Of ik zin had om naar een concert te komen luisteren in (de) Hemrik. Ja, dat had ik. Een mooie wandeling en ik was al lang niet lopend in die buurt geweest. Een bedrijventerrein net buiten Leeuwarden. Het concert vindt plaats in Het Witte Kerkje. Tiens … staat daar een wit kerkje? Nooit geweten, waarschijnlijk vergeten. Ik klik Google-maps open om te kijken of de door mij geschatte wandeltijd inderdaad een ruim half uur is. Ja, dat is zo maar ik vind geen wit kerkje. Toch maar even bellen want mogelijk heb ik iets niet goed verstaan. Het blijkt om Hemrik te gaan in de buurt van Gorredijk en daar staat wel een wit kerkje dat vaak voor culturele doeleinden wordt gebruikt. Ik regel een auto want wandelen is wat ver en met het OV doe ik er vast uren over. Best wel jammer eigenlijk.
Het witte kerkje in Hemrik (gemeente Opsterland)
Informatiebord van de ANWB bij het kerkje
Ik ben maar net op tijd want Google Maps liet me onderweg in de steek. Grrr. Was het vroeger beter (gemakkelijker) met kaarten(boeken) in de auto of in de rugzak? Ik moest links en rechts de weg vragen. Eén keer werd ik de verkeerde kant opgestuurd. Met opzet? Vast niet. Ik vond een plekje op de een na laatste kerkbank. Het concert met wereldliederen kon beginnen.
Een mooie mix van liederen uit alle windstreken van de wereld. In allerlei talen. En bijna iedereen zong uit het hoofd. Een dikke proficiat. Mooi. De liederen werden afgewisseld door enkele muzikale intermezzo’s voor dwarsfluit en piano. In het programma zag ik dat er ook twee (zuid) Afrikaanse liedjes werden gezongen. Mijn mobieltje zet ik alvast op het videostandje. Ik maak twee korte filmpjes en app ze onmiddellijk naar mijn lief in Belfast. Toch een soort van even samen zijn.
En wie zit er in de kerkbank voor me? Eltje, een voormalige studiegenoot op de AVEK, ruim 40 jaar geleden. We hadden elkaar al heel lang niet gezien dus dat was vlug wat bijpraten in de pauze.
Eltje en Koen
Eltje en Koen. Een onverwacht weerzien. We denken voor het eerst sinds Simmer 2000 in Wyns. Toen nog samen met Ine uiteraard. Eltje heeft jaren bij Dekoor gezongen maar haakte na (of tijdens) de coronapandemie af. Op onze mobieltjes laten we trots wat foto’s van onze kleinkinderen zien. Al bij al een mooie middag en … we gingen pas de kerk uit na het zingen … flauw grapje, ja, ik weet het.
Af en toe maak ik een wandeling met de bedoeling om wat foto’s te maken van de buurt. Als ik even terugblader door mijn weblog vind ik vooral Afrikaanse stukjes met als titel ‘In de buurt’. Maar hoogst zelden stukjes die zich in mijn eigen buurt in Nederland afspelen. Ja, ik publiceerde wel wat foto’s van het mooie Goes. Deed ik dat ook in Ossendrecht of Heemstede waar mijn kinderen wonen? Blog-collega Wanda zou dat meteen uitroepen tot ‘Project Nederland’ (of zoiets) en daar dan regelmatig verslag van doen. Goed, laat ik dat ook een klein beetje nadoen. Gewoon thuis in Leeuwarden (of op logeeradresjes elders in Nederland) de deur uitstappen en kiekjes maken. Op weg naar het station. Op weg naar de bioscoop of naar vrienden. Op weg naar de kapper of de bakker. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Laat ik daar wat verandering in aanbrengen. Of ik er plogjes (foto-stukjes) van zal maken weet ik nog niet?
