Wie kent deze serie nog? Ik weet zeker dat Thomas Pannenkoek nu zijn vinger opsteekt. Hij lanceerde deze serie begin 2016. Ik sloot me daar graag bij aan. Nog even kort wat dit ook alweer inhoudt … Niet moeilijk: neem ‘geblinddoekt’ een random foto uit je reisarchief, denk kort na waarom je die hebt genomen, post de foto en laat je verhaal of fantasie de vrije loop.
Ik heb zeventien stukjes geschreven. Ik las ze vandaag weer eens terug en dat beviel me. Mooie herinneringen aan mooie momenten en mooie reizen. Ik zou ze hier in zeventien herhalingen kunnen delen de komende weken. Dat ga ik niet doen maar ik ga ze wel allemaal even benoemen en wie weet klik je wel verder omdat je nieuwsgierig bent geworden.
Ik vind mezelf geen dertien-in-een-dozijn-toerist maar waarschijnlijk ben ik dat wel. Ik kleur graag een beetje buiten de lijntjes. Ik ga liever een steegje linksom als de massa naar rechts gaat. Maar natuurlijk laat ik me ook als een massa-toerist verleiden tot iets raars. Neem nu bijvoorbeeld een ritje op een kameel.
Egypte 2005
Tot tweemaal toe klim ik – in minder dan twee weken tijd – op een schip van de woestijn. Waarom? Eigenlijk weet ik het antwoord niet echt. Macho-gedrag? Stoer doen? Tja, vast wel zoiets. Het eerste ritje was echt alleen maar voor de foto, rondom de piramides van Gizeh. De tweede foto is me overkomen en kon ik niet weigeren. Met een klein groepje hadden we een tweedaagse tocht met een felucca op en langs de Nijl. En wat bleek? Een onderdeel was een verplaatsing per kameel. Ook toeristisch maar toch wat minder dan bij de piramides. Ik herinner me vooral de jongen die met me meeliep …
Mijn kamelenjongen … v. Nistelrooy
En afgelopen zondag veroverde dezelfde Ruud van Nistelrooy met zijn (mijn) PSV de TOTO KNVB Beker (voetbal). Joepie.
Ik herinner nog meer ritjes op dieren. Tweemaal op een olifant in Thailand. FOUT. Mea Culpa. En een tweedaagse tocht op een kameel vanuit Timboektoe naar een Bedoeïenkanp in de woestijn waar we overnachtten. In Mali. Met een paard in Mongolië of was het een muilezel?
ps 1. Ik vind dat ook Bethlehem in dit overzicht thuishoort. En ik vind zelf stukje 9 (in Aleppo) en nummer 8 (in de Amazone) de mooiste stukjes.
ps 2. Natuurlijk heb ik ook oudere foto’s van voor 2002, voordat ik digitaal ging fotograferen. Maar die foto’s zitten ofwel in mapjes in een kartonnen doos ofwel ingeplakt in fotoboeken. In Nederland. Daar moet ik dus veel meer moeite voor doen om die op te sporen, daarna te scannen enzovoort. En zoals ik al veel vaker vertelde, heel foto’s van vakanties met Isabel stonden op een externe schijf die een paar jaar geleden is gestolen. Vandaar weinig foto’s van … Snik.
Een nieuw overzicht van de boeken die ik de afgelopen zes weken heb gelezen en geluisterd. Opnieuw geen super-hoogvliegers. Gewoon amusant, onderhoudend of spannend. De hoogste waardering geef ik aan ‘De Pruimenpluk’ van Dimitri Verhulst.
Alles maar een keertje op een rijtje. Eerst de boeken die ik (in de auto) heb beluisterd.
Dankzij mijn abonnement van de bibliotheek in Leeuwarden luister ik veel vaker naar boeken. Daardoor vergeet ik om bijvoorbeeld naar ‘De Taalstaat’ te luisteren. Sorry Frits. Thuis staat de radio meestal op radio 4 of classicnl. Ik luister nu (althans in de auto) naar ‘De lege stad’ (Simone van der Vlugt).
Een fijne (her)ontdekking vind ik de rechtbank-thrillers van Scott Turow. Alle drie met veel plezier gelezen. Wie weet volgen er nog wel meer.
En nog meer spannende boeken …
‘Vrij uitzicht’ (Anya Niewierra) beviel me goed en was een prima boek om aan Isabel (na) te vertellen. Dat was lang geleden. ‘Dame Blanche’ (Elvin Post) heeft enkel platte, karikaturale personages. Niet aan beginnen zou ik zeggen. Ik las ‘De verraders’ in twee dagen uit maar een paar weken later moet ik heel diep nadenken waar dit boek ook alweer over gaat.
Een uitgebreide herhaling van wat eraan vooraf ging, lijkt me niet nodig. Laat ik volstaan met een archeologisch stripverhaal over Icarus.
De rampvlucht van Icarus – Een romeinse sarcofaag – 2de eeuw
Van links naar rechts. De geschiedenis van Icarus’ – vlucht in drie taferelen. Eén: Daedalus vervaardigt de vleugels en krijgt daarbij hulp. Zijn het de hulpvaardige handen van de Moirai – de schikgodinnen die het levenslot van mensen en goden bepalen? Staan zij afgebeeld naast en onder de armen en vleugels van Icarus? In het midden: Icarus staat klaar voor zijn vlucht. En tenslotte de neergestorte, overmoedige Icarus. En (mogelijk) Apollo die deze tragische dood waarneemt.
DAEDALUS OP SICILIË
Wat vader Daedalus al vreesde, is ook gebeurd. Zijn roekeloze zoon vloog te dicht bij de zon. Zijn vleugels smolten en de jongeling stort in zee. De zonnegod was actief betrokken bij dit ongeluk. Hij is namelijk de vader van Pasiphaë en was uit op wraak. Herinner je je het verhaal niet meer van de hitsige vrouw van Koning Minos en de houten stier die Daedalus voor haar bouwde? Klik HIER. Goed, teruglezen kan altijd later nog. Het verhaal gaat verder.
Icarus is aangespoeld – ets
Icarus wordt door Daedalus begraven (al beweren anderen dat het Hercules was). Maar wat geeft het? Een patrijs kijkt toe, klapt met zijn vleugels en laat luid zijn blijdschap horen. Leedvermaak en tevredenheid. Het is Perdix, die in een patrijs veranderde toen hij door oom Daedalus van de Acropolis werd gegooid. Klik HIER.
