Vrijdag schreef ik een stukje over mijn eerste auto. Een blauwe Citroën 2CV. Ik maakte melding van de kleur. En ook de volgende twee auto’s kregen een kleurvermelding in dat logje. In de reacties schreven enkelen van jullie ook iets over de kleur van hun oude auto’s. Verder stond ik er niet zo bij stil, bij die kleur. Tot ik vanochtend mijn Twitter opende en deze (Duitse) foto voorbij zag komen …
En dit stond erbij vermeld: “Uit de tijd dat kleuren nog de norm waren! In plaats van het deprimerende grauw/zwart dat tegenwoordig de norm der dingen is.”
Ik had er nog nooit bij stilgestaan maar ook onze twee laatste auto’s zijn saai zwart en grijs. We hadden ooit een zilvergrijze en een witte VW-golf en een donkerrode en donkerblauwe Toyota Avensis.
Zomaar een flut-logje over wat zaken waarvan ik denk dat ik er ooit een echt stukje kan over schrijven. De ‘misschienen’ druipen uit deze eerste zin. Ik weet het. Goed, laat ik me beperken tot zeven ideetjes.
Eén. Weg met de mondkapjes met elastiekjes, een persoonlijke keuze.
Twee. Werken in het onderwijs en vakantie.
Drie. Welke blogs wil ik echt blijven volgen?
Vier. De bloemen en planten in onze tuin.
Vijf. Skypen met jonge kinderen.
Zes. Welke tentoonstelling ga ik in januari bezoeken?
Zeven. Een kritische blik op hoe ik Facebook en Twitter gebruik.
Waarschijnlijk wordt het eerder een nieuwe aflevering van mijn in-slaap-val-steden of een korte recensie van de boeken die ik onlangs las. We gaan het zien. En met WE bedoel ik mezelf en jullie, mijn volgers, reageerders (waarvoor dank) en meelezers.
Zomaar een ideetje als je reageert. Dat zijn meestal dezelfde mensen. Schrijf je de eerste reactie dan reageer je op mijn eerste idee (dat van de mondkapjes met elastiekjes). De tweede reageert op het tweede idee. Enzovoort. Nee Koen, veel te ingewikkeld, wees blij dat er überhaupt iemand wil reageren op dit flutstukje.
Het nieuwe schooljaar is een week oud. Leuk om mijn leerlingen weer te zien. Blije gezichten als ze nieuwe boeken en nieuwe schriften krijgen. Mijn werkkamer lijkt meer op een rampgebied na een aardbeving. Dat wordt opruimen dit weekend. Om ook nog tussendoor te bloggen … nee, dat was wat teveel gevraagd. Heb ik er geen zin meer in? Nee, dat is het niet. Geen inspiratie? Ja, wel een beetje. Maar dan denk ik aan alle ‘series’ die ik de afgelopen jaren heb opgestart. Veel beginnetjes maar nooit (of zelden) er een vervolg aan gegeven. Denk bijvoorbeeld aan de ‘1000 vragen aan mezelf’ of ‘30 weken foto schrijven‘.
Af en toe schrijf ik fictie maar ‘Boris’ en ‘De witte stier’ wachten op volgende hoofdstukken. Ook het verhaal ‘Een eindeloze achtervolging’ heb ik nog niet volledig gepubliceerd. Ik beloofde ook meer mythologische hervertellingen. ‘Ja, ik weet het’ zeg ik nu tegen mezelf. Goed om dit overzichtje te maken, mogelijk helpt het me de komende tijd om weer wat actiever te bloggen.
Althans … dat dacht ik. Ik weet niet wat er verkeerd gaat. Zien jullie iets? Ik zie alleen maar een zwart vlak. Waarschijnlijk iets met ‘auteursrechten’. Ik kan het filmpje wel zien en horen … Liesbeth List zingt Theodorakis – 1967 maar blijkbaar is delen onmogelijk. Of het heeft met mijn ‘instellingen’ te maken? Ik moet het uitzoeken. Heeft iemand een advies? HELP of moet ik zeggen JOEPIE … nadat ik dit stukje heb gepubliceerd zie ik dat alles normaal werkt. Heel vreemd.
