klein leven. Het zuchten werd me tijdelijk te veel. Het boek ligt nog op me te wachten om verder gelezen te worden.
565. Zou je weer terug willen naar een leven zonder internet?
Eigenlijk een onzinnige vraag. Natuurlijk niet. Dat is vragen of ik terug zou willen gaan naar een leven zonder elektriciteit, zonder vervoermiddelen, zonder wat dan ook. Een vakantie zonder internet … dat is iets anders. Dat zou ik wel zien zitten. Een week zonder internet. Twee weken misschien ook nog wel. Dan ga ik eerst op zoek naar een … eiland en een paar goede boeken en dan maar hopen dat Isabel dat ook ziet zitten / aandurft / aankan …
566. Wanneer heb je voor het laatst een kleurplaat ingekleurd?
Daar zijn ze weer: Olivia en Carmen. De laatste wordt morgen alweer acht jaar. “Parabéns Carmen.” Met hen heb ik voor het laatst gekleurd. Een echte Bompa-activiteit. Ik weet dat er kleurboeken voor volwassenen bestaan maar dat is nog een stap te ver. Eigenlijk heel veel stappen …
567. Wie was je jeugdliefde?
Laat ik toch het gevoel hebben dat ik ook deze vraag al eens heb beantwoord. Ga maar zoeken dan vind je misschien het antwoord op dit weblog.
568. Voor wie heb je het laatst ballonnen opgeblazen?
Vorig jaar organiseerden we bij ons thuis een groot verrassingsfeest voor Tia Rosa. Ze werd zestig. Isabel vond het raar dat ik slingers en ballonnen ophing. “Dat is toch iets voor kinderen!”was haar commentaar. Alweer een cultuur-verschilletje, denk ik dan.
569. Hoe zouden anderen jouw huis omschrijven?
In superlatieven. “Veel groter dan ik had verwacht.” Dat gaat dan eerder over onze tuin dan over het huis. “Het lijkt binnen wel een museum, heel mooi.”Over Leeuwarden zouden ze zeggen:“Klein maar wel praktisch en begrijpelijk”.
570. Met wie haal je het liefst herinneringen op?
Ik weet niet met wie het liefst. Het is moeilijk te vergelijken. Met Per of Rufus over Umoja. Met de Vlaamse vrienden over van alles en nog wat. Idem voor Hanneke en Jean Jacques. Met Isabel over onze vakanties. Met Trienette en vele anderen herinneringen ophalen aan onze Avek-tijd. Met Peter en Luus over vijfentwintig jaar Holleweg. Met mijn kinderen over Ine. Dus geen antwoord op: ‘Met wie het liefst?’
571. Hoeveel uur per dag breng je achter een scherm door?
Meestal VOOR het scherm. Dat is sinds 20 maart vervijfvoudigd, denk ik. Van lesgeven in real life – om het in slecht Nederlands te zeggen – tot vier dagen per week online-lesgeven. WhatsAppen, Zoomen of Skypen met mijn zus, met de mensen die ik in de vorige vraag al heb genoemd. En natuurlijk met mijn kinderen en kleinkinderen. Heel veel uren dus.
572. Verzwijg je weleens aankopen voor je partner?
Verzwijgen is wel een groot woord. Als ik een reep chocola (rum en rozijnen) koop dan ga ik haar dat niet vertellen. Ofwel eet ze die reep zelf op of geeft ze die reep aan de buurmeisjes. En dan grijp ik mis als ik er zelf trek in heb. ’t Is maar een voorbeeld.
573. Wie of wat gebruik je vaak als excuus om iets niet te hoeven doen?
Het woordje ‘vaak’ staat overbodig in deze vraag. Ik wil nog wel eens zeggen dat ik dringend nog wat lessen moet voorbereiden als ik geen zin heb om bijvoorbeeld het zwembad schoon te maken of het tuinhuis te reorganiseren. Of om mijn bureaulades uit te mesten. Van dat soort zaken …