Beelden in de buurt van het openluchttheater van Agia Galini (Kreta)
Daedalus brengt het er verder levend vanaf. Hij vliegt deskundig en beheerst verder. Hij houdt steeds de middenbaan aan – tussen hemel en aarde, op zijn hoede voor zon en voor vocht. Hij zet koers naar Sicilië en biedt opnieuw zijn diensten aan aan koning Cocalus. Hij gaat onmiddellijk aan de slag. Daedalus ontwerpt een koninklijk resort op een hogergelegen plateau. In de tuinen van dit paleis creëert hij een kunstmatig meer dat overloopt in de lager gelegen zee. Zijn meest gewaardeerde creatie is de uitvinding van de binnenverwarming. Hij laat de stoom van ondergrondse vuren opvangen en gebruikt die vervolgens om de belangrijkste ruimtes te verwarmen. Als tegenprestatie voor dit alles krijgt Daedalus de volledige bescherming van koning Cocalus.
Maar echt lang veilig is onze architect-uitvinder niet. Koning Minos van Kreta zint op wraak. Hij verzint een list om te weten te komen waar Daedalus zich schuilhoudt. Minos bedenkt een uitdaging (een mythologische challenge) voor alle koningen in de buurt: ‘Een triton-schaal inrijgen’.Cocalus aanvaart dit huzarenstukje. Uiteraard breekt hij daar zelf zijn hersenen niet over maar vraagt Daedalus om dit varkentje te wassen. Al spoedig stuurt Cocalus een bericht naar Kreta: ‘Opdracht is uitgevoerd, wees welkom om het persoonlijk in ogenschouw te nemen.’Koning Minos weet dat er maar één iemand dit voor mekaar kan krijgen: die vervloekte Daedalus. Hij vertrekt per ommegaande naar Sicilië.
Na aankomst biedt de Siciliaanse koning zijn Kretenzische collega een bad aan. Cocalus gebiedt Daedalus om het badhuis aangenaam te verwarmen. Tot zijn verbazing ziet Daedalus Minos. Zijn leven is nu in acuut gevaar. Hij stookt het water op tot ongekende hoogte en via het vernuftige leidingsysteem krijgt Minos een kokend hete douche over zich heen. Hij sterft ter plekke. Zijn lichaam wordt met alle eerbied teruggebracht naar Kreta, waar de legendarische Minos wordt begraven. Zijn onderdanen leven in de veronderstelling dat hun koning het slachtoffer is geworden van een tragisch ongeval.
Hoe herinneren we ons nu de geniale Daedalus? Voornamelijk als de vader van Icarus. De man die zijn zoon vleugels van was aanbond en zag hoe de jongen jammerlijk neerstortte in zee. Naast zijn genialiteit is hij natuurlijk ook een soort crimineel-avant-la-lettre. Uit jaloezie vermoordt hij zijn talentvolle neef Perdix (Talos). Hij helpt Pasiphaë om haar man Minos te bedriegen. Zij zal deze daad van overspel niet lang overleven. Daedalus is min of meer verantwoordelijk voor de verwekking van de Minotaurus en later ook zijn dood. Hij maakt Ariadne deelgenoot van het complot om Theseus te laten ontsnappen. Ook zij zal dat later met de dood bekopen. Hij jaagt – niet bewust – Icarus de dood niet en vermoordt later Minos op Sicilië. “Lekkere jongen, die Daedalus!” hoor ik Obelix in gedachte zeggen.
Het is vast wel duidelijk voor de lezer dat ik de draad weer heb opgepakt van mijn vertelling over de mythologische architect en zijn zoon. Wie was dat ook alweer? Wat gebeurde er ook alweer? Klik HIER als je dat nog (even) wilt nalezen. Kwestie van het geheugen op te frissen.
Daedalus and Icarus – Andrea Sacchi (1645) (Musei di Strada Nuova)
DE VAL VAN ICARUS
Daar zitten ze dan. Klaar voor vertrek. Daedalus beseft dat dit zijn laatste minuten zullen zijn op zijn geliefde Kreta. Daedalus is bang, want hij weet dat het heel gevaarlijk wordt. Mensen kunnen niet vliegen! Misschien storten ze wel te pletter! Maar ze moeten toch door met hun plan, want daar blijven, betekent ook gelijk sterven. Hij heeft nog een paar laatste instructies en wat goede raad voor Icarus.
Daedalus and Icarus – Anthony Van Dyck (1630) – (Art gallery of Ontario)
Zometeen zal hij zijn zoon een zetje geven. Onmiddellijk daarna begint ook hij aan zijn eigen reis door het Griekse luchtruim. Een enkeltje richting Sicilië, dat is althans het plan. Hij hoopt dat de winden hen allebei zullen helpen. Het woord thermiek kende hij waarschijnlijk nog niet maar het principe wel.
Icarus and Daedalus – Frederic Leigthon (1869)
“Jongen, nog één heel belangrijk punt. Luister. Blijf dicht bij mij. Doe geen zotte dingen en vlieg niet te laag want de waterspetters van de zee kunnen onze vleugels nat en zwaar maken. Maar vlieg ook niet te hoog. Onze vleugels hebben we gisteren eind van de middag getest, dat ging goed maar nu vertrekken we ’s morgens. De zon zal straks steeds meer aan kracht winnen. Dat is fijn want dan kunnen we alles goed zien. Maar het zal ook warmer worden en dat heeft zeker effect op de was waarmee ik de vleugels …” Er staat er eentje te trappelen van ongeduld. Je weet zelf vast ook nog wel hoe opwindend het was om voor het eerst te vliegen. Naar Londen, Parijs, Mallorca of de Canarische eilanden. Of Icarus de laatste woorden van zijn vader heeft gehoord valt te betwijfelen. Hij klimt op een muurtje en daar gaat hij.