Ik hoorde – via Liesbeth List – voor het eerst over Mikis Theodorakis. De Griekse componist die deze week is overleden. Ik zag deze Griekse muzikale held tweemaal in levende lijve. Voor het eerst in het antieke theater in Epidaurus in 1977. Hij dirigeerde het orkest bij de voorstelling Trojaanse Vrouwen. Een jaar later zag ik de meester aan het werk met zijn eigen orkest in de ‘Arena’ in Deurne (Antwerpen). En wie kent de sirtaki uit ‘Zorba de Griek’ niet?
Op 1 januari 2011 publiceerde ik mijn eerste stukje op web-log. Ik las al een tijdje het blog van Dominiek, observaties en overpeinzingen tijdens zijn dagelijkse wandelingen in Leermens (provincie Groningen). In die periode was ik meer onderweg dan thuis (in Bergen op Zoom). Ik schreef wel eens dat ik meer in hotelbedden sliep dan in mijn eigen bed. Het thuisfront was het wel gewoon maar hoorde toch graag wat ik uitspookte. En waar. Mijn moeder was nog actief op internet. Zij keek uit naar mijn emailtjes. Ik had een lijstje met email-adressen op Yahoo. Mijn moeder, mijn kinderen, vrienden, buren, familie … Ik ben geen beller en dat was trouwens toen nog stervensduur. Ik vond het genoeg dat ik bereikbaar was op mijn mobieltje. Meer was niet nodig.
Zoals ik hierboven al memoreer bracht Dominiek me op het idee om te gaan bloggen. Ik schrijf op een moment als het mij uitkomt. Ik publiceer mijn stukjes op elk willekeurig moment van de dag of nacht. En mijn moeder leest mijn stukje op het moment dat het haar uitkomt. Ze herlas ook regelmatig mijn logjes. Later printte mijn zus mijn stukjes en bundelde zij mijn logjes in een dikke map. Ik lag dus op het nachtkastje van mijn moeder. Berichten versturen per email werd verleden tijd. Als iemand me vroeg waar ik was of wat ik aan het doen was dan was meestal mijn antwoord: “Ik stuur je de link van mijn weblog dan kun je me volgen wanneer het jou uitkomt.”
Dat web-log ermee ophield halverwege 2011 heb ik al vaker verteld. Ik kan dus geen linkje plaatsen naar mijn allereerste logje op 1 januari 2011. Ik schat dat ik daar ruim honderdvijftig stukjes heb geschreven. Bijvoorbeeld over mijn (onze) reis naar Brazilië. Over Umoja. Over mijn bezoek aan Israël.
We zijn nu tien jaar verder. Ik ben alweer bijna acht jaar getrouwd met Isabel. Er zijn sinds die eerste dag (01-01-2010) nog vier kleinkinderen bijgekomen. Ik moet oppassen dat dit geen opsomming wordt van overlijdens maar Dominiek en mijn moeder zijn enkel nog in mijn (onze) verhalen aanwezig. Ze lezen niet meer mee. WordPress houdt statistieken bij, ik kijk er zelden naar. Vandaag wel en ik zie onder andere dat ik 119 stukjes heb gepubliceerd in 2020. Dat er 29.614 bezoeken werden afgelegd aan mijn klein stukje www. Dat ik 188 volgers heb. Dat betekent dus dat ik elke drie dagen een stukje schrijf. Voor mijn gevoel klopt dat. Soms vijf dagen na elkaar, soms een week niets. Dat zal waarschijnlijk ook het ritme zijn in 2021.
