We verblijven in een klein dorpje aan de rand van het gebergte Serra dos Candeeiros. Het dorp is nog net groot genoeg voor een café-restaurant annex mini mercado. Café Safari. We hebben al kennis gemaakt met de eigenaar en de vaste stamgasten. Dan is het toch wel handig dat ik een mondje Portugees spreek. Uiteraard is Isabel favoriet bij de plaatselijke stamgasten.
We schuiven twee of driemaal per dag aan. ’s Morgens voor een kopje koffie met torrada. Later volgen de kleinkinderen voor een ijsje en wij, de grote mensen, voor een biertje en wat kleine boodschappen. Het dorp ligt uitgespreid tegen een bergrug. Boven op de kam maken windmolens overuren. Aan wind geen gebrek. Er staan wat vervallen huizen en kleine boerderijtjes te koop. Naast de bewoonde huizen zijn er ook heel wat huizen afgesloten. Ik denk dat het tweede huizen zijn. Lissabon is hooguit een uur hiervandaan.
Ons optrekje (via Airbnb) staat in de …
Mooi hé dit straatnaambordje?! Chãos, een van de dorpjes die samen Alcobertas heten in de gemeente Rio Maior. Alle bordjes zijn even mooi, vind ik.
We maken wandelingen in de buurt en genieten van de rust en de mooie uitzichten. We gaan eten in een chique restaurant even verderop. En natuurlijk moet er ook geposeerd worden bij deze ‘grappige’ plaatsnaam.
En een foto van onze verblijfplaats? Ik heb geleerd dat je een stukje spannend moet afsluiten want dan komt de nieuwsgierige meelezer vast weer op bezoek. Até amanhã.
Een vreemde titel vind ik zelf. Wat is dat: ‘Een vrouwenboek‘? Een boek voor vrouwen lijkt het eenvoudigste antwoord. Deze term wordt te pas en te onpas gebruikt. Als ik ‘vrouwenboek’ google ploppen er heel wat top 10 lijstjes van vrouwenboeken op. Ik hoorde deze term voor het eerst eind jaren 70 (van de vorige eeuw) toen ik ging samenwonen met Ine. In Boelenslaan (Fryslan). We hielden allebei van lezen. Zij had boeken in de kast staan die ik niet kende. “Dat zijn vrouwenboeken” vertelde ze me. Ik herinner me ‘Erotica’ (Anaïs Nin), ‘De schaamte voorbij’ (Anja Meulenbelt), ‘Een man’ (Oriona Fallaci), ‘Het gouden boek’ (Dorris Lessing). Ik kan nog wel even doorgaan. Ik heb in al deze boeken wat diagonaal gelezen, wat gesnuffeld maar ze nooit echt gelezen.
Als ik één boek uithad, was Ine al aan het derde boek begonnen. Een veel-lezer. Gelukkig hielden we ook veel van dezelfde boeken. Dat was op vakantie wel zo handig.
Goed, terug naar het heden ondanks de dierbare herinneringen. Ik lees nog steeds gestaag door. Meestal op mijn e-reader. Meestal is het ritme: twee thrillers, één roman en non-fictie tussendoor.
Deze boeken hebben het predikaat ‘vrouwenboek‘. Dat zag ik pas achteraf. Deze twee thrillers staan op de longlist van de Hebban Thrillerprijs 2022. Ook dat zag ik pas nadat ik de boeken had gelezen. Maakt het mij wat uit dat een boek een vrouwenboek is? Ik denk het niet maar ben ook niet helemaal zeker. Als je van thrillers houdt zijn dit twee aanraders. Ik vind het twee goede boeken. Van vrouwelijke, Nederlandse auteurs. Ik kopieer de publiciteitsteksten van de uitgevers. Zijn dat spoilers? Ja, een beetje. Wil je helemaal niets weten over deze boeken, lees dan niet verder. Ik kan ze allebei aanraden als je van dit genre houdt.
Vogeleiland – Marion Pauw
De opstandige Marianne haat haar ouders, school en de maatschappij. Ze loopt van huis weg en gaat met de oudere Berend op het onbewoonde Vogeleiland wonen. Ze leven een idyllisch leven totdat Marianne zwanger wordt en moet bevallen. Ze raakt in paniek en wil terug naar de bewoonde wereld. Berend realiseert zich dat hij in de cel zal belanden als hun verhaal naar buiten komt. Vanaf dat moment wordt Marianne zijn gevangene. Jaren later kampt Nicole, het zusje van Marianne, nog steeds met het trauma van haar verdwijning. Een schokkende gebeurtenis doet de hoop oplaaien dat haar zus nog leeft.
Ik heb het boek dat zich hoofdzakelijk in Kampen en omgeving afspeelt graag gelezen. Het is spannend en intrigerend. Geen politie- of detectiveboek, verre van zelfs. Eerder een spannende familieroman met een agente als bijfiguur.
De Camino – Anya Niewierra
Het is precies een jaar geleden dat Lottes man onverwacht zelfmoord pleegde tijdens het wandelen van de Camino. Emil had als vluchteling uit Bosnië en Herzegovina een moeilijke jeugd, maar toch zou hij nooit zelfmoord plegen. Emil was een geweldige vader, was dol op zijn vrouw en gefocust op zijn werk. Lotte besluit exact dezelfde route te lopen, in de hoop erachter te komen wat hem tot deze beslissing dreef. Maar dan ontdekt ze dat Emil helemaal niet is wie hij altijd beweerde te zijn… een gruwelijk geheim uit het verleden dient zich aan.