Laat ik dicht bij huis beginnen. Leeuwarden. De weerapp op mijn telefoon noemt het de ‘Grote Kerkbuurt’. Het is 4c. Waterkou grijs. Brrr
Grote of Jacobijnerkerk
De Grote of Jacobijnerkerk is de oudste en bouwkundig belangrijkste kerk van de binnenstad van Leeuwarden. Al meer dan zeven eeuwen lang ontmoet men elkaar in dit indrukwekkende monument. Als ik mijn telefoontje (fototoestel) iets meer naar rechts had gedraaid, zag je de peuterspeelzaal waar Catelijne in 1980 naar toe ging.
Doorkijkje Grote Kerkstraat
Ik draaide me niet naar rechts maar helemaal naar de andere kant. Ik kijk de Grote Kerkstraat in. Ik zie hier (niet op de foto) meestal studenten of toeristen. En op vrijdag- en zaterdagnacht hoor ik ze vooral.
Klooster Sint Elisabeth
Natuurlijk is dit al een hele tijd geen klooster meer. Ooit woonden er de zusters Franciscanessen van Bennebroek. Het klooster werd tussen 1985 en 1990 helemaal verbouwd tot verschillende wooneenheden. Wij woonden toen in Wyns. Ik liep of fietste er wel eens voorbij op weg naar het werk.
De Waalse Kerk – Leeuwarden
De Waalse kerk heet zo omdat er vroeger diensten werden gehouden in het Frans. Ook nu gebeurt dat nog héél af en toe. De Franse taal was eeuwenlang de voertaal van de Europese elite. Deze kerk was ooit de kapel van een groot katholiek kloostercomplex met een zusterhuis, een ziekenzaal, enkele woningen maar ook een bakkerij, een spinnerij en een bierbrouwerij. De nonnen waren van de Dominicaner orde. Na de Hervorming in 1580 gingen de kerken over in protestantse handen en het klooster werd de zusters ontnomen. In de zeventiende eeuw was Leeuwarden niet alleen tijdelijke hoofdstad maar ook hofstad. De hofhouding van de Nassaus trok onder meer Frans sprekenden aan, die in Nederland Walen werden genoemd. Ze vroegen om een dienst in hun eigen taal en een passende ruimte. De Walen waren namelijk ook calvinisten (protestanten). En zo kreeg – op verzoek van de Staten van Friesland – de Waalse gemeente de voormalige kloosterkapel in bruikleen. Sindsdien heet deze kapel de Waalse Kerk. Nu is het de Remonstrantse gemeente die gebruik maakt van de Waalse Kerk voor het houden van haar kerkdiensten.
In mijn jeugd kwam ik weinig in aanraking met alcohol. Mijn ouders dronken hooguit een glas wijn bij het eten op de traditionele feestdagen. Mijn oma was wel een liefhebber van een ‘portoke’ – een glas rode port. Later wisselde ze dat af met een glas Martini of Vermouth. Bij het middageten dronk zij tafelbier. Het werd een vaste gewoonte om te aperitieven ná de zondagsmis en vóór het eten bij oma thuis. Zij woonde aan de overzijde van het huis in Boechout waar ik opgroeide.
Als jongeman had ik al gauw een rijbewijs, kocht een auto (geit, eend, deux chevaux). Een Citroën 2CV. Ik was dus de chauffeur van dienst. Ik was de BOB voordat dat woord bestond. Ik dronk weinig. Een pilsje, misschien twee op een hele avond. Af en toe zakten we af naar café De Valk in Borsbeek want daar tapten ze in de late avond (stiekem) ‘wittekes’. De cafébaas deed dan een vloerluik open naast de bar en kwam terug naar boven met een fles genever. Ik schrijf het expres met een g. In Nederland natuurlijk beter bekend als jenever met een j. België had (heeft) andere horeca-wetten. In een gewoon café mag (mocht) er niets sterker dan 20% worden geschonken. Geen gedestilleerd. Vandaar de grote biercultuur in Vlaanderen, maar dat terzijde.