574. Ga je graag naar de bioscoop?
Ja. Eigenlijk wel ja. Films zijn gemaakt voor het grote scherm. Maar met de beeldkwaliteit en grootte van de huidige tv’s kun je dat gevoel ook thuis creëren. En natuurlijk is Netflix een grote sta in de weg om uit de luie zetel te komen. En zijn de irritante mede-bioscoop-bezoekers (popcorn vreten, elke vijf minuten de telefoon checken, praten, voeten op de leuningen voor hen, etc) ook een reden om weg te blijven uit de bioscoop. Voor een James Bond film maak ik nog steeds een uitzondering. Thuis vind ik er al gauw niks aan. In de bioscoop heb ik daar geen last van. Puur entertainment. Mijn laatste film die ik zag in de bioscoop (in Leeuwarden) was ‘Instinct’.
575. Hoe ruimdenkend ben je?
Dat ben ik maar dat zou eigenlijk een ander moeten beantwoorden. Dat is moeilijk om dat zelf te beoordelen.
Zo, dat waren ze weer. Volgende maand de volgende vijfentwintig vragen en antwoorden over mijn ordinary life.
Na mijn afstuderen op de AVEK (Akademie voor Ekspressie en Kommunikatie) ging ik onmiddellijk aan de slag als drama / theaterdocent. Ik schreef er vorige week al over. Wij woonden in die jaren in Wyns – een paar kilometer ten noorden van Leeuwarden. Twee goede vrienden – Eric en Rob – die ik kende uit de AVEK-tijd – hadden een grappig verhaal bij elkaar gefantaseerd – Opa is een Mafkees – en zij speelden deze voorstelling met veel enthousiasme op scholen en in club- en buurthuizen. Voor hun nieuwe voorstelling vroegen ze mij als eindregisseur.
NONDESNOT, ZEI DE KONING
De Broertjes (1987) Jeugdtheater 4+
Wat doet een eindregisseur? Daar is natuurlijk geen vaste definitie over te geven. Je zou kunnen zeggen: ik was een betrokken toeschouwer en mocht (ongezouten) mijn feedback geven in het repetitielokaal nadat zij een eerste versie van hun nieuwe voorstelling klaar hadden. Bijvoorbeeld een suggestie om een stukje te schrappen of in te korten en een ander stukje wat beter uit te werken. Zorgen dat de spanningsboog van de voorstelling (en het verhaal) in orde was. Een goede balans vinden in ‘vaste onderdelen’ en ruimte laten voor ‘improvisatie’ en ‘meespelen’.
Het verhaal heel in het kort: ‘De koning houdt van toneelspelen, maar als hij dat doet, lacht het volk hem uit. Wat nu? Het publiek wordt erbij gehaald om een oplossing te vinden.’
Improvisatietheater. Meespeeltheater. Een voorstelling waar de twee acteurs heel veel contact hebben met het (jonge) publiek. Kinderen doen suggesties en spelen zelf mee. Elke voorstelling is dus weer een nieuwe creatie. Het is (was) de kracht van De Broertjes – Rob (Heiligers) en Eric (de Groot). Het was vaak dolle pret. De eerste voorstellingen ging ik mee en praatten we lang na. Wat werkt, wat moet scherper, wat moet duidelijker?
Ik herinner me een schoolvoorstelling waar twee programmeurs kwamen kijken. Deze heren hadden interesse in deze meespeel-voorstelling. De heer J. Riemersma wilde kijken of hij dit project geschikt vond voor de basisscholen in Smallingerland (Drachten). De heer B. van Dam kwam kijken namens stichting NOB (Nederlandse Onderwijs in het Buitenland). Na de voorstelling die deze twee heren bezochten, vond er een kort nagesprek plaats. Afzonderlijk van elkaar. ‘Drachten’ wilde graag nog wat verder rondkijken. Misschien een volgende keer, nu niet. Jammer en teleurstelling. Bob van Dam (NOB) zag er onmiddellijk brood in. Of ‘De Broertjes’ ook naar Indonesië en Singapore wilden met deze voorstelling? Zeven weken naar Azië om op alle Nederlandse scholen in Indonesië deze voorstelling te spelen en een theaterproject te begeleiden samen met de kinderen en onderwijzers. Een nieuw gat in de ozon-laag, zo hoog sprongen Rob en Eric. “Adieu Drachten, here we come Jakarta.” Zij gingen er heen als de broertjes AC en DIRK met TEUR als familienaam. Acteur en Dirkteur – inclusief een diploma voor de kinderen.