Ik had nog nooit gehoord van Anya Niewierra. Dit was dus ook een kennismaking met een nieuwe (thriller)auteur. Ik heb dit boek op mijn persoonlijk ***-sterrenlijstje vier-en-een-halve ster gegeven. Dat doe ik zelden of nooit met thrillers. Ik heb het boek in één dag uitgelezen. ’s Nachts begonnen toen ik niet kon slapen. Ergens in de loop van de middag had ik het boek uit. Wow. Wat goed. Ook dit boek is geen politie- of detectiveboek. Ja, er duikt tegen het eind een politieman op in de kantlijn van het verhaal. Ik heb dit boek bijzonder graag gelezen. Ik vind wandelen en wandelboeken leuk. Natuurlijk heb ik ook wel eens gedroomd om de camino te lopen. Ik ben in Boznië en Herzegovina geweest. Ook in Kosovo en vroeger ook in Joegoslavië. Dat zijn allemaal belangrijke gegevens in dit boek. Ik vind het zeker een aanrader voor de thrillerliefhebber(s).
Nog even terugkomend op de term ‘vrouwenboek‘. Deze twee boeken hebben vrouwelijke protagonisten. Zij spelen de hoofdrol in het verhaal. Is dat misschien een vereiste? Ik weet het niet.
Zeventig procent van de vragen heb ik de afgelopen jaren op onregelmatige tijdstippen beantwoord. Nog driehonderd vragen te gaan … Laat ik gauw beginnen.
701. Hoe tevreden ben je met je lichaam?
‘Body shame’ is me vreemd dus ik ga dat lijf van mij hier niet afkeuren. In zoverre ik weet marcheert alles nog naar behoren. Afkloppen, hout vasthouden. Het kan zomaar voorbij zijn. Ik zou wel wat meer aandacht mogen besteden aan het overgewicht. Het grapje dat goed materiaal onder een afdakje moet hangen begint flauw te worden. Ik weet dat ik structureel te weinig doe om mijn gewicht onder controle te houden. Afgeleid daarvan weet ik dus dat ik roofbouw pleeg op hart- en bloedvaten. En toch haal ik er eerder mijn schouders over op dan dat ik er daadwerkelijk iets aan doe. Dom? Ja natuurlijk. Volgende vraag graag.
702. Als je één muur in je huis een kleur zou geven, welke kleur kies je dan?
De meeste muren in ons huis hebben een kleurtje. In mijn werkkamer bijvoorbeeld – een soort grijs-groen en gebroken wit.
703. Wat voor leuks heb je gisteren gedaan?
Gisteren, zaterdag. Het was warm, zo’n 38c. Een aantal collega’s van Isabel kwamen lunchen. Natuurlijk wilt zij dan dat alles er goed uit ziet. Dus de tuinman kwam al om 6u langs. Samen met Oswaldo heb ik de tent-patio opgezet. Dat was bijna vier jaar geleden want met onze ruime veranda is zo’n tent een beetje overbodig. Ik was blij dat alles nog prima functioneerde. Het textiel was nog in prima conditie. Ik was een tikkeltje bezorgd dat het weer erin zou zitten. Gelukkig is dat niet zo. Verder was het eten heerlijk en de dames genoten van het zwembad. En ik van de d…
704. Wat doe je als dingen je niet lukken?
Balen. Ik word dan te gemakkelijk chagrijnig.
705. Wat is het engste wat je ooit hebt gedaan?
Uit een vliegtuig springen, denk ik. Met parachute uiteraard en een begeleider, een duosprong in Namibië ter gelegenheid van mijn 50ste verjaardag. Maar vond ik dat eng? Ik weet het niet, wel spannend.
706. Zijn mensen graag bij jou in de buurt.
Ik geloof het wel behalve als ik knor en grom en dat gebeurt af en toe.
707. Waarvan spijbel je weleens?
Schoonmaken. Ook klussen in de tuin die ik moet (wil) doen blijven soms een weekje liggen. De eerste tijd nadat we het zwembad in gebruik hadden deed ik zelf alle schoonmaakwerk. Na een paar maanden was ik dat beu en nu ben ik blij dat er tweemaal per week iemand komt om schoon te maken. Idem met het poetsen in huis.
708. Wanneer is de wereld op haar mooist?
’s Morgensvroeg. Zeker in deze periode van het jaar. Het is al vroeg licht. Als ik mijn ochtendrituelen heb uitgevoerd (koffie en thee maken, de lunchbox voor Isabel gereedmaken) dan vlei ik me neer op de veranda. Soms kijk ik even naar de hoofdpunten van het nieuws maar meestal staar ik wat voor me uit. Naar de tuin en naar de vele vogeltjes die af en aan vliegen.
709. Waar kwam je onlangs pas achter?
Dat ik lichte ouderdomsverschijnselen vertoon. Nog niets om me echt zorgen over te maken maar ik moet wel mijn voeten beter optillen. Ik struikel wat vaker over ’t een of ’t ander. Meestal kom ik wel op mijn pootjes terecht maar vorige week ging ik toch onderuit. Ik stoeide met een grote, lieve herdershond. Ik verloor mijn evenwicht en PATS daar lag ik. Schaafwonden op schouder, knie en gezicht.
710. Houd je van verkleedfeestjes?
Soms. Het is nog geen gewoonte in Afrika (houden zo !!!). De laatste keer was waarschijnlijk toen Catelijne 40 werd.
De secondes net voor het doek opgaat. Ik zit (zat) met grote regelmaat in de schouwburg. Heerlijk, altijd weer heerlijk. En net voor het begint ben ik altijd opgewonden blij naar wat er komen gaat. Jammer dat Covid-19 dat gevoel danig heeft verstoord.
713. Wat doe je meestal om drie uur ’s middags?
Lesgeven. Vier dagen per week ben ik rond 15u druk in de weer met Nederlandse les (geven).
714. Met welke beroemdheid zou je goed kunnen opschieten?
Boudewijn de Groot. Geen idee waarom ik hem uitkies. Misschien omdat ik hem al ‘ken’ sinds mijn jeugd. Ik hou van zijn stem, van zijn liedjes, zelfs van hoe hij eruit ziet. Ik heb hem nooit persoonlijk ontmoet, wel een paar keer gezien – hij op de bühne, ik in de zaal. Maar of ik goed met hem zou kunnen opschieten … geen idee.