Icarus and Daedalus – Charles Paul Landon (1799) (Musée des Beaux-Arts et de la Dentelle d’Alençon)
Ze stijgen op en ze … vliegen! “Icarus, houd altijd de juiste hoogte, het midden tussen de hemel en de zee. Doe mij precies na.” Maar daar gaat hij – onze roekeloze held. Op en neer en op en neer. Icarus is jammer genoeg veel minder geniaal dan zijn vader en … ja, je weet het natuurlijk al lang … hij luistert niet naar het advies. Hij vliegt hoger en hoger en komt steeds dichter bij de zon. De was begint te smelten en uiteindelijk kunnen de vleugels het gewicht van Icarus niet meer dragen.
Daedalus ziet voor zijn ogen zijn zoon in de golven verdwijnen. Icarus stort in zee en vindt daar zijn zeemansgraf. Een herder, een visser en een boer – die op afstand Daedalus en Icarus zien vliegen – zien hen aan voor goden, want alleen vogels en goden kunnen de hemel doorklieven. Ja toch?!?
(Landschap met) De val van Icarus – Pieter Bruegel de Oude (1555) (Museum van Schone Kunsten – Brussel)
Splash. Laat ik nog even inzoomen op het beroemde schilderij van Bruegel. Het moment dat Icarus in zee stort.
De val van Icarus – Lourenzo Tsenane & Hanneke Roelofsen (2018) – Mozaïek (gemengde techniek) – In onze tuin in Djonasse, Matola-Rio – Mozambique
Verdrietig wacht Daedalus op de nabijgelegen kust tot het lichaam van zijn zoon aan zou spoelen. Het rotsachtige eiland krijgt hierna de naam Ikaria en de zee waar Icarus de dood vond, wordt voortaan de Ikarische Zee genoemd. Diep bedroefd zoekt Daedalus vervolgens zijn toevlucht tot Sicilië waar hij eerder opdrachten had.
Volgende aflevering: DAEDALUS OP SICILIË
Bronvermelding Diashow: 1. De val van Icarus – Peter Paul Rubens 2. Fall of Icarus – Blondel (Louvre) 3. Ets 4. Ets – Antonio Tempesta (17e eeuw) 5. The Fall of Icarus – (1655) Michel de Marolles 6. Val van Icarus – Hans Bol (2de helft 16e eeuw)
Ik heb vader en zoon veel te lang opgesloten in het labyrinth van Knossos. Sinds 19 december vorig jaar. Shame on me. Met excuses. Misschien is het goed om nog even het geheugen op te frissen. Klik HIER en je leest alles wat er gebeurd is voordat Daedalus werd verbannen naar zijn eigen doolhof. Hij mocht zijn zoon Icarus meenemen, dat had ik nog niet verteld denk ik. Nee, hij moest hem meenemen.
VLEUGELS
De geheime voorraadkamer met knutselmaterialen ligt er nog onberoerd bij. Een zelfde verhaal voor de kruiken met voedselvoorraden. Daar had Daedalus op geanticipeerd onder het motto: “Je weet maar nooit!” Dat wist koning Minos dan weer niet. Nu nog een plan verzinnen om levend te ontsnappen, via de ingang (tevens uitgang) is geen optie. Ook de haven wordt bewaakt. De lucht blijft de enige optie.
Gelukkig heeft de Minotaurus zijn laatste adem al dagen geleden uitgeblazen. Met dank aan Theseus. Aasvogels komen af op het rottende vlees van het stierenjong. Eerst cirkelen ze hoog boven het architectonische wonder maar ze overwinnen al gauw hun angst. Nieuwsgierige en hongerige gieren weet je wel. Daedalus bekijkt de bourgondische schranspartij. La grande boeuf in gierenland. De centrale binnenplaats van de doolhof is niet overdekt. De uitvinding van het schuifdak laat nog even op zich wachten. De heren krijgen een idee. Icarus maakt alvast een katapult. Met houtskool tekent zijn vader een roos op een vlakke muur. Hoeveel dagen zal het duren voor Icarus een one hunderd and eighty scoort met drie steentjes? Dag in dag uit oefent de jonge knul. Op de derde dag schiet hij een steen recht ik het oog van de Minotaurus. Bullseye. Vader verzamelt grote, achtergelaten takken die hij links en rechts in doolhof-steegjes vindt. Je voelt het al aankomen … het basisidee is geschetst. Vleugels. Dat is het figuurlijke wiel dat nu nog moet worden uitgevonden, ontworpen en gefabriceerd.
Dag zeven – altijd weer dat magische getal zeven – liggen de houten vleugelframes klaar. Volgende stap: voldoende veren bemachtigen om de open ruimtes te vullen. Icarus stelt zich op. De katapult in de aanslag, een berg steentjes naast hem. Zoef, zoef, zoef … raak. Gier één stort neer. Zoef … raak. Gier twee klapwiekt nog even en ploft dan neer. Twaalf vogels – ook twaalf komt steeds weer terug – is de buit van de dag. In de avonduren worden de beesten zorgvuldig gepluimd. Als de wind gaat liggen gaan vader en zoon aan de slag. Een puzzel van pluimen en houten takken. Alles ziet er perfect uit. Het volgende klusje is opnieuw uiterst secuur. De veren moeten aan elkaar gesmolten worden. Er is geen lijm maar ze vinden wel bijen. Heel veel bijen en een hele grote hoeveelheid honingraten. Bijenwas in overvloed.
Met sterke linnen draden bindt Daedalus de veren aan elkaar en onder de verenlaag bevestig hij een laag stevige, buigzame was.
Daedalus werkt aan een vleugel, Icarus assisteert. Gerestaureerd Romeins marmerreliëf, 2de eeuw (Rome)
Die waslaag vormt en kromt hij, totdat de vleugel volmaakt identiek is aan een echte vleugel van een enorme vogel. Op dezelfde manier maakt hij er nog een en bindt de nagemaakte vleugels aan zijn schouders om ze uit te proberen. De vleugels zijn zo kunstig gemaakt dat Daidalus volkomen veilig een proefvlucht durft te maken. Het lukt. In de lucht kan hij vliegen, zweven en hij laat zich voortbewegen in welke richting hij maar wilt.
Uiteraard maakt Daidalus nu ook een paar kleinere vleugels voor zijn zoon.
Daedalus and Icarus – Orazio Riminaldi (1625) en Daedalus Forming the Wings of Icarus out of Wax – Franz Xaver Wagenschön (18e eeuw)
Hij laat Icarus ook proberen of hij met die vleugels uit de voeten kan. Ja, dat lukt. Alles is nu klaar voor de vlucht. Een vlucht in de twee betekenissen van het woord. Een vlucht uit het labyrinth en een vlucht als echte vogels.
