Eerst een paar woorden vooraf. Ik begon daarnet aan een logje over onze semi-thuis-quarantaine. En plots had ik er genoeg van. Natuurlijk is het corona-virus en COVID-19 een zaak die ons bezighoudt. Meer dan ons lief is. Maar ik wilde iets anders. Even geen corona-gezeur. Ik ben een jaar geleden begonnen met het boekje ‘Een eindelooze achtervolging’ te publiceren. Misschien zegt je dat niets. Mijn vader – Frans Schyvens – heeft op twaalfjarige leeftijd (in 1941) dit verhaal geschreven en uitgegeven – met behulp van zijn oudste broer. Ik kopieer alles zo letterlijk mogelijk wat ik in het boekje lees. Inclusief oude spelling en de leestekens die hij heeft gebruikt. Vandaag het begin van het tweede hoofdstuk. Lees je het verhaal graag vanaf het begin, klik dan HIER.
2de HOOFDSTUK
GEVANGEN OP EEN EILAND
Toen zij beneden waren en het lawaai van het donderen der steenen ophield, keken Freddy en Tom een lange stonde elkander aan … ‘Freddy, zouden we nu vrij zijn?’ vroeg de oude roover, toen ze in de gang voortgingen. ‘De uitgang, de uitgang waar die valschaard van mompelde toen hij achter ons zocht, zouden we die nog ooit terug vinden?’ vroeg de detective zich af, en hij had maar weinig hoop …
***
Ondertusschen waren ook de dieven niet onwerkzaam gebleven. Zoodra de hoofdman terug bovenkwam, en hij sakkerde van woede, kwamen zijn mannen naar hem toe. ‘Hebt ge iets gevonden, Robby (zoo heette de hoofdman). ‘Nee, verduiveld, neen !’ sakkerde hij binnensmomds. ‘Robby, moeten we gaan helpen?’ ‘ Ja, luie vlegels, hop !’ … De mannen sprongen als soldaten recht. De hoofdman is tevreden: ‘Nu zullen we dat stuk detective en zijn verrader eens gaan opsporen!’ … Hij wilde juist de valluik weer openen, toen hij almeteens een geweldige slag hoorde en iets daverends neerstortte … ‘Vluchten, mannen ! Seffens valt ook hier alles in … en dan wordt ons geld bedolven onder de puinen en wij erbij !’ Ieder stormde buiten, doch tot nog toe zakte niets in. Zoo rap als hun beenen hen dragen konden, liepen ze naar het vliegplein … De dieven sprongen in een vliegtuig en vlogen weg … in de richting van de Noordzee. Het was 4.36 uur.
***
Ondertusschen doolden ook onze twee vrienden nog altijd voort. ‘Maar, Tom, we hebben zeker al vijf kilometer afgelegd’, zei Freddy Williams, die moe wordt. Tom antwoordt niet, want juist splitste de weg in twee. Beide mannen stonden in beraad. Kordaat sloegen ze links af. Nu maakte de weg een groote kromming. Nog tien meter … en daar is een kleine opening. Midden in het struikgewas, buiten, in de schoone natuur … midden talrijke prachtige monsters van vliegtuigen … Ze zijn op het vliegplein.
***
Nauwelijks zijn ze buiten of een man verschijnt vóór hen. ‘Heeren, wat komt ge hier zoo plotseling doen?’ vraagt een soort portier. ‘Niets , mijnheer, we zijn maar langs hier op deze groote wei gekomen.’. ‘Wat langs daar? Er heeft nog nooit iemand beproefd er door te komen.’ ‘Wij hebben toch geen ongelukken tegengekomen’, lacht Freddy. ‘Maar waar zijn we eigenlijk aangeland?’ ‘Op het vliegveld, heeren.’ Beiden stonden ze verstomd te kijken. Dat de gang op het vliegplein zou uitgekomen zijn, hadden ze nooit verwacht. ‘Heeren, ge hebt mij daarjuist gesproken dat ge langs daar, langs die petrolput gekomen zijt, maar dat kan ik niet gelooven. Wat bezielt u, langs zoo iets vuils, neen dààr !’ De man echter zag niets bijzonders. Toen trok Tom een struik weg en de gang werd zichtbaar. De man verschoot van kleur, maar nadat Freddy gansch de historie had verteld, ging hem ineens een licht op. ‘Kameraden’, riep hij, ‘dan kan ik misschien helpen. Een kwartier geleden kwamen hier eenige ongure elementen aangestormd, ze sprongen in een vliegtuig en weg waren ze zonder te betalen’ … ‘In welke richting zijn ze gevlogen?’ kreet Freddy. ‘Ik meen naar de Noordzee.’ ‘ Een vliegtuig, vlug !… Ginder doorklieven zij reeds het luchtruim …‘ Dit gebeurt om 4.50u, dus 14 minuten na de dieven.
***
‘We vliegen over de zee, mannen!’ En meteen keek de hoofdman op zijn horloge … ‘4.50 u. op den kop, mannen. Ik geloof dat we boven de zee vliegen.’
Na nog een uur gevlogen te hebben, zagen ze een klein stipje achter hen. ‘Full speed vooruit, luie vlegel ! ’t Is zeker dat stuk detective die zich voor Freddy Williams uitgeeft !’ De roovers vlogen niet heel rap, ’t was immers een zwaar verkeersvliegtuig. Maar het jachtje van Freddy daarentegen, want hij was het, vloog veel sneller en na een vijftal minuten circelden de twee vliegtuigen boven elkaar. Freddy van boven. Het gevecht begon … Freddy kon goed naar beneden schieten, maar het ander vliegtuig maakte zulke gekke buitelingen dat het onmogelijk was te raken. Plots schoot hij met zijn snuit vooruit, recht op het jacht … Deze week achteruit, doch te laat. De hoofdman schoot en een kogel vloog in den benzinebak. De nafta druppelde naar beneden … groote vlammen sloegen op … Het vliegtuig begon te duikelen en in die worsteling maakt Freddy er gebruik van en schiet ook in den motor … De roovers begonnen te tieren: ‘Dat door dien fameuzen Freddy Williams!’ ‘Ze hebben van hetzelfde laken een broek !’ lacht Freddy. Doch hij wordt aanstonds weer ernstig. ‘Tom, ik geloof, willen we niet verbrand worden, dat we zullen moeten springen. Houd u stevig, man, en tracht te zwemmen. Meer niet !…’ Ze sprongen met een valscherm in de ijselijke diepte. Weldra wordt hun voorbeeld gevolgd door de dieven. Ze hingen een vijf meter boven Freddy en Tom … Gelukkig waren alle valschermen open gegaan.
De hoofdman alleen heeft van uit het vliegtuig de revolver nog in de hand en hij wilde juist laffelijk beginnen schieten, doch een vreeselijk gekraak deed zich hooren … de twee vliegtuigen waren in zee gestort. De hoofdman wachtte niet lang. De kogels floten in de lucht. Door de bewegingen van de valschermen schoot hij nooit juist. Nog een tien meter en de eerste dief, Bardey, kwam op het eiland … Uit Robby’s revolver floot een kogel en doorboorde de valscherm van Freddy op den beganen grond. Hij viel op den grond en bleef als dood liggen. Tom had kunnen weenen van ’t verdriet, want al was hij vier uur geleden nog een dief, hij hield toch van Freddy …
***
Weldra staat ieder weer op vasten grond. Tom boog zich over Freddy. Eén oogenblik kwam er een glimlach …
WORDT VERVOLGD
In de serie: EEN EINDELOOZE ACHTERVOLGING (Frans Schyvens)