Mijn stukjes hebben gemiddeld 725 woorden. Ik krijg gemiddeld 17 reacties per bericht. Dat vind ik best veel maar daar zijn natuurlijk ook mijn reacties op jullie reacties bij inbegrepen. Ik krijg gemiddeld 9 likes per bericht. Dankjewel daarvoor maar het is iets dat ik zelf niet dikwijls doe omdat ik die ‘like-knop’ meestal niet zie. De top 3 van reageerders zijn collega-bloggers: Rietepietz, Thomas Pannenkoek en Regenboogvlinder. Via Facebook reageert Rene B bijna altijd. Ik vind reacties erg fijn maar voel je niet (nooit) verplicht om iets te schrijven. Ik reageer zelf denk ik 30% van de tijd op stukjes van (sommigen) anderen, mogelijk zelfs minder.
Tot mijn grote verbazing is de vijfde aflevering van Daedalus en Icarus (19 december 2020) het best bekeken stukje op één dag in deze tien jaar. Bijna 800 keer. Bizar. Mijn stukje over het kaartspel Yaniv wordt het vaakst aangeklikt – ik denk vanuit Google.
Genoeg statistiekjes. Het nieuwe jaar is begonnen. Ik heb geen bijzondere voornemens voor dit jaar – ook niet wat bloggen betreft. Wensen heb ik uiteraard wel. We zullen zien wat 2021 ons brengt. Een fijne dag (en jaar) voor iedereen die dit leest. Blijf gezond.
Om meteen antwoord te geven op de titelvraag … nee, er is niets mis. Toch niet met mij. Wel met mijn drie-maanden-oude foon. Een Samsung M11. Hij is ‘gek’ geworden. Grrr. Dus tijdelijk ben ik wat minder bereikbaar.
Foto: Pixabay
Het startscherm waarmee je de telefoon ontgrendelt (met een code) flikkert onophoudelijk en produceert in microseconden tientallen codes die uiteraard fout zijn. Herstarten dan maar. Dat lukt. Resultaat: hetzelfde. Omdat ik (nee, de op hol geslagen software) driemaal een foute code produceerde moet ik nu de puk-code invoeren. Onmogelijk want het scherm blijft flikkeren. Een oude truc was de batterij eruit halen en opnieuw opstarten. Dat is geen optie meer. Je kunt niet meer bij de batterij. Straks of later deze week maar eens naar de telecom-winkel gaan. Ze zullen er vast niets aan kunnen doen. Het zijn verkopers, geen technici. Zucht. (Voor mensen die me privé kennen – voorlopig is mijn 82-nummer NIET in gebruik. Dus ook niet met WhatsApp.)
Is er verder dan iets mis? Nee hoor. ‘Maar je hebt al bijna twee weken niet meer geblogd?’ Ooo dat. Ja, dat is waar. ‘Waarom niet?’ Eigenlijk heb ik daar geen antwoord op. Een mix van van alles, denk ik. Veel lezen, iets meer televisie kijken dan gebruikelijk, dagelijks een klein uurtje in de tuin bezig zijn, druk met voorbereidingen van het sinterklaasfeest, mini-corona-depri-dipje, meer afspraken buiten de deur dan gebruikelijk, inlees-werk voor mijn nieuwe baan, de kerstboom en aanverwante decoratie en nog wat van dat soort zaken. Alles bij elkaar niets bijzonders.
Er staan nochtans wat logjes klaar – niet helemaal uitgewerkt maar wel in conceptvorm. Titels als: ‘Buikpijn mooi’ (dd 13 nov) – ‘African Magic’ (dd 9 juni) – ‘Zwaar gefrustreerd in het kwadraat’ (dd 13 april). Ik was nog niet tevreden over formuleringen of ik twijfelde of ik dit wel openbaar wil maken. Ik heb nog nooit ‘slotjes-op-mijn-blog’ gebruikt. Is er een titel bij die je nieuwsgierig maakt? Laat maar weten.