Volgende aflevering: DE VAL VAN ICARUS
Bronvermelding doe ik later
In de serie: DAEDALUS en ICARUS en BEELDENDE KUNST
Ik scroll wat door Twitter en plots zie ik een mooie zwart wit foto. Ik klik de foto aan. Een schaars geklede dame – dat schaars gekleed doet er eigenlijk niet toe – (of toch?). Ik kan geen ‘tijd’ op deze foto plakken. Door het gebrek aan kleding is ‘mode’ geen referentiepunt. Er is nauwelijks een interieur te zien. Is dit een foto uit de vijftiger jaren of is deze foto gisteren gemaakt? Of alles daar tussenin? Ik weet het niet, ik zie het niet.
Ik droom een beetje weg en tegelijkertijd besef ik dat ik nooit meer zwart wit fotografeer. Ik heb geen enkele foto van Isabel in zwart wit (gemaakt). Isabel is van mijn persoonlijk digitaal foto-tijdperk. Ik ruilde in de zomer van 2002 mijn analoge camera in voor een digitaal exemplaar. De foto’s van de laatste jaren zijn meestal gemaakt met een smartphone. Ik heb dus nooit een foto van mijn vrouw gemaakt met een ouderwetse camera met een filmrolletje. Wie kent het woord ‘negatief’ nog en ‘corona-test’ is geen hint? Kun je dat woord (negatief) in verband brengen met fotografie dan ben je meer dan waarschijnlijk in de vorige eeuw geboren en opgegroeid.
Ik ben geen fanatieke foto-bewerker. Als ik een fotoboek maak, zal ik hooguit wat bijsnijden of inzoomen. Maar door die foto op Twitter ben ik toch benieuwd geworden. Ik ga een paar foto’s van mijn madam (dankjewel Lola dat je haar een ‘madam’ noemde in je reactie gisteren) bewerken – zwart wit maken. Dit is een experiment. Hieronder het resultaat.
Isabel
Nu is mijn vraag natuurlijk: ‘Is het wat?’ Vis ik naar complimentjes? Nee. Ik weet dat ze prettig is om naar de kijken. No doubt about that. Ik vind het eerlijk gezegd heel moeilijk om te bepalen of ik de originele foto’s – in kleur – mooier vind of deze zwart wit exemplaren. Hebben jullie dat al eens uitgeprobeerd met recente foto’s? Van kleur naar zwart wit? Wat vind je mooier?
Daedalus en Icarus. Een paar lezers zitten op hun honger. Waar blijft het vervolg van dit mythologische verhaal? Ik kan ze geruststellen … vader en zoon zitten nog steeds opgesloten in het labyrinth in Knossos (Kreta). Ontsnappen via de ingang is geen optie. Dus Daedalus moet iets uitvinden. Dat doe je niet na één nachtje slapen. Daar heeft hij ruim een week de tijd voor nodig (gehad). Vanochtend ontving ik een bericht via Hermes (Mercurius bij de Romeinen) dat de architect en zijn zoon op het punt staan om te ontsnappen. Als dat maar goed gaat. Ik doe er morgen verslag van.
Opnieuw geef ik Antonio Canova de eer om dit logje te openen met één van zijn prachtige marmeren beelden.
Theseus en de Minotaurus – Antonio Canova (1781-1782) – Wit marmeren beeld (Victoria and Albert Museum)
Het bovenstaande beeld is mijn verhaal vooruitgesneld. Dat mag duidelijk zijn (hoop ik). Spoiler 1: deze foto hoort op het eind van dit stukje. Waar ben ik gebleven? De Minotaurus zit opgesloten in het labyrinth op Kreta. Architect Daedalus heeft puik werk afgeleverd. Eenmaal in de doolhof kom je er niet meer uit. Spoiler 2. Zeg dat niet te vroeg, er zijn nu eenmaal helden die …
Elke zeven jaar stuurt koning Ageus van Athene – als tegemoetkoming voor de laffe moord op een van de zonen van Minos – zeven jongens en zeven meisjes naar Kreta. Daar worden ze zogenaamd geofferd maar in werkelijkheid dienen zij als voedsel voor ‘Het stierenjong’ in Knossos.
Ik kan in dit ene hoofdstuk onmogelijk het hele verhaal van Theseus vertellen. Hij is één van de grote Griekse helden. Zijn aandeel in het verhaal van Daedalus en Icarus is echter van groot belang. Ik zal me proberen te beperken tot zijn avontuur op Kreta en wie weet voer ik later Theseus nog een keer op in zijn eigen verhaal. Goed?
Een delegatie van Koning Minos is onderweg naar Athene. Het is de derde keer dat zij veertien jongens en meisjes ophalen. Koning Ageus van Athene organiseert zijn eigen Hungergames. Hij laat namelijk het lot bepalen. Alle burgers van Athene moeten hun kinderen aanmelden voor deze verplichte loterij. Theseus was de vorige keren niet thuis, nu wel. Hij meldt zich dus nu ook aan. “Eerlijk is eerlijk” zegt hij tegen zijn vader. Uiteraard ziet Ageus liever niet dat zijn zoon zou geofferd worden aan dat Minoïsche monster. En ja hoor … Theseus naam wordt omgeroepen. Hij vertrekt met dertien lotgenoten naar het zuiden.
Er is geen hoop op een veilige terugkeer. De veertien jongelingen gaan een zekere dood tegemoet. Het schip zal uitvaren met zwarte zeilen, ten teken van rouw. Theseus ziet het lang niet zo somber in. Een zelfverzekerde held is dat zelden. Hij smokkelt ook witte zeilen aan boord. Bij het afscheid van zijn vader fluistert hij dat ook in zijn oor. “Pap, maak je geen zorgen. Ik maak dat rotjong op Kreta een kopje kleiner en als we terugkomen zie je ons schip met witte zeilen zodat jij al van verre ziet dat ik veilig en gezond terugkom naar Athene.” Een klein omweggetje om een offer te brengen aan Apollo en dan verlaat het schip de haven van Pireus. Op de kade barsten de ouders van de andere dertien jongeren uit in zwaar gesnik. De zeereis verloopt voorspoedig en zonder noemenswaardige incidenten bereikt het schip de haven van Kreta.