715. Wat zou je serveren op een high tea?
Dit lijkt eerder een kwisvraag. Thee, scones, cream … wat nog meer? We organiseerden een high tea ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van mijn moeder. Dat werd zeer gewaardeerd door haar, onze tantes, vrienden en buren.
716. Wat kun je ook nog prima morgen doen?
Letterlijk morgen: mijn maandagles voorbereiden want die begint pas om half twee.
717. Wat doet een wandeling door de natuur met je?
Gek dat ik dat in Mozambique zelden doe. Na afloop is de voldoening altijd groot. Blij en trots dat ik ben gaan wandelen. Echte natuurwandelingen … dat is alweer veel te lang geleden. Wie weet binnenkort weer een keertje. Ik zal er verslag over uitbrengen.
718. Welk lied past het best bij je relatie?
719. Hoe ziet jouw ideale wereld eruit?
Hoe vaak kwam deze vraag al langs? Respect voor de natuur en voor elkaar. Minder, een eerlijker verschil tussen arm en rijk. Geen corruptie. Geen oorlog. Aandacht voor kunst en cultuur. Moet ik nog even doorgaan?
720. Wat is voor jou gezelligheid?
Me op mijn gemak voelen met anderen. Ouwehoeren, nostalgisch terugkijken of discussiëren en dan ook echt naar elkaar luisteren. Een hapje, een drankje en een mooi muziekje zijn fijne hulpmiddelen om de gezelligheid te verhogen.
721. In welk beroep zou je waarschijnlijk ook goed zijn?
Wielercommentator. Zou ik een talk show kunnen leiden? Ik heb het lang wel gedacht maar zelden echt uitgeprobeerd. Een gemiste kans? Ja, maar mijn vreemde talen (Frans, Engels, Duits) waren niet van zulke hoge kwaliteit om het écht te kunnen.
722. Wat is het liefste wat je ooit tegen iemand hebt gezegd?
Ik neem aan: ‘Ik hou van jou’. Natuurlijk kun je dat tien keer per dag zeggen maar ik herinner het me als de dag van gisteren, die eerste keer dat ik dat ‘echt’ tegen Isabel zei. Nou ja … in het Engels dan.
723. Wat in het interieur heb je zelf gemaakt?
Nu moet ik goed rondkijken. Wat heb ik zelf gemaakt? Sommige foto’s die in mijn boekenkast staan. Een paar ‘verfsels’ die ik zelf heb gemaakt hangen aan de muur in mijn werkkamer. Verder niets denk ik.
724. Hoe zouden mensen die jou voor het eerst zien je omschrijven?
Daar gaan we weer. Fysiek. Iets over mijn dikke buik en mijn wilde haren.
725. Wat zou je doen met een extra uur tijd per dag?
Hetzelfde wat ik nu ook doe. Beetje lezen, beetje schrijven, beetje lummelen. Het liefste zou ik dan een bordspel spelen maar daarvoor heb ik de verkeerde vrouw aan de haak geslagen. Ze houdt niet van spelletjes.
Gisteren schreef ik over een beeld dat ik onlangs zag op Facebook. Vanochtend werd mijn aandacht opnieuw getrokken door een foto. Iemand die ik volg had het hartje aangevinkt bij een foto-bericht van Maarten Brinkman, daardoor krijg ik daar een melding van. Dat denk ik tenminste. Ik klikte de foto open.
Wat een heerlijke en speelse verzameling. Onmiddellijk mis ik mijn kleinkinderen. Het liefst ging ik nu onmiddellijk met ze naar het bos met de opdracht: “Goed kijken en bijzondere takjes gaan we verzamelen.” Niet dat ik ook maar enige pretentie heb om de kunstenaar te imiteren. Maar hij (zijn werk) flitst me terug naar mijn eigen kinderjaren en naar de jaren dat mijn eigen kinderen het nog leuk vonden om mee te gaan wandelen. Ik herinner me vooral Jules als beginnend sprokkelaar. Takken, schelpen, bladeren en stenen. Veel stenen. Als we in het bos in Bergen op Zoom wandelden moest hij een keuze maken voordat we de brug over de A58 overstaken. ‘Wat neem ik mee, wat laat ik achter?’ Na andere wandelingen was de terugkeer bij onze auto eenzelfde soort keuzemoment. Omdat hij (principieel) nooit een speelgoedpistool of -wapen van ons kreeg was de keuze snel gemaakt. De pistooltakken gingen mee. Ze kregen een plekje op zijn kamer naast alle zwaard- en paardtakken. We speelden eindeloos Yakari, Yokolima en John Snakeman op onze wandelingen. Een eigen gemaakte boog en pijlen vonden we wel verantwoord. Best gek bedenk ik me nu, uiteraard denkend aan die gek afgelopen week in Noorwegen en die andere idioot eerder dit jaar in Twente.
Terug naar Maarten Brinkman. Ik ging op zoek, wie is deze kunstenaar? Deze geordende pistooltakken associeerde ik met het werk van Anne Geene, maar dat terzijde. Brinkman heeft een eigen website, klik HIER. Hij gebruikt veel meer dagelijkse materialen in zijn installaties. Takken, boomstronken, touw, stenen, enzovoort. Hij is altijd op zoek naar het omslagpunt – het moment waarop een streepje op papier verandert in een vogel. Dat is het punt waarop mensen in hun verbeeldingswereld kunnen stappen. Alex de Vries ging op bezoek in het atelier van de kunstenaar en schreef op Motley.nl over dat bezoek. Transformatie van het betekenisloze.
Ik herken dat in mijn eigen activiteiten. Eerst ben ik gewoon (meester) Koen maar als ik een kartonnen doos op mijn hoofd zet, een bezem ondersteboven vasthoud en een wat zwaardere stem opzet ben ik plots Sinterklaas. Althans voor een (jong) publiek dat welwillend de overstap maakt naar de verbeeldingswereld. Ik hoef daarvoor geen baard, tabberd en mijter aan te trekken of op te zetten. Het hele principe van toneelspelen is daarop gebaseerd.