Natuurlijk gaat een eindregisseur … niet mee. Snik. Heel begrijpelijk natuurlijk. Later volgden nog kortere tournees in Afrika, Brazilië en Europa. Nondesnot, zei de koning. Eén groot avontuur. Een bladzijde uit een jongensboek.
Nog een laatste toevoeging. Rob en Eric hadden in die tijd nog geen rijbewijs. Zij deden alles met het openbaar vervoer. Kostuums en attributen zaten in twee grote rugzakken en in nog wat kleinere tasjes. Een stoel (troon) en een tafel staan op elke school dus waarom zou je die zelf meenemen? In hun flyer stond dus heel duidelijk: “Ophalen bij het dichtstbijzijnde trein- en busstation wordt heel erg gewaardeerd.” Laat dit detail nu juist de reden zijn waarom de NOB interesse had in deze voorstelling. Zij wisten dus dat er nauwelijks extra bagagekosten zouden zijn bij verre verplaatsingen per vliegtuig. BINGO.
Gisteren schreef ik dat de afgelopen week druk en een beetje bizar was. Eén van de hoofdrolspelers in deze week was … Stichting NOB. Juist ja, dezelfde stichting maar dan vijfendertig jaar later.
ps. Ook volgende week schrijf ik over een voorstelling die ik maakte met deze twee vrienden / acteurs. Via een deels verouderde website vind je meer informatie over deze voorstelling en De Broertjes (Stichting Broersma). Klik HIER
Waarschijnlijk is de titel van dit stukje niet meteen duidelijk voor de meeste volgers. Dat geeft niet. Ik vertel vandaag een verhaaltje van precies veertig jaar geleden. Dinsdag 25 september 1979. Ik zit ik de ‘tweede fase’. Het ‘Waarden- en Normenonderzoek’. Termen die alleen oud-studenten van de ‘Akademie voor Ekspressie en Kommunikatie’ (AVEK) begrijpen. Ja, de spelling is correct. Zo heette onze school in Leeuwarden. Moderne spelling. Een HBO-opleiding. Het einddiploma was ‘Docent Ekspressie en Kommunikatie’. Meer gangbaar waren de termen ‘Docent Drama’ of ‘Docent Expressie door Woord en Gebaar’. Dit was mijn tweede HBO-opleiding. Ik was al eerder afgestudeerd als docent Nederlands en Geschiedenis.
Goed. Ik ga terug naar die septemberdagen in 1979. Ik krijg (onverwacht) bezoek uit Vlaanderen. Annelies komt een paar dagen op bezoek. Erg leuk. We gaan samen een weekendje naar Terschelling. Ik boek een kamer in Oosterend. We wandelen en fietsen en kletsen tot de vroege uurtjes. Ook op zondag- en maandagavond blijft ze logeren in Leeuwarden. Ik woon tijdelijk op kamers (op kot) op De Hooidollen – bij vrienden van mijn ouders. Zij zijn zo aardig om een extra logeerbedje neer te zetten. Ik beloof om alles na haar vertrek weer op te ruimen. Op de bewuste dinsdagavond hebben we les. ‘Spel en Improvisatie’ van 19u tot 22u. In lokaal Drie Vier. Annelies is weer terug naar Boechout vertrokken.
Op het Schavernek (2017)
Ine, onze speldocente, wacht tien minuten. We zijn maar met z’n tienen. Acht mede-studenten zijn niet komen opdagen. Er was al enig gemor over een avond-cursus. Op de televisie werd een nieuwe aflevering van de mini-serie ‘Scènes uit een Huwelijksleven’ (Ingmar Bergman) uitgezonden. Ik had geen interesse in televisie. Ik was present op school … ook omdat ik de docente en haar vorige lessen leuk vond. De eerste opdracht luidt: “Bedenk een rol (personage) en (ver)kleed je in ‘Het Bels’, passende bij die rol. Bedenk een naam, een beroep, leeftijd en meer van dat soort zaken.” Om half acht krijgen we de volgende (spel)opdracht. “Je bent in een grote stad. Op straat. Pleintjes, straten, stegen, parken. Niet binnen in huizen. Het spel start over vijf minuten. Het spel stopt wanneer ik (de docente) het stop zet. Als je de deur van Drie Vier uitgaat, verlaat je het spel.” Met andere woorden: een lang improvisatie-spel.
