Tags
Buren, Friesland, Geld, Inbraak, Insluiping, Melkfles, Politie, Rijksdaalder, Wyns
Heb je het eerste deel nog niet gelezen klik dan HIER dan weet je waar dit overgaat. Ik moet trouwens zeggen dat ik gisteren helemaal niet van plan was om een vervolgverhaal te schrijven. Heel vaak weet ik niet waar ik naartoe ‘lul’ als ik aan een stukje begin. Ik pak de draad weer op …
Een half jaar later lopen twee agenten ons erf op …

Foto Google Maps – Streetview
Ik loop de tuin in via de zijdeur. Ik heb geen flauw idee wat ze komen doen. Een man en een vrouw. Ze vragen of ik ben wie ik ben. Ja, dat ben ik. “Klopt het dat u een half jaar geleden aangifte hebt gedaan over een ontvreemde melkfles met rijksdaalders?” Dit is niet helemaal een juiste weergave van hun woorden want ze vroegen het me in het Fries. Ik zeg ja. En of ze even binnen mogen komen? Opnieuw zeg ik ja.
We gaan aan de grote tafel in de keuken zitten. Of ze koffie of iets anders wilden, ben ik vergeten. De agenten waren duidelijk op cursus geweest want ze begonnen met ‘small social talk’. Of ik Fries versta. Of ik al lang in Wyns woon. En nog zo wat vragen. De vraag of ik onze buren ken vond ik een beetje vreemd. Ja natuurlijk ken ik die. Op het hele dorp, boerderijen incluis, wonen hooguit honderd mensen. Ik ken zelfs de meeste mensen op Bartlehiem, een boogscheut bij ons vandaan, vertel ik hen.
“Dus u kent ook uw overbuurvrouw?” Vanuit de keuken wijzen ze in de richting van buurvrouw F. Ja natuurlijk ken ik haar. Het gesprek gaat een vreemde kant op vind ik maar ik ben wel nieuwsgierig. “Kent u ook haar zoon?” Ik antwoord iets tussen ja en nee want die jongen woont toch niet (meer) bij zijn moeder of wel? Hij was al vertrokken (naar zijn vader?) toen wij in Wyns kwamen wonen. Ik begin me ongemakkelijk te voelen. Ik vraag waar ze naar toe willen met hun vragen.
Dan vertelt een van de platte petten dat er afgelopen week aangifte is gedaan van diefstal. Ook zonder braak, dus ook insluiping en opnieuw een spaarpot. Een oudere dame is het slachtoffer geworden. Zij werd gevraagd of ze vreemden in huis heeft gehad. Wat ze daarop antwoordde weet ik uiteraard niet maar de naam van onze overbuurjongen ploept op. Of uit het geheugen van deze dame (ik meen me te herinneren dat het zijn oma was) of uit de politiecomputer, weet ik niet. Een slimme lokale Sherlock Holmes legt plots het verband tussen het een en ander. Tweemaal een spaarpot, tweemaal is er een connectie met Wyns.
En dan komt de aap uit de politiemouw. “Of Schyvens misschien een oogje in het figuurlijke zeil kan houden?” Een beetje voorzichtig kijken (observeren) wanneer de jongen, nu jongeman van een jaar of twintig, thuis is of op bezoek bij zijn moeder.
Ik schuif mijn stoel naar achteren en meld heel gedecideerd dat ons gesprek voorbij is. Ik vraag de agenten om onmiddellijk te vertrekken. Wat denken ze wel? Moet ik mijn buren gaan bespieden. Absoluut niet. Dat is verdomme hun werk. Ik laat me niet voor een stiekem politiekarretje spannen. Wegwezen.
Ze vertrekken. Of ze zich hebben verontschuldigd weet ik niet meer. Of ze hebben bedankt voor de koffie en het gesprek weet ik ook niet meer. Ik was ‘van mijn melk’ om het in schoon Vlaams te zeggen. Deze agenten hebben iets in mijn brein geplant dat ik absoluut niet wilde. Natuurlijk zag ik de overbuurvrouw en haar zoon daarna nog met enige regelmaat. Ik heb er nooit iets over gezegd of gevraagd. Maar elke keer weer knetterde mijn hersenen met een lichte kortsluiting. Mijn kijk op die jongen en zelfs zijn moeder was bezoedeld.
Toen we eind 1989 verhuisden vanuit Wyns naar Bergen op Zoom was onze rijksdaalderfles nog niet boven water. We zijn toen maar gestopt met knaken sparen.