Het lijkt of ik een weekthema te pakken heb op mijn blog. Ik ben benieuwd waarover ik morgen zal schrijven.
Mogelijk heb je door mijn reacties her en der ontdekt dat ik (weer) in Nederland ben. Mogelijk ben je verbaasd dat ik de verjaardag van mijn nu veertig jarige Isabel niet in levende lijve in Mozambique heb meegevierd. Dat komt zo … na wel vijf verschillende scenario’s te hebben uitgewerkt, besloot ze om een vrouwendag (party) te organiseren. Geen kinderen. Geen mannen. Dus had ik mezelf moeten terugtrekken in mijn werkkamer en door de ramen gluren naar al dat Afrikaanse moois. Niet dus. Ik overlegde met haar dat ik twee weken na mijn tweede prik (Covishield) zou afreizen naar Europa.
Zo gezegd, zo gedaan, maar natuurlijk met allerlei obstakels. Eerst werd mijn heenreis (vliegticket) twee dagen uitgesteld. Dus ook de ingeplande en noodzakelijke pcr-test. Op maandagochtend de test. Op dinsdagochtend de uitslag – gelukkig negatief – en ’s middags naar het vliegveld. Heel veel gedoe met documenten en apps die je verplicht moet invullen. Enfin, ik ga er niet te veel woorden aan spenderen. Ik vloog via Addis Abeba (Ethiopië), Rome (Italië) naar Schiphol (Nederland). Ik kwam volgens planning aan in Nederland. En wat denk je? Nul komma nul controle op Schiphol. Geen enkele vraag over quarantaine. Moet ik dat ingevulde formulier dan nergens inleveren? Blijkbaar niet. Het is dus een zaak van eigen verantwoordelijkheid. Dat is trouwens een prima uitgangspunt.
Hanneke haalt me op en we rijden samen naar Leeuwarden. Fijn om na een lange tijd weer thuis te zijn. Mijn Nederlandse thuis wel te verstaan. Maar wat nu met quarantaine? Officieel mag ik het aan mijn laars lappen – een zogenaamde vrijstelling of uitzondering – want ik bezoek na lange tijd mijn (klein)kinderen. Ik besluit om het eerst vijf dagen rustig aan te doen. Niet naar musea, bioscoop of restaurants. Wel elke dag een 10.000 stappen wandeling.
Leeuwarden, Nieuwestad
Bij het volkstuintje van Hanneke
Dokkumer Ee
Mini-bieb in Snakkerburen
Bij de Oldehove (Leeuwarden)
Ik geniet met volle teugen van het mooie weer en de stad. Ik ga nergens naar binnen en houd afstand van de vele toeristen en winkelende Liwwadders. Thuis kook ik, lees ik, slaap wat langer dan gebruikelijk en volg het verjaardagsfeest van Isabel. Vanop afstand. Geen anderhalve meter maar ruim achtduizend kilometer. Nog één of twee dagen geduld en dan ontsla ik mezelf uit quarantaine voor ‘noodzakelijk familiebezoek’.
Ik heb nog niets vermeld dat mogelijk bij de titel van dit stukje past. Het is een hele waslijst variërend van niemand-met-een-mondkapje tot winkelstraten vol terrassen en feestende jongeren. Summer of love. Iedereen weet dat ook in Nederland de pandemie nog geen verleden tijd is maar ik zie nauwelijks een verschil met de tijd hiervoor. Dat is in Matola en Maputo wel heel anders. Ik kom er nog op terug (denk ik). Met andere woorden: Wordt vervolgd.
Zoals ik gisteren al schreef is ‘carrière’ een woord dat eigenlijk niet past bij mijn bescheiden sportieve leven. Ik ga toch een paar sportieve activiteiten vermelden.
Tennis
Ine (mijn eerste vrouw) kwam uit een tennisfamilie. Haar vader speelde behoorlijk goed tennis en zijn kinderen gingen als vanzelfsprekend ook op tennis. In begin zestiger jaren was dat meer een sport voor de elite maar daar had mijn schoonvader lak aan. Ine speelde competitie en kon niet tegen haar verlies met kapotslaan van rackets en gevloek als een Mc Enroe avant la lettre. Vooral de verplichte handdruk met de tegenstander na verlies viel haar zwaar. Aldus de familieverhalen. Ik had nog nooit getennist maar ik probeerde het tijdens familie-weekendjes. Mijn schoonvader moedigde me aan. Ik had niet echt aanleg maar wel veel plezier en toonde veel inzet. Het resulteerde in een lidmaatschap bij een tennisvereniging bij ons in de buurt (Bergen op Zoom). Recreatief spelen tegen elkaar op vrijdagochtend – onze gezamenlijke vrije dag. En een paar keer per jaar bardienst draaien. Goed voor de sociale contacten. We waren elkaars gelijke. Ine dankzij haar techniek, ik dankzij fanatieke inzet. Lopen naar het net en niet opgeven. En soms onderhands opslaan zoals Michael Chang ooit deed. Laten we zeggen dat ik 45% van de setjes won en Ine 55%. Ze kan het niet tegenspreken. Snik.
Atletiek
Ik schreef er gisteren al over. Ik herinner me een grote club-wedstrijd op de paardenrenbaan van Oostende. Ik denk dat ik in (met) een estafette-team liep. En ik ging een paar keer naar meetings – zoals dat heette. Vier of vijf atletiekverenigingen uit de provincie Antwerpen die elkaar bestreden met de meeste atletiek-disciplines. Veel onderdelen met telkens één deelnemer per club. Je kon dus punten voor je team winnen. Ik werd (meestal) ingezet voor de 400 meter. Dat lijkt een korte afstand maar het is verdomde lang. Of zeg je ver? Ik startte altijd te snel. Lag in een mooie positie na de eerste bocht – op een 400-meter-baan – maar de tweede bocht was meestal mijn Waterloo. Ik sukkelde naar de finish. Ik herinner me geen tijden maar het was nooit onder de minuut. Snik.