Het duurt dan altijd enige tijd voordat de ‘bedenk-knop’ in mijn hoofd is omgezet. Het is wachten op de ‘flow’. Die komt wel. Een week eerder was ik in lokaal 7 (ook in Ine’s les) een dood-gevallen pinguïn in de Amazone. Ook deze september-avond ga ik mee in- en op de stroom van anderen. Wat er op dat moment gebeurt? Ik herinner me een grommende Jos. Zoals altijd was Geurten erg hyper. Uitdagend maar ook snel afgeleid. Rifka en Trix hadden duidelijk een zelfde soort rol in gedachte. Straatmadelieven. Ik herinner me niet wat ik bedacht had maar algauw hingen Trix en Rifka aan mijn arm. We hingen wat rond in (denkbeeldige) portieken. Becommentarieerden andere zwervers en voorbijgangers. Geurten had wel interesse in de dames maar hij ving bot. Vanzelfsprekend gleed ik in een soort pooier-rol. Geurten verlegde zijn gespeelde aandacht naar de docente. Zij was daar niet van gediend want zij hoorde niet tot de denkbeeldige (spel)wereld. Zij was toeschouwer, observant. Na een half uurtje verlaten twee medestudenten het lokaal en dus het spel. Een kwartier later zet onze docente en spelbegeleider (Ine) het spel stop. Eerder dan ik had verwacht. Ik herinner me niet of we onmiddellijk een spel-nabespreking hadden of niet. Iets na negenen was de les afgelopen en de meesten van ons doken ‘De Piraat’ in. De nabijgelegen kroeg. Noem het gerust onze stamkroeg. Wat golfers ‘Hole 19’ noemen.
Ik had nog geen zin om naar mijn eenzame studentenkamertje te gaan. Het was – as always – reuzegezellig in De Piraat. Een biertje, een borrel. Ik zat gezellig met Julia (van de Twavek) te ouwehoeren over onze eerste weken op school. Rifka en Ine kwamen erbij zitten. We gaven af op alle afwezige mede-studenten. “Hoe kunnen ze? Stelletje minkukels, amateurs.” Ook onze docente had het – zo te zien – naar de zin. Vanuit een ooghoek zag ik dat Geurten – nog half in zijn rol van even daarvoor – haar probeerde te versieren. Dezelfde hyper-energieke opdringerigheid. Zeker richting Ine. Ze trakteerden elkaar op biertjes, borrels en sigaretten. Ik kreeg een licht gevoel van jaloezie. Ik rook niet dus een sigaretje aanbieden was geen ingang om me in hun onderonsjes te mengen. Geurten draaide een flinke joint. Dat was het moment dat ik ook Ine zag afhaken. De Britse barman kondigde de laatste ronde aan. De kroeg stroomde leeg. Ik liep terug naar school en zocht het sleuteltje van mijn fiets.
Ine kwam langs en zei dat ze teveel had gedronken om nog naar huis te rijden. “Heb jij nog een bedje?” was haar vraag. Ik antwoordde naar waarheid “Ja”. Het logeerbedje van Annelies had ik nog niet opgeruimd. Ze sprong achterop mijn fiets. In mijn herinnering zwalkten we lachend op die fiets van het Schavernek naar De Hooidollen. Een soort hernieuwde versie van Rutger Hauer en Monique van de Ven in ‘Turks Fruit’maar dan door nachtelijk Leeuwarden.
Ine bleef bij me slapen. Vandaag (vanavond) precies veertig jaar geleden. De rest is geschiedenis.
In de serie: ZIELENROERSELEN en NOSTALGIE
ps. Alle namen van mijn mede-studenten heb ik vervangen door verzonnen voornamen. Alleen de eerste letters zijn dezelfde eerste letters van hun echte namen.