Verder ben ik natuurlijk goed in nieuwe series beginnen maar na een paar afleveringen ben ik ze weer (half) vergeten. Bijvoorbeeld: ‘Repertwaar’, ‘Standbeelden’, ‘Plogjes’, ‘Reisfotochallenge’, ‘Uit de oude doos’, ‘Op herhaling’ … enzovoort. Nog drie weken en dan rond ik de kaap van 10 jaar bloggen. Ga ik iets veranderen? Ik weet het nog niet. Soms denk ik van wel, iets meer anoniem. Toch vind ik het meestal wel best zoals het gaat. Er staat een nieuw mythologisch verhaal in de steigers. Ik ga iets vertellen en schrijven over Picasso. Ik heb nog meer dan driehonderd vragen te beantwoorden in de serie ‘1000 vragen aan mezelf’. Mocht je vragen, opmerkingen of ideeën hebben voor mijn weblog … aarzel niet om op de REACTIE-KNOP te drukken. Dank alvast.
Afgelopen maand (september 2020) eindigde in groot mineur. Tristesse alom. Rob is overleden op de laatste dag van september. Vriend, jarenlang onze huisgenoot, man van Rita (al meer dan veertig jaar een goede vriendin en ooit studiegenote op de AVEK), vader van Yoko, opa van Loes. Acteur, fantast, DktrZ met love-pleisters, vogelliefhebber, natuur-verschijnselen-gelover, sportliefhebber, optimist, pyramide-onderzoeker, reiziger. Ik kan dit lijstje blijven aanvullen. Ik schreef al vaker over hem. Graag verwijs ik naar een logje van eerder dit jaar. AUditie. Rob speelde in deze voorstelling ‘de acteur’. Een jeugdtheater-voorstelling over dood-gaan en herdenken. Ik zal vast nog vaker over Rob schrijven want dan blijft deze bijzondere man ‘levend’ in mijn (onze) verhalen.
GEKEKEN
De Ronde van Frankrijk Wij hebben geen Ziggo- of KPN-abonnement maar via DSTV heb ik de Tour toch kunnen volgen. Niet enkel via het geschreven woord of de radio maar ook met beeld. Joepie. Ik heb er afgelopen maand meer over geschreven.
De Avondetappe – Van hetzelfde laken een pak. De dagelijkse nabeschouwing op de Tour. Meestal via BVN.
Snowpiercer – Een Netflix-serie. Niet mijn favoriete genre. Een mix van science-fiction en thriller. In een toekomstige ijstijd reizen de enige overlevenden (zo’n 3000) rond in een lange trein met verschillende leefomstandigheden. Van extra luxe tot straat-arm. Een revolte is aanstaande …
Bloodline – Nog een Netflix-serie. Veel meer mijn genre. Een drama-serie. Een mix van een (goede) soap en thriller. De familie Rayburn (vader, moeder, vier kinderen en kleinkinderen) baten een hotel uit in de Florida Keys (USA). Familiegeheimen uit het verleden blijven niet langer verborgen. We zijn ondertussen begonnen aan het tweede seizoen. Ik vind het een aanrader, maar ik moet er wel eerlijk bij zeggen dat we nog maar nauwelijks halverwege de drie seizoenen zijn.
Karppi (Deadwind) – Een Finse politieserie in de beste traditie van de Scandinavische thrillers. We zagen twee seizoenen. Goed maar ook niet meer dan dat. Gewoon goed.
Resgate / Redemption – De eerste Mozambikaanse Netflix-film ooit. Een gangster-movie. Niet erg goed maar ik me wel reuze geamuseerd omdat het ook een raad-spelletje werd … ‘Waar is deze scène opgenomen?’ Een feest van herkenning – ook sommige acteurs (m/v) ken ik. En leuk om Mozambikaans Portugees te horen op Netflix.
GELEZEN
Uit het leven van een hond – Sander Kollaard. Het winnende boek – Libris Literatuurprijs 2020. Ik vond het heel mooi. Absoluut een aanrader.
Spervuur – Dick en Felix Francis. Een echte ‘Dick Francis’. Het ik-personage is – zoals altijd – een held tegen wil en dank. Met alle bekende ingrediënten: paarden, een misdaad in het paardenmilieu, een zeer hachelijke situatie voor het hoofdpersonage maar het komt goed, enzovoort.