Zwemmen
Ook dit vermelde ik al eerder. Ik kon zwemmen maar om naar een wedstrijd te gaan was nooit mijn intentie. Toch werd ik door het schoolteam gevraagd om mee te gaan. Provinciale schoolkampioenschappen. Ik weet niet meer in welke maand maar het water was IJSKOUD. Een openluchtzwembad. Het was een broeder die ons meenam in zijn auto. Ik zat op een katholieke broederschool. Hij was het schapenvet vergeten – zo herinner ik het me. De meeste jongens – onze tegenstanders – smeerden zich in van kop tot teen. Ik deed stoer en zei dat ik goed tegen kou kon. Het was koud, heel koud. Ik denk dat mijn piemeltje nog nooit zo verschrompeld in mijn zwembroekje heeft gezeten. Snik. En vijftig meter is best ver. Heen en weer in een 25-meter-bad. Ergens in de Kempen … in Herentals, Zandhoven of Geel … daar ergens. Eens en nooit weer.
Badminton
Leeuwarden, ergens in de 80’er jaren. John – studiegenoot en vriend – vroeg of ik zin had om te badmintonnen. Ik kende het enkel als een vakantie-activiteit. Met een vriendenclubje huurden we een baan in het plaatselijke sportcentrum. Ik geloof van 21.30 tot 22.30. Dat was het goedkoopste uur. Een hele winter lang. Ik vond het leuk maar ik had bij aanvang van onze badminton-avondjes me zwaar vergist in de explosiviteit van het speeltje cq sport. Eén winterseizoen was genoeg.
Kayakken
Ook dit hoort bij vakantie. In de Dordogne. In (op) de Tarn. In Letland. In Friesland. Nooit als een wedstrijd, altijd recreatief. Soms alleen. Meestal met Ine en de kinderen. Heel prettig om te doen en schitterend om het land vanaf het water te zien.
Fietsen
Als ik de titel ‘wielrennen’ gebruik, zou ik jullie misleiden. Fietsen dus. Ik kocht een racefiets toen we in Wyns woonden. Ik herinner me individuele tochtjes. Wyns – Ruinerwold. Wyns – Stavoren. Wyns – Harlingen. En op de fiets naar Leeuwarden. Lange tochten in Les Landes. Hoogtepunt was een vakantie waarop de racefiets meeging. Hoogtepunt: Laruns – Col d’ Aubisque (en terug uiteraard) in de Pyreneeën. Ook ritjes in het achterland van Barcelona. Mijn fiets werd gestolen in Leeuwarden. Einde grote tochten. Vanuit Bergen op Zoom werd het eerder recreatief fietsen. Met Jules naar Boechout. In vijf dagen van Vlissingen naar Maastricht – ook met Jules. Van Bergen op Zoom naar Koksijde (in mijn eentje) en een schitterende tocht (met Jules) op huurfietsen in de buurt van Meyrueis. Cevennen. Ik had net daarvoor De Renner van Tim Krabbé gelezen. Met vriendjes speelden we soms de Ronde Frankrijk na. Parcours: Welvaartstraat – Fruithoflaan – Acacialaan – Sint-Gabriëlstraat – Welvaartstraat. Tien rondjes – ik won vaak. Ik was meestal de enige deelnemer maar Roger de Vlaeminck, Eddie Merckx, Ferdinand Bracke en Felice Gimondi reden in gedachte met me mee.
Schaatsen
Ik verhuisde in 1979 (voor de eerste keer) naar Leeuwarden. In 1985 woonden we in Wyns aan de Dokkumer Ee – vlakbij Bartlehiem. Ik schreef er al eerder over. Het werd een strenge winter. Iedereen stond op het ijs. Een buurman – Jan Kwast – gaf me een paar ‘houtjes’. Ik bond de schaatsen onder en een week later voltooide ik mijn eerste toertocht. Dertig kilometer – de Kleine Wielen Toertocht. Het café in Wyns was één van de stempelposten. Geen wedstrijd maar een toertocht – met eenmedaille als beloning.
Ook de daarop volgende twee winters – ik had ondertussen lage noren – werd er veel geschaatst. Ik voltooide de Elfstedentocht in drie of vier etappes. Op en neer naar Dokkum vanuit Wyns vond ik saai. In Harlingen heb ik veel moeten lopen. Het ijs was daar onbetrouwbaar. Bij heel wat bruggen bracht ik het ‘klunen’ in de praktijk. Zeventig kilometer (wind mee) was de max – daarna gingen mijn enkels zwikken. Op en neer schaatsen naar het werk in Leeuwarden. Een genot. Later heb ik op de Binnenschelde in Bergen op Zoom geschaatst maar dat was gepruts op een grote vijver. Geef mij maar Friesland.
Voetbal
Nooit bij een club maar natuurlijk heb ik ook weleens gevoetbald.
Onze klas – voetbalteam Mens-Wetenschappen Pius X (*)
Op school. Tijdens jeugdkampen. Op de camping. Ik was echter beter in het mee organiseren van een groot (jaarlijks) (straat)voetbaltornooi. Ik was de speaker van dienst en ik zat in de redactie van de tornooi-gazet – de Man met de Bolhoed.
Kaatsen
Nogmaals ga ik terug in de tijd. Terug naar Fryslân, terug naar Wyns. De hele zomer werd er recreatief gekaatst. Ik vond het heerlijk – ik ging met veel plezier naar de maandag-avond-partijtjes. Tweemaal per seizoen was er een echt tornooi. Tijdens het dorpsfeest en op het eind van de zomer de clubkampioenschappen. Ik deed graag mee en eenmaal hoorde ik bij het koningspartuur. Met de lauwerkrans als ultieme beloning. Ik schreef er eerder over. Lees HIER.