Mocht je denken dat er meteen doorgelopen wordt naar het labyrinth dan vergis je je. Het offeren zal het hoogtepunt zijn van een weken durende ceremonie, inclusief sportwedstrijden, theatervoorstellingen en concerten. Koning Minos staat op de kade te wachten. Hij is benieuwd wie of wat collega Ageus dit keer heeft verzonden. Zijn oog valt onmiddellijk op meisje nummer zes. Eriboea heet deze jongedame. (Ja, dat heb ik even moeten googlen.) Het wicht wordt uit het rijtje gehaald. Minos kwijlt al bij de gedachte het bed te delen met deze beeldschone Atheense maagd. Dat had hij gedacht. Jongeman nummer vier stapt ongevraagd uit het rijtje en verbiedt de koning zich te vergrijpen aan Eriboea. Een opstootje? De menigte op de kade voelt dat er iets te gebeuren staat. “Wie is die man? Is dat niet de zoon van Ageus? Nee, het is een zoon van Poseidon, denk ik. Ja, dat lijkt Theseus wel. Nee, ja … dát is Theseus de held!“
Minos kent uiteraard ook de roddels dat Theseus een zoon is van Poseidon. Hij heeft tenslotte zelf ook een geschiedenis met de god van de zee. Hij laat zich afleiden door deze jongeman. Zo neemt Eriboae haar naamloze plekje weer in in de rij van Atheense meisjes. Koning Minos trekt een ring van zijn vinger en gooit die met veel gevoel voor drama in de zee. “Athener, als jij werkelijk de zoon van Poseidon bent dan moet het een makkie voor je zijn om mijn ring weer op te halen. Of niet dan?” Nog voor de koning is uitgesproken duikt Theseus in het water. Als bij toverslag zwemt hij onmiddellijk tussen een school dolfijnen.
Dolfijnen fresco en mozaïek – Knossos, Kreta
De dolfijnen leiden Theseus naar de bodem van de zee. Daar ligt de ring van Minos naast een verloren gewaande gouden kroon. Een paar tellen later staat de Griekse held met de beide voorwerpen weer op de kade. Het volk houdt de adem in. Hij geeft zonder een woord te zeggen maar met alle eerbied de ring terug aan de koning en de kroon geeft hij aan Ariadne, de dochter van Koning Minos. Zij voelt zich duidelijk gevleid door deze onverwachte attentie. Haar wangen kleuren rood.
Minos is onder de indruk. Het worden vast heel bijzondere dagen. Hij nodigt Theseus zelfs uit om als atleet deel te nemen aan de sportwedstrijden. Uiteindelijk zal hij toch geofferd worden aan de Minotaurus, laat daar geen misverstand over bestaan. Daedalus heeft dit allemaal vanop een afstandje gezien. Vooral het moment dat Theseus de kroon aan Ariadne gaf. Hij voelde onmiddellijk de onzichtbare aanwezigheid van Aphrodite – godin van de liefde – (Venus bij de Romeinen). Ja, daar is ze weer. En waarschijnlijk is Eros (Amor) ook in de buurt met zijn boog en liefdespijlen.
Ariadne zit de volgende dag op de eretribune bij de sportwedstrijden. Eigenlijk vindt ze sport stomvervelend. Gelukkig heeft ze haar breipennen en wol bij zich dan heeft ze tenminste iets te doen. Ook Daedalus heeft een uitnodiging gekregen en zit samen met zijn zoon Icarus een paar rijtjes achter de koninklijke familie. Maar van zodra Theseus in het strijdperk verschijnt, slaakt Ariadne kreetjes van bewondering om zijn atletische prestaties. Hij verslaat keer op keer zijn tegenstanders. Hij is de uitblinker van dienst. Zou hij dan misschien gratie krijgen van Koning Minos? Nee. De hongerige Minotaurus is te horen tot op de eretribune. Koude rillingen lopen over de rug van prinses Ariadne terwijl haar hart onstuimig klopt van verliefdheid. Ze kijkt angstvallig rond of er een oplossing is voor het probleem ‘Theseus’. Het volk verlaat het sportcomplex. Daedalus manoeuvreert zich handig richting prinses en geeft haar ongevraagd advies. “Geef je bol rode wol aan Theseus en adviseer hem om die bol garen af te wikkelen als hij het labyrinth inloopt. Na zijn gevecht met de Minotaurus – dat hij uiteraard eerst nog maar eens moet winnen – kan hij het touw weer volgen tot bij de ingang.”
Rudolph Friedrich Karl Suhrlandt – Theseus und Ariadne
De prinses krijgt het voor mekaar om de Griekse held te spreken voor hij voor de nacht wordt opgesloten. Ze zegt dat ze het geheim van het labyrinth kent en hem kan helpen. Theseus heeft wel oren naar haar ideeën. Er is wel één voorwaarde. “Je moet met me trouwen en me meenemen – weg van hier – want als mijn vader ontdekt dat ik je heb geholpen ben ik mijn leven niet meer zeker.” Blijkbaar is er nog een liefdespijl afgeschoten want Theseus stemt onmiddellijk toe.
Jean-Baptiste Regnault – Ariadne and Theseus
Ariadne geeft een zwaard aan Theseus en haar kluwen rode wol. Zij legt het plan uit. Waarom wachten tot morgen? De avond valt. Theseus zit nog vol adrenaline van de sportwedstrijden. Hij valt op z’n knieën en belooft Ariadne zijn ja-woord. Nu nog even zonder ring. Het wicht heeft tenslotte al een gouden kroon gekregen. Het meisje leidt hem naar de ingang van de doolhof. Ze knoopt het touw vast en na een kus geeft ze Theseus een duwtje de eerste gang in.
Ets van Crispijn van de Passe (1589 – 1637)
Theseus ziet al gauw geen hand meer voor ogen. Hij loopt blindelings verder, zijn instinct volgend. Hij volgt de instructie van Ariadne en hij wikkelt zorgvuldig het touw steeds verder af. Dan lijkt het weer of hij afdaalt en even later zijn het toch duidelijk trappen omhoog. Hij hoort het rusteloze gegrom van de Minotaurus. Slaapt het beest of niet? Laat ik de heroïsche strijd tussen held en monster vertellen met een paar foto’s van beelden die her en der verspreid staan in Europa.