De rat van Amsterdam – Pieter Waterdrinker. Het is het eerste boek van Pieter Waterdrinker dat ik heb gelezen. Er zullen er meer volgen. Ik ga later een logje schrijven over dit dikke boek. Ik geef het vier-en-een-halve ster.
Jacques Klöters – Deze cabaretier / publicist deelt bijna dagelijks een herinnering aan een oud-collega – op Facebook. Mooie stukjes. De moeite waard om hem toe te voegen als ‘vriend’ op FB.
GEDAAN
Niets bijzonders – zo zou ik deze maand kunnen omschrijven. Of vergeet ik iets? Ik ben weer wat vaker aan het wandelen. De dagelijkse 10.000 stappen haal ik nog niet maar wie weet wat oktober zal brengen.
NOG IETS EXTRA OM TE VERTELLEN
In mijn vorig overzicht schreef ik over onze kippen. Ze hebben alle sla- en koolplantjes opgegeten. Tja – ik moet dus dringend het kippengaas van de ren verhogen. In ruil vind ik wel gemiddeld drie eitjes per dag. Wel elke dag Pasen want ze zoeken steeds een andere leg-plek. En we hebben nog andere dieren in onze tuin (gehad). Dit keer onuitgenodigde gasten. Kikkers. Waar ze vandaan komen mag Joost weten. En ook hij weet het niet. Maar op een avond begon het gekwaak. Bijna onder ons slaapkamerraam. Wat een hels kabaal. Bij daglicht zag ik ze. In en bij het zwembad. Zes stuks. Dikke, vette kikkers. Ik heb ze met plezier de vrijheid gegeven maar dan wel ver weg van onze tuin. Ik hoor ze soms nog brullen, gelukkig in de verte.
GEBLOGD
Terug naar school – Over mijn opa. Ik vond na het schrijven van dit stukje – bij toeval – een foto waar ik samen met hem op sta.
Mijn eerste communie. Ik zit uiterst rechts op schoot bij opa (mei 1963).
Een bizar bericht – Ik geloof dat ik op Facebook kortstondig ben gehackt. En ik ben niet de enige, merk ik tijdens deze september-maand.
Te gek voor woorden – Over de idioot goedkope vliegtickets in vergelijking met te dure treinkaartjes.
Mijn sportcarrière (1) – Over onder andere gymnastiek op de lagere school. Bijna zeshonderd keer werd dit bericht bekeken. Dat is hoogst uitzonderlijk. Ik geloof zelfs goed voor een derde plaats aller tijden.
Mijn sportcarrière (2) – Dank voor alle complimenten in de reacties voor mijn sportieve verleden.
Het geheim van de de smid – Ik schrijf over het (niet) nalezen van mijn blog-stukjes. Veel collega-bloggers reageren en schrijven dat ze veel herkennen. Trienette en Groengenot laten in hun reactie blijken dat ze de opzettelijke ‘tweemaal DE’ in de titel hebben opgemerkt. Jullie ook of las je er overheen?
Iets van vroeger (#2) – ‘Electro’ weer voor even uit de nostalgische vergetelheid gehaald.
“Nalezen” … dat is heel vaak het advies aan mijn leerlingen. Inhoudelijk is de tekst die ze inleveren (huiswerk) van een behoorlijke kwaliteit. Taalfouten of spellingsfouten markeer ik wel maar ik beoordeel het liefst de tekst in zijn geheel. Toch wordt mijn leesplezier op de proef gesteld als er te veel fouten in staan. Minstens de helft van de fouten kunnen ze zelf ontdekken als ze de moeite doen om de tekst na te lezen. Maar dat doet bijna geen hond, laat staan een kind of een tiener. Ze zijn blij dat het huiswerk af is. Punt. Een mailtje naar meneer Koen en ze zijn ervan af.
Vaak begin ik dan de volgende online-les met een leesopdracht. Luidop. “Lees je tekst (huiswerk) luidop voor.” Soms gaat dat stuntelig. Waarom? Omdat er woorden of interpunctie ontbreken. We corrigeren dan samen de tekst en dan ontdekken de leerlingen dat ze 70% van de fouten hadden kunnen vermijden door kritisch na te lezen.