En wat nog meer …
Zeilen – als recreatief tijdverdrijf – nooit in wedstrijdverband. Tafeltennis – puur als vermaak. Volleybal – met een vakantie-team op Terschelling. Biljarten en schaken tijdens – en na schooltijd. Midgetgolf tijdens vakanties. Of zijn dat geen sporten? Basketbal en handbal in de school/klas-competitie (Pius X). Wandelen – ik haalde ooit mijn diploma als berg-wandel-gids in Zwitserland of was het Italië? Maar is wandelen een sport of een sportieve activiteit? Heel veel 10 en 20 kilometer Brandaris-wandeltochten op Terschelling. We (Ine en ik) hadden ooit de ambitie om de GR 20 te lopen op Corsica. We trainden wekelijks. Ine’s knie gooide roet in het eten. En na vijf dagen té koud weer in Wales, hingen we tenslotte de wandelschoenen aan de wilgen.
Ik heb het altijd jammer gevonden dat ik geen honkbal heb kunnen spelen. Ik denk dat ik daar enige aanleg voor had maar het was meer iets van de VS niet van Vlaanderen. Mijn zoon zat wel één of twee seizoenen bij de Wizards of Boz maar versleet zijn jonge broek vooral op de bank. Misschien was het iets teveel Daddy die dit een leuke sport vond.
En nu?
Bijna niets. Wandelen – af en toe. Eerlijk gezegd veel te weinig. Een beetje sportschool maar nog niet sinds de corona-uitbraak.
Conclusie
Ik ben geen stijve hark maar om me een sportieveling te noemen is fel overdreven. Ik ben benieuwd of er me nog iets te binnen schiet de komende dagen. Wie weet wordt dat dan deel 3.
(*) Bij de foto. Er is er maar een met een afro-kapsel, dat ben ik. Dit was bijna onze hele klas – Mens-Wetenschappen van Pius X Antwerpen. We speelden vriendenwedstrijden tegen andere klassen / scholen. In het geval van bovenstaande foto: bij de Alexianen in Boechout tegen een team van Kringers en jongens van Sint-Gabriël.
Dit stukje had ook de titel ‘Corona update #4’ kunnen krijgen. Het is vandaag de laatste dag van de maand, de laatste dag van het eerste kwartaal. Een kwartaal dat vast de geschiedenisboeken ingaat.
Twee bijzondere kogels … gisteren kondigde de Mozambikaanse president de noodtoestand af – de hele maand april 2020. Terwijl ik met een half oor luisterde naar Filipe Nyusi las ik dat het bestuur van CORSO – Zundert heeft besloten dat er dit jaar geen ‘flowerparade’ zal worden georganiseerd op de eerste zondag van september. Snik. Dit besluit – geen corso – raakt me emotioneel. Het eerste besluit – de noodtoestand – zal ons vooral praktisch treffen.
Klaar om te gaan wandelen …
Veel is nog onduidelijk. Wat kan / mag wel en wat niet? De president spreekt van ‘stadium 3’. Wat betekent dit? Nog geen volledige lock down zoals in Zuid Afrika maar wel veel (verplaatsing) beperkingen. Dat krijgen we vast te horen in de komende dagen. Isabel is vandaag naar kantoor. Als het goed is krijgt ze – voor het eerst – een laptop van het werk. Nu moet ze zich behelpen met haar privé-telefoon om emails te lezen en te reageren op opdrachten van haar leidinggevende. Morgen gaan we heel even langs bij mijn schoonouders. Zij wonen vlakbij. Een taart en een flesje bubbels voor een kroonverjaardag van sogro Sampaio.
Onze huishoudelijke hulp werkt vandaag voor het laatst bij ons. For the time being of course. Vanaf morgen blijft ze thuis. Ook in april krijgt ze haar volle salaris. Verder krijgt ze een grote zak rijst (25kg), kookolie en pakken maïsbloem mee naar huis. We houden telefonisch contact met haar en haar familie. Zij moet vooral de chapa’s – overvolle OV-mini-busjes – de komende maand zoveel mogelijk mijden. Het onderhoud van het zwembad neem ik zelf wel voor mijn rekening. Isabel is in huis al druk in de weer met allerlei schoonmaakspul.
Ik ben sinds vorige week online aan het lesgeven. Het is nog steeds zaken uitproberen maar voorlopig ben ik positief. Een gedeeld beeldscherm via SKYPE werkt. Afkloppen dat dat zo blijft. Steeds meer Nederlanders (en Belgen) zijn vertrokken of vliegen mee met de schaarse vluchten die nog bestaan. In feite vliegen ze naar de besmetting in Europa. Ja toch? In Mozambique zijn officieel acht mensen besmet met corona. Nog geen overlijdens. Uiteraard weet je niet of dit ook de reële cijfers zijn. Gebrek aan testmiddelen … enzovoort. We proberen gezond te blijven. Onze televisie loopt figuurlijk op zijn laatste beentjes. Steeds meer problemen. Isabel schoot gisteren nog een financieel kogeltje door de figuurlijke kerk … er staat een nieuwe televisie – nu nog ingepakt – in de kamer. Straks ga ik aan de slag met de installatie.
Ik heb me voorgenomen om elke dag een wandeling in de buurt te maken. Gelukkig wonen we ‘op den buiten’ – niet in de binnenstad. Uiteraard wandelen met voldoende afstand bewaren maar ik voel dat ik al weken te weinig heb bewogen. Geen sportschool meer want die is gesloten. Ik heb geen fiets in Mozambique. Het zwembad is om af te koelen en te dobberen – niet om baantjes te trekken. Je begrijpt het … vanaf morgen start een nieuwe fase. Nieuwe voornemens.
