Ik heb al minstens dertig jaar een geromantiseerd beeld van iemand met een vast ochtendritueel in een plaatselijk cafe in een klein Frans of Italiaans dorp. Een grote stad kan natuurlijk ook. Ik probeer het wat nader te omschrijven. Ik weet dat er mensen zijn – bijna altijd mannen – die elke ochtend naar hetzelfde cafe gaan om hun dag te beginnen met een kop koffie, soms met een croissant of pain au chocolat. Meestal hebben ze hetzelfde plekje. De ober hoeft niets te vragen. Hij kent zijn stamgasten. De meeste van ons kunnen zich goed voorstellen wat ik hier omschrijf. We ontmoeten dit soort mensen af en toe als we op vakantie zijn.
Ergens diep in mij, wil ik ook zo’n man zijn. Voor eventjes dan … maar dat is paradoxaal aan de reële situatie van ‘de man met zijn vaste gewoontes cq mijn behoefte om steeds iets nieuws te willen ontdekken’. En toch kom ik steeds meer in de buurt van dit beeld. Een heel klein beetje word ik zo’n man. Ik probeer het nogmaals te omschrijven.
Gemiddeld breng ik Isabel driemaal per week naar haar werk. Dan heb ik namelijk tijdens de dag de beschikking over onze auto. Ik drop haar rond kwart voor acht bij haar kantoor. Het hoofdkantoor van een bank. Daarna rij ik door voor mijn dagelijkse kop koffie. Ik kies één van mijn drie favoriete café’s. Cafe Horoscope, Pasteleria op Mao Tse Tung of Surf in Jardim dos Namorados.
Ik heb geen vaste plek maar in alle drie de café’s herken ik de vaste gasten en de meeste van de serverende jongens en meisjes. De meeste dagelijkse klanten zijn blanke Portugezen. Ik bestel bijna altijd een kop cappuccino en een sandes mista. Een hard broodje ham en kaas. Soms met een flesje water en heel af en toe met een pastel de nata. Ik beantwoord dus niet helemaal aan mij eigen, geromantiseerde beeld. Maar het begint er wel op te lijken, bedacht ik me vanochtend.
En ook mijn activiteiten in die café’s lijken de meeste ochtenden op elkaar. Ik maak er mijn TPC – mijn Portugese huiswerk. Tegenwoordig neem ik mijn e-reader mee en lees ongeveer 45 minuten, maximaal een uur. Ik blijf er dus iets langer dan de gemiddelde, dagelijkse gast. Ik vertrek meestal rond negen uur, ik geef een kleine fooi aan zowel de ober als aan de jongen die een oogje in het zeil houdt bij mijn auto. Ik ga daarna naar de markt of de supermarkt en ben rond tien uur weer thuis. Daarna begint deel twee van mijn dag.