Mijn advies: 1. Laat je tekst een dag liggen en ga dan pas nalezen (en corrigeren). 2. Lees je tekst hardop voor. 3. Print je tekst en lees dan je tekst rustig na.
En nu komt natuurlijk de grote vraag: “Doe ik dat zelf ook?” Het eerlijke antwoord is NEE … met hoofdletters en vet gedrukt. Ik schrijf een stukje (online), ik lees het diagonaal nog snel even door en klik op PUBLICEREN. Meestal ga ik dan onmiddellijk naar mijn eigen weblog en kijk naar het resultaat. Negen van de tien keer zie ik een paar fouten. Gelukkig bestaat er zoiets als BEWERKEN. Ik corrigeer onmiddellijk alle fouten die ik zie en druk op BIJWERKEN. Oef.
Nalezen en de fouten verbeteren
De fouten die ik hier beschrijf kun je opdelen in een paar categorieën. Een woord vergeten of een woord tweemaal typen. Ergerlijke fouten zijn veroorzaakt door de automatische spellingcontrole. Bij de tweede lezing let ik vooral op de werkwoordspelling. De D’s en de T’s. Dat zijn eigenlijk de enige fouten waar ik me een beetje voor schaam als ik ze ontdek in mijn eigen teksten. Soms dagen later. Dat zijn natuurlijk ook de moeilijkste woorden om te controleren via internet.
Het grootste probleem is uiteraard: jij – de schrijver – weet wat je hebt geschreven en je denkt dus automatisch dat het dus ook zo op papier (of het scherm) staat. Je bent tijdelijk blind voor je eigen schrijffouten.
Eén soort fout maak ik vaak met opzet in verband met de leesbaarheid. Ik geef een paar voorbeelden. Gehandicaptenparkeerplaats. Dit is de juiste spelling. Ik schrijf dan liever: gehandicapten-parkeerplaats. Ik weet dat het fout is maar ik vind het leesbaarder. Ik gebruik liever een verbindingsstreepje. Ook één woord. Hahaha. Nog een mooi voorbeeld: lagekostenluchtvaartmaatschappij. Eén woord. Ik weet het maar toch kriebelt het om streepjes toe te voegen. Kun je geloven dat mijn NT2-leerlingen hier gek van worden? Ontwikkelingshulpprogramma.
Ook het gebruik van aanhalingstekens (en cursieve woorden) doe ik niet altijd volgens de regels. Hooguit volgens mijn eigen logica.
En jullie? Hoe schrijven jullie? Alles eerst in het klad? Publiceer je onmiddellijk of laat je je schrijfsels een tijdje liggen? Ik ben meer zoals mijn eigen leerlingen: blij dat ik het stukje af heb. Klik PUBLICEREN.
Ps. Hoe kritisch lees jij je eigen teksten na? Of lees je meestal wat je denkt dat er staat? Kijk nog eens naar de titel van dit stukje …
Waarschijnlijk is het juister om te zeggen: ‘Mijn WordPress heeft kuren’. Vorige week maakte een collega-blogger een soortgelijke opmerking.
Ik probeer het uit te leggen. Volgens mij heb ik de laatste jaren nooit iets veranderd aan de instellingen. Ik schrijf mijn stukjes nog steeds op dezelfde manier als vijf of acht jaar geleden. Ik voeg op dezelfde wijze een foto, een link of een tag toe. Ik gebruik al jaren dezelfde lay-out. Dus zelden of nooit constateerde ik problemen. Wat wel vreemd is, is dat ik nu minstens twee keer per week mezelf weer opnieuw moet aanmelden bij WordPress. Gebruikersnaam en wachtwoord. Ik vind dat raar want dat moest ik vroeger nooit (hoogst zelden) doen. Ja, uiteraard wel de eerste keer maar ik logde nooit (bewust) uit.