De held wint de strijd dat had je natuurlijk al gezien op de eerste foto van dit stukje. “Minotaurussen verslaan is toevallig een van mijn specialiteiten” – hoor ik hem mompelen. Dankzij de afgerolde draad weet hij ook de ingang weer te vinden, waar Ariadne nog steeds op hem wacht. Samen met haar en de andere dertien jongens en meisjes die uit Athene zijn meegekomen, gaat Theseus naar hun schip dat nog steeds in de haven ligt. Om te voorkomen dat Minos hem kan achtervolgen slaat Theseus alle andere schepen lek – “Schepen lek steken is toevallig een van mijn specialiteiten”. Ze zeilen nog voordat het licht wordt de haven uit om ongeschonden naar Athene terug te keren.
Eind goed, al goed zou je denken. Nee, nog niet. Theseus overleeft ternauwernood een zware storm maar dat is dus voor een andere keer. Een ander verhaal. Goed, ik verklap nog één ding. Ariadne schenkt hem negen maanden later een tweeling. “Tweelingen verwekken is toevallig …” Maar nu gauw terug naar … Kreta.
Koning Minos staat op zijn achterste poten. Verraad. Moord. Wraak. Zijn dochter verdwenen. De Atheners gevlucht. Theseus nergens te bekennen. Alle schepen op de bodem van de zee. De Minotaurus ligt rochelend en stuiptrekkend in zijn eigen bloed. Hoe kan dit? Wie heeft het geheim van het labyrinth verraden. Er zijn maar twee personen die dat geheim kennen. Hij en de architect. Minos weet dat hij niets heeft verklapt. Een uur later staan Daedalus en Icarus voor de getergde koning. Mensen in de omgeving van het koninklijk hof hadden Daedalus de vorige dag zien staan smiespelen met de prinses. Wat werd daar besproken? Zelfs als Daedalus ‘Brugman’ met zijn achternaam zou heten, kon hij er zich dit keer niet uitlullen. Hij wordt dan ook veroordeeld wegens landsverraad. Samen met zijn zoon wordt hij gevangen gezet in zijn eigen doolhof. Ontsnappen zal gelijk staan aan onmiddellijke executie. De ingang – dus ook de uitgang – wordt dag en nacht bewaakt.
Volgende aflevering: VLEUGELS
Bronvermelding doe ik later
In de serie: DAEDALUS en ICARUS en BEELDENDE KUNST
Daedalus werd zoals ik in deel drie al vertelde ontboden aan het hof van Koning Minos op Kreta. Zijn bastaardzoon ‘Het stierenjong’ – half stier, half mens – luisterend naar de naam Minotaurus moest worden opgesloten in een speciaal voor hem ontworpen verblijf. Architect Daedalus krijgt deze opdracht.
Ik hoor jullie kritische bedenkingen. “Zijn deze plaatjes nu werkelijk het beroemde labyrinth?” Nee natuurlijk niet. Het ontwerp was een groot geheim. Een staatsgeheim. De architect mocht daarom nooit tekeningen, voorstudies of maquettes laten rondslingeren van deze wereldberoemde doolhof. Op straffe van onthoofding of zoiets.
Oude munten uit Kreta en Athene met oa de Minotaurus en het labyrint
Gangen, doodlopende steegjes, hoge en lage muurtjes. Trappen die naar boven leiden blijken dan plots lager uit te komen. Escher-avant-la-lettre. Paden die in eindeloze spiralen kronkelen tot je uiteindelijk – als bij toeval – in het midden uitkomt en je niet begrijpt hoe je daar bent gekomen. Terugkeren vanuit dat midden was zo goed als onmogelijk. Enkel Minos en Daedalus kennen – tot nu toe – het geheim van het mysterieuze labyrinth. Dat wordt dus de nieuwe woonplaats – noem het gerust een gevangenis – voor de Minotaurus. Koning Minos is tevreden. Voor dit moment dan toch.
Kort voordat de bouw van het labyrinth is voltooid wordt Androgeus, een andere zoon van Koning Minos en Pasiphaë, vermoord door jaloerse Atheners. De ellendelingen. De jonge Androgeus had hen namelijk – totaal onverwacht – verslagen op het sportveld. Niet in één discipline maar op alle onderdelen. Op Kreta was deze jongeman wereldberoemd als de beste stieren-rijder van het Minoïsche rijk. Een sportonderdeel dat niet meer is toegelaten op de moderne Olympische Spelen. De slechte Atheense verliezers uitten hun onmacht in een laffe moord. Mogelijk hadden zij de toestemming – of zelfs de opdracht – van Koning Ageus (van Athene) gekregen. Uiteraard is dat het begin van een heuse strijd op leven een dood. Kreta verklaart Athene de oorlog. Veldslagen, zeeslagen en uiteindelijk komt Kreta als winnaar uit de bus. Voor straf moet Athene elke zeven jaar zeven jonge mannen en zeven jonge vrouwen als offer (voedsel) naar de Minotaurus sturen. Dit offer is bedoeld om de vrede tussen de twee partijen te bewaren.
Kort voordat de bouw van het labyrinth is voltooid wordt Androgeus, een andere zoon van Koning Minos en Pasiphaë, vermoord door jaloerse Atheners. De ellendelingen. Voor straf moet Athene elke zeven jaar zeven jonge mannen en zeven jonge vrouwen als offer naar de Minotaurus sturen. Dit offer is bedoeld om de vrede tussen de twee partijen te bewaren.
Ja ja, ik weet het. Ik wijk af. Dit zou toch het verhaal worden over Daedalus en Icarus. De laatst genoemde moet nog steeds zijn entree maken in het verhaal. Ik geef het toe. Kan ik jullie blij maken met de vermelding dat Daedalus zijn zoon Icarus met enige regelmaat meeneemt naar de werken aan het labyrinth? Deze jongen helpt zijn vader maar heeft niet de uitvinders-kwaliteiten van zijn vader en zijn verdwenen (wij weten beter) neef Perdix. Maar zijn grote avontuur laat nog even op zich wachten want ook het verhaal van Theseus moet ik nog vertellen. Is dat belangrijk? Ja, want deze held uit Athene – zoon van Koning Ageus – zal het leven van Daedalus en Icarus op zijn kop zetten. Ik geef alvast een vooruitblik in de vorm van een plaatje …
Zoekplaatje: ‘Wie is Wie?’ – later ingekleurde zwart-wit ets met oa het labyrinth, Theseus en Ariadne
Volgende aflevering: Theseus
Bronnen zal ik – zoveel als mogelijk – na afloop vermelden.