Vandaag is het vrijdag de dertiende (september). Sinds mijn studie (eind jaren 70, begin jaren 80) op de ‘Akademie voor Ekspessie en Kommunikatie’ (AVEK) zijn de termen ‘Sint Juttemis’ en ‘Vrijdag de Dertiende’ onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het lesrooster ging totaal overboord. De hele school vierde het feest van Sint Jut – de dag dat het onmogelijke mogelijk bleek te zijn. Elk Sint Jut-feest had een ander thema maar steevast werd er een vuur gemaakt en werd de legende van Sint Juttemis verteld of voorgelezen.
Afbeelding uit het AVEK-archief
In het jaarverslag (ik denk 1981) werd deze legende ook gedrukt. Gestencild is een juistere omschrijving. Ik publiceer het hele verhaal binnenkort op dit weblog. Voor de geïnteresseerden HIER alvast een link en het begin van de legende.
Een traditie die in ons geheugen (en hart) is gegrift. Elke vrijdag de dertiende heb ik wel contact met enkele voormalige studie-genoten. Het is vandaag niet anders. Dankzij een ‘WhatsApp-groepje’ vliegen de beste wensen op en neer. Van Kreta via Breda naar Harlingen. Van Frankrijk via Groningen naar Amersfoort en Hilversum. Van Bosnië naar Mozambique en weer terug naar Leeuwarden waar het allemaal begon.
Omdat ik toch online ben, check ik even meer ‘weetjes’ over Sint Juttemis. Uiteraard is het een item op Wikipedia. Een mooi verhaal vind ik bij Abe de Verteller. Klik HIER. Hij verwijst naar Pausin Johanna. Ik heb het boek met dezelfde titel langgeleden – met heel veel plezier – gelezen. Auteur: Donna Woolfork Cross.
Sint Juttemis of ‘De dag dat de kalveren op het ijs dansen’. Met andere woorden … een dag die niet bestaat. Het is onmogelijk. Ook in vergelijkbare uitdrukkingen zoals de Vlaamse variant: ‘Als de kiekens tanden krijgen’. Of ‘Als de katten ganzen-eiren leggen’ Of ‘Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen’. En de laatste variant zegt dat Sint Juttemis een verbastering is van ‘Jodenmis’. Ook dat is onmogelijk – het Joodse geloof kent geen mis, zoals de katholieken.
Nog een laatste opmerking. Eind 1989 verhuisden we naar Bergen op Zoom. Enkele jaren later maakte ik kennis met Rob Maaskant. Beeldend kunstenaar, performer en muzikant. We werkten vaak samen aan grote theatrale producties in Brabant en Zeeland. Rob was jarenlang muzikant bij de Zeeuwse fanfare … je raadt het al … Sint-Juttemis.
Ondertussen zijn er meer dan vijftig ‘Appjes’ verstuurd in de ‘Oud-Avek-groep’ en wordt er flink gewerkt aan een drijvend Sint Juttemis feest. Als het zover is zal ik er vast over schrijven. Eén ding is zeker … het is op een vrijdag de dertiende …
Daar gaan we weer. Vijfentwintig vragen. De antwoorden ga ik er nu aan toevoegen.
451. Wanneer heb je voor het laatst foto’s ingeplakt?
Auw. Meteen een pijnlijke vraag. Veel te lang geleden is het eerlijke antwoord. Ik heb heel wat jaren trouw fotoalbums gemaakt. Meestal liep ik een jaar – soms iets meer – achter de feiten aan. Ik denk dat het laatste album gedateerd moet worden ergens halverwege de jaren negentig. Op zolder staan kartonnen dozen met lege fotoboeken en dozen met keurig gerangschikte fotomapjes. Vaak met knipsels of foldertjes van bezochte musea of kastelen. Ook kaartjes van theatervoorstellingen zitten opgeslagen in de eerder genoemde kartonnen dozen. Stilaan vrees ik dat uitstel dit keer afstel wordt. Heb ik dan na – pak ‘m beet – 1996 niets meer ingeplakt? Nee, maar ik ben wel trouw digitale albums beginnen maken vanaf 2002. Daar is sinds twee jaar ook de klad ingekomen. Goed … het lijstje met to do zaken is weer wat langer geworden.