Hou moed. Blijf gezond. Blijf in uw kot. Wordt vervolgd
Terwijl de naamgever van deze serie waarschijnlijk bezig is met een gedetailleerde en intensieve inspectie van het Franse zit- en sta-sanitair in de buurt van Marseille, gebruik ik vandaag zijn geesteskind – reisfotochallenge – nog een keer. Een foto uit het rijke, persoonlijke fotoarchief. Ik ga op zoek naar een foto van precies tien jaar geleden. 21 augustus 2009.
Mijn dag begint op de trein. In Nederland en Vlaanderen is het nog 20 augustus. Zes uur tijdsverschil. Ik ben onderweg van Ulan Bator (Mongolië) naar Beijing (China). In de nacht is het meest spectaculaire ogenblik het moment waarop de wagons worden losgekoppeld van de Russische (of Mongoolse) onderstellen en worden herplaatst op Chinese wielen. De spoorbreedte is verschillend in beide landen. Als het ’s ochtends licht wordt, is er veel te zien op het Chinese deel van deze reis. Moskou – Irkoetsk – Ulan Bator – Beijing. Veel meer dan tijdens de vijf dagen (en nachten) in Rusland. Dan zie je vooral bomen en bomen en nog eens bomen.
Zhang Jia – Kou Nan
Eén van de zaken die ik me heel goed herinner, is de grote hoeveelheid zonnepanelen op de daken van heel veel (eenvoudige) huizen. Veel meer dan in Nederland of Vlaanderen – in die tijd (2009). Veel arbeiders aan het werk als de trein de verre buitenwijken van de Chinese hoofdstad binnenrijdt.
Werk aan het spoor
Rond half drie in de namiddag lopen we het stationsplein op. Een uur later verken ik de omgeving van het hotel waar ik vier nachten zal blijven. Voor het eerst gaan ‘chinezen’. Ik heb het over eten. Het mag duidelijk zijn dat een Vlaamse of Nederlandse Chinees iets heel anders is dan een Chinese Chinees. Ik schreef er al een keertje eerder over. Klik HIER.
Ik wil ook iets tastbaars (en bruikbaars) meenemen uit China. Ik laat twee zijden blouses maken. Uiteraard ‘tailormade‘. Bordeau-rood en zwart met een motiefje. Ik draag beide blouses ook nu nog met enige regelmaat. Dat betekent dat mijn ‘maatje-groter’ niet heel veel is veranderd in de laatste tien jaar. Het baardje is wel van kleur veranderd. Mijn haar nu is wat korter, dunner en grijzer.
Bij de kleermaker in Beijing
Mijn vingertje. Waarschijnlijk probeerde ik in mijn beste Mandarijn het winkelmeisje uit te leggen op welk knopje van mijn foto-toestel ze moest drukken. Het is gelukt moet ik constateren want anders kon ik deze foto tien jaar later niet met jullie delen.
Via het hotel kwam ik aan een kaartje van de Peking Opera op diezelfde avond. Wereldberoemd – maar ik had het nog nooit in levende lijve meegemaakt.
Koning Aap in gevecht met 18 strijders
Een paar zaken herinner ik me van dit theaterbezoek. Je loopt via de ‘kleedkamer’ naar de zaal. Je ziet de acteurs in volle concentratie zichzelf of collega’s schminken.
Chinese grime
Engelstalige boventiteling was een handige toevoeging. Niet dat er zoveel gesproken of gezongen wordt, het is eerder een combinatie van acrobatiek, mime en bewegingstheater. Voor een lokaal publiek zijn de verhalen waarschijnlijk gesneden koek. Voor de doorsnee toerist zijn ze dat niet. Uiteraard loop je – ook hier – het theater uit via een souvenirwinkel. Ik dacht dat ik de route die de lokale bus eerder op de avond had gereden op mijn eigen navigatiesysteem had opgeslagen – ik heb het dus over mijn geheugen want van het woord App had ik tien jaar geleden nog nooit gehoord, laat staan van G4 en Google Maps op een smartphone. Ik liep dus mooi verkeerd. In plaats van een half uurtje was ik ruim anderhalf uur aan de (nachtelijke) wandel. Een intensief eerste dagje in Beijing. Tien jaar geleden. Mooie herinnering(en).
Juister zou zijn om “Gezien op straat” als titel te gebruiken. Ik heb namelijk niets meegenomen. Wel gezien op mijn wandelingen. Een stukje met de oproep: “Handschoen zoekt baasje”.
Verdronken handschoen
Bij deze handschoen – in Heemstede – krijg ik geen enkele aandrang om me te bukken. Natuurlijk omdat ik weet dat het een natte bedoening zou zijn. Het is duidelijk dat deze handschoen zich heeft volgezogen met regenwater. Het zou me niet verbazen dat deze eenzaat er nog steeds ligt.
Zou mijn tweeling-zus mij missen?
Geen vijf minuten later kwam ik nummer twee van die dag tegen. Een iets betere versie uit een iets betere sociale klasse. Vast horend bij een bakfietsende Heemsteedse burger.
Op naar nummer drie …
Handschoen onder een te kleine grafsteen
Is dit een handschoen of een want? Wat is ook alweer het verschil? Vijf vingers (handschoen) en vier vingers samen en de duim apart is een want. Zo is het, denk ik. Dit is dus na bestudering alweer een handschoen. Bovenstaande vondeling zag ik dicht bij de fietsstalling bij het NS station in Heemstede. Wie zou er die steen opgelegd hebben? En waarom? Vast iemand die dacht dat de eigenaar de handschoen eerder zou opmerken. Ik krijg een associatie met een Joodse begraafplaats waar de traditie zegt dat je een steentje op het graf legt van de overledene. Tenslotte vraagt deze speurder zich af: ‘Wat is Thinsulate?’ Google geeft antwoord. Het is een textielsoort. Heel dun synthetisch materiaal dat isoleert. Ja … dat had ik moeten begrijpen als ik ‘Thin’ en ‘Insulate’ als twee woorden had herkend. Vooral gebruikt in winterhandschoenen en in materialen dat bergbeklimmers gebruiken. Zo … weer iets bijgeleerd. Het is dus waarschijnlijk een ‘dure’ vondeling.