In de serie: DAEDALUS en ICARUS en BEELDENDE KUNST
Opnieuw ga ik een oud verhaal vertellen. Mythologische verhalen lenen zich daar goed voor. Na mijn her-vertelling van Amor en Psyche begin ik vandaag aan een nieuw verhaal. Daedalus en Icarus. Ik denk dat dit verhaal veel bekender is bij de meesten. Althans het (bijna) einde van het verhaal is bekend. De val van Icarus. Alles wat eraan vooraf ging wordt minder vaak verteld. Ik begin eerst met het verhaal van de vader. Daedalus. Zijn zoon (Icarus) komt later wel binnenfietsen in het verhaal.
Voordat ik begin aan deze her-vertelling met schilderijen, fresco’s en beeldhouwwerken, memoreer ik graag mijn persoonlijk verhaal – gekoppeld aan deze mythologische klassieker. En ja … het zal weer even over Ine gaan. Mijn eerste vrouw. Ik begon mijn ‘Amor en Psyche’ verhaal met de foto van het beroemde beeld van Antonio Canova – Psyche revived by Cupid’s kiss. Klik HIER. Laat ik dat nú ook doen maar uiteraard met een ander beeldhouwwerk van dezelfde Antonio Canova.
Daedalus and Icarus (1777 – 79) – Antonio Canova – Marmer – 200 x 95 x 97 cm Museo Correr, Venetië
“Het persoonlijk verhaal graag, dat beloof je hierboven Koen.” Goed. Ine overleed op 29 juni 2005 om 10.10 in de ochtend. Groot verdriet. Kleinkinderen waren er toen nog niet. Negen jaar later wordt in Bergen op Zoom een jongetje geboren. Icarus Schyvens. Precies op dezelfde dag (29 juni) en op precies hetzelfde uur en dezelfde minuut (10.10). Icarus, de tweede zoon van mijn zoon – papa Jules en mama Yvonne. Broertje van Ender.
Geboortekaartje van ICARUS Camilo Herbert Schyvens
Groot geluk voor deze Bompa en de hele familie. Ik (wij) noem(en) Icarus dan ook ‘Het geluk dat uit de hemel viel, met dank aan Mama Maan’. Naar analogie met het beroemde schilderij van Bruegel. Ik kom er later in deze reeks vast nog op terug.
Pieter Bruegel (de Oude) – De val van Icarus (1595 – 1600) 73,5 × 112 cm Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel
Dus op de één of andere – niet uit te leggen – wijze heeft de denkbeeldige kus van Amor – nieuw leven laten ontstaan. Ik ga nog zweven en new-age-achtige pseudo religieuze onzin uitkramen als ik niet oppas. Dat zou tegen mijn natuur zijn. Voordat ik terugga naar het verhaal van Daedalus nog even een woordje over Ovidius. Een Romeinse dichter. Hij kende bijna alle Griekse verhalen uit zijn hoofd.
De eerste Nederlandse uitgave (1697) van de werken van Ovidius Naso
Dankzij zijn verhalenbundel ‘Metamorfosen’ (dat betekent: ‘Verandering van gedaante‘) kennen wij vandaag de dag nog heel veel van deze Griekse mythes. Ook het verhaal van Daedalus en Icarus. Meestal zijn de hoofdpersonages goden of half-goden. Zij vinden het geweldig om af en toe van gedaante te veranderen. Ze worden een zwaan, een stier of een vogel. Of ze veranderen van vorm, kleur of structuur. Een leger kan zomaar veranderen in een groep varkens; een jongen kan veranderen in een vogel. En natuurlijk is ‘de dood’ de meest trieste vorm van verandering. Het verhaal van Daedalus (en later Icarus) gaat over gewone mensen. Maar ja, zo begon het verhaal van Psyche ook …
UITVINDERS AAN HET WERK
Er was eens … ja ja, natuurlijk … er was eens … een hele beroemde uitvinder in het oude Athene. Hij was heel geliefd bij de mensen want hij bedacht de meest mooie gebouwen … tempels, paleizen en huizen. Het is meester Daedalus (Daedalos bij de Grieken). Bouwmeester, architect en uitvinder. Op het lijstje van uitvindingen van Daedalus staan bijvoorbeeld de bijl en het zeil. Best wel knap (zullen we maar zeggen). Ook als beeldhouwer maakt hij furore in Athene. Hij is de eerste kunstenaar die beelden maakt met open ogen in plaats van beelden met gesloten ogen. En de armen van zijn figuren hangen niet meer stijf naar beneden – zoals gebruikelijk was in die tijd – maar ze wijzen alle kanten op. Veel levendiger. Nog iets nieuws zijn de voeten van zijn beelden – het lijkt wel of de gebeeldhouwde personages (echt) lopen. Levensecht. Een uitzonderlijke man, die Daedalus. Zijn neef, de zoon van zijn zus, is zijn belangrijkste assistent.
Deze jongeman luistert naar de naam Perdix. Zijn vrienden noemen hem ook wel Talus maar laten we niet onmiddellijk beginnen met verwarring te scheppen. Perdix is in de leer bij zijn oom Daedalus. Beiden zijn geïnteresseerd in techniek en mechanica. Daedalus deelt zijn inzichten met zijn neef maar ziet na een tijdje dat er elke dag iets nieuws verschijnt in hun gezamenlijk atelier. Allemaal nieuwe uitvindingen van Perdix. Zo liepen ze bijvoorbeeld vorige week nog samen op het strand en verzamelde de jonge man de ruggengraat van een grote vis, de kaak van een slang en botten van een groot dier. Een paar dagen later – na enig gestoei en geknutsel met beiteltjes, stukjes ijzerdraad en het kaakbeen – toont Perdix een zaag (geïnspireerd door die ruggengraat) en een passer. Hij maakte die passer door twee botten – met ijzerdraadjes als een scharnier – aan elkaar vast te zetten. Het ene uiteinde voorziet hij van een klinknagel en het andere uiteinde is een scherp geslepen veer (pluim) die je in de inkt kunt dopen. Appeltje, eitje. Ja toch?