Bron: Pixabay
Een vergelijkbaar probleem doet zich voor als ik reageer op stukjes van collega-bloggers. Als ik de duim-leuk-knop indruk (aanklik) moet ik me eerst aanmelden. Idem als ik een reactie wil schrijven. Email-adres / naam / website-adres … elke keer weer opnieuw. Dat was tot een paar weken geleden alleen nodig als je voor het eerst bij iemand een reactie achterlaat. Niet elke keer opnieuw.
Ik weet van een vaste volger dat het hem niet meer lukt om een reactie te plaatsen op een stukje. Hij vroeg me een tijd geleden of ik hem had ‘geblockt’. Nee dus – misschien onbewust maar zeker niet met opzet. Ik vind reacties fijn om te krijgen. Dus dat is ook iets dat ik graag anders zou zien.
Heeft het te maken met de instelling van mijn ‘READER’? Want van daaruit lees ik meestal andere blogs. Ik weet het niet. Op mijn startpagina staat sinds enkele maanden de volgende mededeling: “De nieuwe WordPress-editor komt eraan. Zorg voor een voorsprong voordat we het activeren voor iedereen op 1 juli 2020. Lees verder.”
Ik ben daar nooit gaan kijken. Ik vind upgrades vaak vervelend. Ik heb ze niet nodig. Ze worden je meestal opgedrongen. Herkent iemand (die ook WordPress gebruikt) mijn ongemak – het steeds weer opnieuw moeten aanmelden? Enzovoort. Ik ben benieuwd naar jullie ervaringen.
Zoals ik vorige week al schreef ging er heel wat regiewerk aan vooraf, voordat ik de titel ‘regisseur’ op mijn denkbeeldige visitekaartje schreef. Dat deed ik wel na onze verhuizing van Wyns (Friesland) naar Bergen op Zoom (december 1989). Daarvoor was ik de theater- en dramadocent van het Kreativiteitscentrum (later: De Blauwe Stoep) op het Gouverneursplein in Leeuwarden.
De Blauwe Stoep (later Restaurant Sems)
Een (theater)cursus duurde gemiddeld 12 tot 14 weken. Twee uurtjes per week. Deze cursussen hadden soms wat specifiekere omschrijvingen zoals ‘Theater voor beginners’, ‘Spel en improvisatie’, ‘Theater voor gevorderden’, ‘Van tekst tot Podium’. Veel van deze cursussen eindigden met een presentatie. Bij cursussen met beginners werkten we hooguit drie sessies aan een korte presentatie. Bij andere cursussen was het eindproduct wat belangrijker, dwingender.
Belangrijk bleef altijd dat ALLE cursisten een min of meer evenwichtig (even groot) aandeel kregen in zo’n voorstelling. Dus werd een belangrijk personage soms door drie verschillende acteurs (m/v) gespeeld. Ik geef er zo nog een voorbeeld van.
Welke stukken herinner ik me? ‘Katzelmacher‘ (Reiner Werner Fassbinder). Ik heb de film nooit gezien. De theatertekst vond ik bij Piek, Theatergroep in Utrecht (Nederlandse tekst / vertaling Sabine Walther & Dennis Meyer). Ik herinner me dit als een prima cursus / voorstelling.
Meet and Greet with Anton Tsjechov in Moskou (augustus 2009)
Nog een paar titels. ‘Een maand later‘ (Jan Donkers) en ‘Jan Rap en zijn maat‘ (Yvonne Keuls). Een improvisatie-stuk: ‘Camping Ljouwert’. En ‘Professor magiër’ – een jeugdtheater-voorstelling met studenten van de (Christelijke) pedagogische academie. Natuurlijk herinner ik me Tamara Schoppert (Tryater) als initiatiefnemer en hoofdrolspeelster.