Eenzame handschoen in Lier (België)
Wandelend door het mooie Anderstad – natuurgebied rond de Binnen-Nete in Lier – kom ik bovenstaand exemplaar tegen. ‘Handschoen op een stokje.’ Een soort wegwijzer. Iemand heeft deze handschoen een handje geholpen om zijn baasje terug te vinden. Veel zichtbaarder dan gewoon liggen wegkwijnen op de grond. Ik overweeg even om de middenvinger te gebruiken op het stokje. Of is dit de middelvinger? Ik ben niet zeker. Schrikt dit af? Nee. Zegt deze handschoen “F#ck you” tegen zijn voorbijgangers? Weet ik veel … zo mijn zondag-stukje is klaar voor publicatie.
Tot zover de foto-oogst van drie wandelingen. Tweemaal in Heemstede. Eenmaal in Lier.
Of dit het begin wordt van een nieuwe serie weet ik (nog) niet. Tijdens mijn dagelijkse wandelingen kijk ik gemiddeld meer naar beneden dan naar boven. Waarschijnlijk net evenveel naar voren dan naar beneden. In de zomer kijk ik vast meer naar boven. Naar vogels, naar de lucht, naar de wolken. Naar een overvliegend vliegtuig. Nu niet want het regent best veel en dan moet ik uitkijken voor plassen en wil ik niet voortdurend regen in mijn gezicht krijgen.. Miezer-regen. Een stevige bui. Op internet lees ik dat er nog niet genoeg ‘ondergronds water’ voorradig om een nieuwe, droge zomer te kunnen verwerken. Goed, ‘het weer’ … daar wilde ik het niet over hebben. Wel over wat ik op straat zie liggen wat er eigenlijk niet thuis hoort.
Wees gerust ik heb het niet over snoeppapiertjes, sigarettenpeuken, plastic zakjes, papieren bekers. Niet over afval dat ook in Nederland (Não se lembra de todo o lixo nas ruas moçambicanas) beter in prullenbakken zou belanden maar soms moet je verrekte hard zoeken voor je een openbare vuilnisbak tegenkomt. Nee, ik schrijf over dingen die je normaal gesproken niet op straat vindt.
Elastiekjes
Dit is de ‘oogst’ van twee wandelingen in Heemstede. Acht elastiekjes. Die zie ik trouwens heel vaak liggen en denk ik altijd: “Hoe komt zo’n elastiekje hier terecht?” Heeft een moeder toch een elastiekje in het haar van haar protesterende dochter gedaan en is meisje-lief de straat uit en gooit ze dat rot-ding boos op de grond? Tja, wie weet. Maar acht protesterende meisjes lijken me wat veel. Wie van mijn volgers / lezers verliest er wel eens een elastiekje op straat? Meld U. Vast weinigen onder U. Dames? Waarschijnlijk hebben de meeste mannelijke lezers nog nooit een elastiekje op zak gehad. Ik wel trouwens. Ik ga de deur niet uit zonder elastiekje. Meestal om mijn (lange) haar samen te binden. Om een beetje koelte toe te laten in mijn nek. In Mozambique wel te verstaan. Er zitten altijd twee elastiekjes – ook gevonden op straat – rond mijn portemonnee want die sluit niet meer goed. Daar gebruik ik er dan één van. Nuttig en praktisch. Verlies ik er wel eens eentje? Misschien wel. Meestal raap ik dit soort (haar)elastiekjes op. Ik hield als kind al van strand-jutten dus waarom dan niet ook de urban-versie … straat-jutten? Gewone elastiekjes laat ik liggen.
Postnl elastiekjes
Postbodes verliezen geregeld hun dikke elastieken. Ik zie ze vaak liggen. Je kent ze vast wel. Heel soms raap ik er zo eentje op. Eigenlijk alleen maar als ik zo’n ‘stiek’ ook onmiddellijk wil her-gebruiken.
Voor jullie denken dat elke dag thuiskom met bergen gevonden rotzooi meld ik gauw dat ik bijna alles laat liggen. Ik ga d’r wel wat vaker een fotootje van maken. En dat ga ik dan hier met jullie delen. En soms het verhaal ‘erachter’ erbij fantaseren …
Hoe komt het toch dat je zo vaak één handschoen ziet liggen? Of één schoen? Eén sok. Een vieze muts. Een verloren sjaal – gisteren nog buiten het station van Nijmegen. Ook onderbroekjes zie ik soms liggen tussen opgewaaide bladeren. Kapotte paraplu’s. De lijst kan veel langer worden.
Ik was tien minuten te vroeg voor mijn trein in Heemstede. Ik zat nog even op een bankje in de kleine stationshal. Er loopt een jongen voorbij met een beker koffie in z’n ene hand en hij stopt iets in zijn andere zak. Er valt geld uit zijn achterzak. Twee of drie briefjes. Ik denk zo’n vijftig euro. Ik spring omhoog en loop hem een paar stappen achterna. Hij hoort me niet want hij heeft een koptelefoon op. Ik wijs hem op zijn (bijna) verloren geld. Hij raapt het op en vervolgt zijn weg zonder boe of ba. Ik ga weer zitten. Een vraag komt op. Geen praktische vraag maar een morele vraag. Stel dat ik daar alleen had gezeten op die bank en dus de enige was geweest die het geld zag vallen … zou ik dan ook de eigenaar achterna gegaan zijn? Of had ik de kat even uit de boom gekeken en me na vijftien twijfel-secondes uitgeven voor de gelukkige vinder? Ik was niet alleen dus het kwam niet tot deze keuze … En jij? Wat zou jij doen? Of wat vinden jullie wel eens op straat?