452. Waarover ben je onlangs van mening veranderd?
Over een uitgewerkt onderdeel van de bruiloft van mijn schoonzusje. Maar de vader van de bruid wilde er niets van weten en dreigde zelfs … censuur … dus ben ik bijgedraaid en veranderde van mening.
453. Wanneer had je het liefst een dag in bed willen blijven liggen?
Afgelopen zondag. Dan had ik de tweede dag van het huwelijk van Aldovanda en Andrew kunnen overslaan. Teveel van hetzelfde … overdaad schaadt.
454. Geloof je in een open relatie?
Ja … is mijn eerste (naïeve) antwoord maar ik weet ook dat dat in de realiteit niet werkt.
455. Welke wet zou je invoeren als je minister-president zou zijn?
Zo eenvoudig kan een minister-president geen wetten invoeren. Daar komt heel wat meer bij kijken. Maar mocht het kunnen dan zou ik vast iets willen veranderen aan de grote ‘inkomens-ongelijkheid’ en zou ik veel grotere budgetten beschikbaar stellen voor ontwikkelings-SAMENwerking, kunst en cultuur en het daarbijhorende onderwijs.
456. Wat zou je doen met een miljoen?
Allereerst heel blij zijn en vervolgens er een nachtje of wat over nadenken. Er volgt vast ook een serieuze babbel met de kinderen. De belastingen snoepen dan waarschijnlijk de helft op. Blijft er vijf ton over. Dan ga ik vast wat rondkijken om mogelijk iets van ‘vastgoed’ te kopen – misschien wel aan zee … En toen liep de wekker weer af en bleek dat miljoen een droom te zijn.
457. Hoe heette je favoriete knuffel?
Ik weet het niet. Ik herinner me een teddybeer en die noemden we ‘Fortje’. Het was een cadeautje bij Fort-koffie – waarschijnlijk gespaard met punten.
Koen – net 2 jaar geworden – gaat naar bed.
Op foto’s zie ik mezelf wel met een beer maar herinneringen heb ik er niet bij.
458. Wat was je verste reis?
Dat is een beetje lastig om op te antwoorden want daarvoor heb je een vast vertrekpunt nodig. Neem ik daarvoor Boechout – waar ik ben geboren? Of Friesland waar ik 10 jaar heb gewoond of Bergen op Zoom of Mozambique? Verre reizen zijn Beijing (China), Lombok (Indonesië) of Inguazu (het drielandenpunt Brazilië / Argentinië / Paraguay). En wat te denken van San Francisco (USA)?
459. In welke houding slaap je het lekkerst?
Op mijn rechterzij. Mijn rechterbeen bijna helemaal gestrekt en mijn linkerbeen een beetje geplooid en over het andere been gedrapeerd. Daarbij lig ik uiteraard ook deels op de rechterkant van mijn buik.
460. Naar wie ga je toe met je problemen?
Mijn meest directe kringetje. Namen hoef ik hier niet te noemen.
461. Voor wie ben je een inspiratiebron?
Dat vind ik een groot woord. Uiteraard hoop ik dat ik mijn leerlingen (en /of acteurs (m/v) etc) inspireer en als mijn kleinkinderen dat later ook doen ben ik nog trotser dan dat ik dat nu al ben.
462. Wanneer heb je voor het laatst een zonsopgang gezien?
Vandaag en bijna dagelijks. Laat ik zeggen zes dagen per week. Ik drop Isabel vijf dagen per week bij het station van Beluluane. Daarna rij ik de zon tegemoet – het is dan 06.25 / 06.35u. In deze periode van het jaar komt dan de zon tevoorschijn. Ik ben op weg naar mijn eerste uurtjes lesgeven van 7u tot 9.15u
463. Hoe hoog was het hoogste gebouw dat je hebt bezocht?
In 1995 – het World Trade Centre in New York. 417 meter. Dat is dus één van de ingestorte torens. Heel wat jaren voor de aanslag.
464. Kunnen mensen op je bouwen?
Figuurlijk wel, hoop ik. Ja dus, dat weet ik eigenlijk wel. Ik ben betrouwbaar en loyaal.