Ook de ronddraaiende pottenbakkersschijf staat op zijn palmares. Er wordt zelfs gefluisterd dat Perdix ook het eerste kompas heeft uitgevonden. In de roddelblaadjes in die dagen staan geruchten dat Pallas Athena – godin van de wijsheid, de handwerkslieden en de kunstenaars – een oogje heeft op dit jonge talent. Jammer genoeg bestaan noch de Griekse Privé en Story, noch dat eerder genoemde palmares – waarschijnlijk kleitabletten – niet meer om een betrouwbare fact-check te doen. Nu moeten we (jullie) het stellen met de woorden van verhalenvertellers-met-een-dikke-duim, zoals ondergetekende. Vandaag de dag zijn zo’n schijf, een zaag en een passer eenvoudige instrumenten maar in die tijd … je kunt je dus gemakkelijk inbeelden dat Daedalus stikjaloers is op de vindingrijkheid van zijn neefje. Hoe lang gaat dit nog goed? De leerling die zijn meester overtroeft …
Wordt (gauw) vervolgd.
ps. De bronnen die ik gebruik zal ik later vermelden, als ik ben uitverteld.
John Roddam Spencer Stanhope – The labours of Psyche (1848)
NAAR DE ONDERWERELD
Verbijsterd blijft Psyche achter. Een onmogelijke opdracht. Hoe kan je in nu schoonheid in de onderwereld vinden? Een fake-opdracht? Een duivelse valstrik van Venus? Zal zij haar geliefde ooit weerzien? Ze twijfelt en als ze bedenkt dat ze ook nog eens voordat het avond is terug moet zijn, zinkt de moed haar in de schoenen. Sandaaltjes in haar geval. Al haar vorige inspanningen zijn dus voor niets geweest. Voor het gemak vergeet ze maar even dat een mier, het riet en een arend het eerdere werk voor haar deden. Ze besluit om er een eind aan te maken. Letterlijk dan. In de verte ziet ze een hoge toren en ter plekke besluit het meisje om naar boven te klimmen en om zich daarna naar beneden te gooien. Adieu wereld, adieu mooie Amor, adieu het leven. Enige dramatiek is Psyche niet vreemd, dat mag ondertussen wel duidelijk zijn.
Meester van de Dobbelsteen – naar een ontwerp van Michiel Coxie (gravure ca. 1530 – ca. 1560)
Boven op de toren hoort ze plots een stem. Alweer een stem. Ze luistert aandachtig want wie weet krijgt ze wel weer een goed advies. Is het de toren die spreekt? Eerst wordt haar de weg gewezen richting opstapplaats bij de Styx. Vervolgens krijgt ze de raad om twee broodjes en twee munten mee te nemen. Voor de heen- en de terugreis. Ze herinnert zich de verhalen uit haar jeugd. Charon de veerman van de Styx moet je uiteraard betalen met muntjes en Cerberos – de hellehond met drie koppen – kun je ook maar beter plezieren met wat lekkers. De toren gaat verder: “Driemaal zullen vreemde creaturen in de Hades je om hulp smeken. Een kreupele man met een ezel, een smekende dode man die haast verdrinkt en spinnende vrouwen op de oever. Negeer ze. Doe niet wat ze vragen.” Terwijl ze afdaalt richting dodenrivier hoort ze de toren nog roepen: “Oo ja … je mag in geen enkel geval – never, never, never – het doosje van Proserpina met de schoonheidszalf zelf openen.” Zich bewust van de adviezen van de toren en van de vele valstrikken die Venus waarschijnlijk heeft opgezet, arriveert ze vol goede moed bij de veerman.
Credits onderaan dit verhaal
Charon vindt de overzet-munt in Psyches mond. Dat zijn nu eenmaal de voorschriften. Hij zet haar over zonder vragen te stellen.
Edward Durat – Psyche en Cerberos (1951)
De hellehond houdt zich rustig, afgeleid door het lekkere hapje. Het zwarte water stroomt naar het koninkrijk van Hades.
Eugene Ernest – Psyche aux enfers
Psyche weerstaat de smeekbeden van de kreupele, de bijna-verdrinkende zwemmer en de spinnende vrouwen. Ze wordt in audiëntie ontvangen bij Proserpina (Persephone bij de Grieken). Lieve woordjes worden uitgewisseld en natuurlijk met de hartelijke groeten van Venus. Ze krijgt het doosje, gesloten en gevuld met het kostbare schoonheids-goedje.
Psyche krijg het doosje met schoonheid-zalf
Psyche gaat dezelfde weg terug als waarlangs ze daarnet is gekomen. Charon brengt haar – Who pays the ferryman? – terug naar het land van de levenden.
Joachim Patinir – Crossing the River Styx (1521)
Ze is erg blij om het daglicht weer te zien. Eind goed, al goed zou je denken. Jammer genoeg niet. Psyche heeft zichzelf niet in de hand nu ze de onderwereld veilig heeft verlaten. Heeft ze last van een post traumatisch stress syndroom? Nee, wel last van nieuwgierigheid. Ze opent het potje – ondanks de waarschuwingen – om een heel klein beetje schoonheid aan zichzelf te geven.
John Williams Waterhouse – Psyche opent het doosje (1904)
In het doosje zit echter geen schoonheidszalf, maar Hypnos – de duistere, duivelse slaap. Ze heeft de inhoud nauwelijks gezien of ze valt midden op de weg – zonder enig gevoel of beweging – in een diepe slaap als een mythologisch Doornroosje. Of is het als Sneeuwwitje, wachtend op een prins die haar zal wakker kussen?
En wie denk je dat haar prins zal zijn? Kom dat zien, kom dat zien … in een volgende aflevering.
Wordt (gauw) vervolgd
In de serie: BEELDENDE KUNST en AMOR en PSYCHE
Credits dia-reeks
John Roddam Spencer Stanhope – Charon and Psyche (1883)
2. Edward Burne-Jones – Psyche giving the coin to Charon
3. F.P. Thuman- Charon and Psyche
4. Psyche en Charon (1891)
5. A. Zick Bonos – Psyche in de veerboot van Charon