Een mooie tijd. Nog één bijzonder feitje. Ook ‘Een maand later‘ (Jan Donkers) was een productie met acht studenten van dezelfde pedagogische academie. Ik splitste de vrouwelijke hoofdrol op in 5 of 6 deel-personages. Een serieuze Monica, een slordige Monica, een flirtende Monica, een sexy Monica, enzovoort. Een half jaar – misschien wel een jaar later – werd ik gebeld door de politie. Ze wilden een gesprek. Goed. Geen idee waarover maar ik kende de agent (van jeugd- en zedenzaken). Hij wilde me iets vertellen. Kort na onze voorstelling van ‘Een maand later’ werd er aangifte gedaan door een jonge vrouw van ‘aanranding’. Overschrijdend seksueel gedrag. De man werd nog dezelfde dag gearresteerd. Hij gaf onmiddellijk toe dat hij deze jonge vrouw (een van mijn cursisten) had ontmoet in een bar. Zij was erg geïnteresseerd in deze man. Zij verleidde hem met zeer expliciete, seksueel getinte teksten. Hij vond het wel een beetje raar maar zei toch ja tegen al haar avances. De agent herkende de ‘teksten’ die de man citeerde. Hij had namelijk de (mijn) voorstelling gezien. Hij nodigde de vrouw opnieuw uit en confronteerde haar met zijn veronderstelling. Zij gaf onmiddellijk toe. Ze had nog nooit sex met een man gehad maar door de theaterteksten die zij had geleerd, dacht ze ‘bewapend’ het amoureuze strijdtoneel te kunnen betreden. Hoe verdrietig. Hoe fout. De agent verweet mij niets maar vroeg zich wel af of ik me bewust was dat ‘theater’ dit effect kan hebben op jonge mensen. Ik moest eerlijk bekennen dat ik daar nooit had over nagedacht. Een les voor de toekomst? Misschien wel … maar wie kan zo’n scenario bedenken? Stof voor een voorstelling … vind je niet?
Mijn tiende blogjaar. Ik begon op 1 januari 2011. Dominiek (zaliger) was mijn grote inspiratiebron. Hij schreef veel. Van politieke opinie-stukken tot theaterteksten. En ook kleine observaties tijdens zijn (dagelijkse) wandelingen in landelijk Groningen. Mijn eerste echte kennismaking met het blog-fenomeen. “Waarom ga ik dat ook niet proberen?” was de vraag. Ik schreef met enige regelmaat lange emails over mijn bezigheden in het buitenland. Mijn moeder (ook zaliger) was mijn eerste lezer. Het adressenbestand van deze emails breidde ik langzaamaan uit. Familie, vrienden, buren. “Is het niet gemakkelijker om al die krabbels online te publiceren?” was de logische volgende vraag. Ja dus. Ik had natuurlijk nooit kunnen denken dat ik op 2 januari 2020 nog steeds logjes schrijf (typ) en die de wereld inslinger.
Foto: Pixabay
De vrees om in herhaling te vallen doemt geregeld op. Alweer schrijven over een ‘tarte tatin’ die ik heb gebakken of over een onbetrouwbare, zakelijke afspraak in Mozambique? Ik twijfel soms. Ik weet ook dat er nieuwe lezers zijn. Toch is het schrikken als ik constateer dat ik in herhaling val. Enkel omdat ik het zelf ben vergeten. Ik schreef dinsdag een stukje over mijn oudejaarsavonden. Gewoon uit de losse pols. Zomaar wat herinneringen. Ik was zelf wel tevreden dat ik me dat allemaal herinnerde. Goed. Ik publiceer het stukje en krijg veel reacties. Dank daarvoor. Ook WordPress doet aan algoritmes. Ik kreeg namelijk een lees-suggestie: ‘Oud & Nieuw buiten de deur’. Ik klik de leessuggestie aan en … zie (lees) mijn eigen logje van 30 december 2016. Voor ruim 80% dezelfde herinneringen. “Ooo help. Man man , ik word oud. Nee, ik BEN oud.” Je zult dus begrijpen dat het herhaling-spook dichterbij is dan ik al vreesde. Ik moet het maar accepteren. Zullen we afspreken dat jullie er me op wijzen als ik binnen een jaar tijd drie keer hetzelfde vertel?