465. Wat is het wildste dat je ooit hebt gedaan?
Een parachutesprong in Namibië. Maar om dat nu ‘wild’ te noemen is overdreven, want alles is uiteraard perfect uitgelegd en begeleid. Ik herinner me een nachtelijk avontuur met twee andere mannen en drie of vier vrouwen. Medestudenten. Een nachtelijke (AVEK) sessie in het kader van ‘Project Decadent’. Nep-champagne, een tiental slagroom- en fruittaarten, pakken vla, glaasjes advocaat, fruit en bussen slagroom. In het ‘Fries’ op het Schavernek. Eerst heel bescheiden een glaasje. Hier en daar een likje slagroom op een neus. Een druif of een stukje mandarijn verplaatst zich van mijn lippen naar een andere, vragende mond. Langzaamaan ging er een blouse uit en een spijkerbroek … Lingerie wordt zichtbaar. Een eerste toefje slagroom in een langslopende decolleté. Dat moest dan vervolgens worden … euh … de rest fantaseer je d’r zelf maar lekker bij.
466. Koop je vaak nieuwe kleren?
Nee. Een langer antwoord is overbodig.
467. Zou je een deel van je intelligentie willen inleveren voor een oogverblindend uiterlijk?
Laten we hopen dat de domste vraag van dit stukje bij deze is gesteld.
468. Heb je ooit een stille aanbidder gehad?
Ja, het werd wat gênant toen het bijvoeglijk naamwoord ‘stille’ niet meer van toepassing was.
469. Wat is je favoriete stad?
Te moeilijke vraag. Nee, een gemakkelijke vraag maar uitermate moeilijk om te beantwoorden. Barcelona. Rome. Antwerpen. New York. Ik beperk me tot deze vier steden maar Krakau, Parijs, Brugge, Firenze kloppen op de figuurlijke deur. Ook niks mis met Gent, Amsterdam, Stockholm, Riga, Sevilla, Marseille, Goes, Leeuwarden, Porto, Rio de Janeiro, Fredrikstad. Ik ben nog nooit in Sint Petersburg en Boedapest geweest maar ik kan me voorstellen dat zij onmiddellijk in mijn top 5 kunnen verschijnen.
470. Wat zou je je toekomstige zelf willen vragen?
Iets serieuzer studeren dan de huidige versie van mezelf heeft gedaan. Goed muziekonderwijs volgen en dat niet te snel opgeven.
471. Zou je ook bij je partner blijven als je omgeving hem afkeurde?
In mijn geval is de ‘hem’ een ‘haar’. Ik denk het wel maar dat is me gelukkig niet overkomen. De omgeving keurt trouwens vooral het effect dat de partner heeft op mij. Veel minder de partner zelf.
472. Wanneer heb je voor het laatst iets gebakken?
Telt een ei en een tosti ook mee? Dan moet ik antwoorden: vanochtend. Mijn laatste taart kwam vorige week uit de oven.
473. Voor welke gelegenheid was je voor het laatst chic gekleed?
Dat mag duidelijk zijn. Afgelopen weekend tijdens de tweedaagse bruiloft van mijn schoonzusje en haar kersverse echtgenoot.
474. Wat is je favoriete uitdrukking?
Heb ik die? Ik weet het niet. Ik antwoord gemakkelijk: “Ja, dat is waar” maar dat is geen uitdrukking. Ik blijf voorlopig het antwoord schuldig. In hele kleine familiekring is dat:“Thank yourself” – ik hoor nu mijn kinderen op afstand gniffelen.
475. Wat staat er op de laatste foto die je hebt gemaakt?
Voetjes in het water
De foto is uiteraard het antwoord op de vraag. Afgelopen maandag-namiddag na de bruiloft. Eerst werd er nog gezamenlijk geluncht bij mijn schoonouders. Daarna trok het ‘jonge grut’ naar onze tuin met zwembad. Op de foto van links naar rechts. Ana, Mangaze, Mathew, Aldovanda (de bruid), James en Andrew (de bruidegom). Ik was de enige die wel in het zwembad dobberde, de rest vond het te koud. De watjes.