Eind 70’er jaren verhuisde ik naar Leeuwarden en leerde ik Ine kennen. We woonden al heel gauw samen. Zij was dol op jonge jenever. Een avond stappen eindigde steevast met een ‘jonge klare’. Toen ik haar Brabantse familie leerde kennen werd het me al gauw duidelijk dat ze haar liefde voor een borreltje van geen vreemden had. Ik werd onderdeel van die traditie.
Een borrel voor vader en dochter (Ine) na gedane arbeid op Terschelling (1981 of 1982) (*)
Bij ons in Boelenslaan en later in Wyns en Bergen op Zoom stond de Bokma altijd koud. We eindigden een avondje vaak met een neutje. Op onze kampeervakanties (meestal van vijf weken) ging er altijd een fles jenever mee want dat is nu eenmaal een drank die onbekend is in het buitenland. Gin, wodka, aquavit, schnaps, tequila … nee: geef mij maar een borrel.
Nu terug naar de titel. In het Paroolartikel spreken ze over een ‘Amsterdammertje’. Ik kende het gebruik als een ‘Kasteleintje’. Ik leerde de term (en het gebruik) in Café De Groene Weide op Hoorn op Terschelling. Ja, het café van Hessel maar dan voor of helemaal in de begintijd van zijn optredens. Daar was de traditie van een ‘Kasteleintje’ in gebruik. Als de kastelein (barman m/v) de jeneverfles leegschenkt voor het glas helemaal gevuld is, krijg je die halve borrel gratis van het huis en wordt er opnieuw ingeschonken. Vol dit keer. Een mooi gebruik. Natuurlijk moet je dan voor het eerste slokje je hoofd buigen naar de borrel en een beetje slurpen. Mmmm, mooie nostalgische herinneringen …
(*) De foto van vader en dochter Heijs is helemaal verkleurd want die staat al sinds het overlijden van Louw Heijs (1995) op een herinneringsplekje samen met foto’s van andere geliefde overleden familieleden. Uiteraard hebben we op het afscheid van Ine (4 juli 2005) in Rilland met z’n allen geproost – met een jonge jenever. Geproost op Ine en het leven. L’Chaim.
Iedereen die hier meeleest weet wie Wim de Bie is. ‘Was’ moet ik sinds gisteren zeggen. Ik ga hier niet zijn hele carrière beschrijven. Dat is niet nodig. Dat doen al heel veel anderen, dat moet gemakkelijk zijn om dat zelf te googlen.
Ik schreef gisteren op de familie-app: “De dood van Wim de Bie voelt een beetje als een 2de overlijden van Ine. Hij was uitgesproken haar nummer één op comedy-gebied. Vooral zijn woede-uitbarstingen. RIP Wim de Bie.”
Mijn kinderen reageerden onmiddellijk dat ze dat ook zo voelden. Ze wisten van de grote ‘liefde’ van Ine voor Wim de Bie en heel veel van zijn types.
Ik zou Freek de Jonge op mijn nummer 1 positie plaatsen maar natuurlijk zijn Koot en Bie (Symplistische Verbond, de Klisjee-mannetjes, etc) niet te overtreffen. Hun bijdrage aan de Nederlandse taal is groots. Regelneef, doemdenken en nog heel veel meer. Een zondagavond in de 80’er jaren in Wyns … Studio Sport – met het bord op schoot-, het journaal en daarna Keek op de Week. Later op de avond ook Adriaan van Dis. We bleven er voor thuis!!! Nederlands cultureel erfgoed.
Meer hoef ik er vandaag niet aan toe te voegen. Rust zacht meneer de Bie.
Wat zal ik eens antwoorden? Zeven en dan maak ik af en toe een sprongetje naar zeven min en dan weer naar zeven plus.
777. Maak je makkelijk contact met anderen?
In het algemeen wel. Dat heb ik natuurlijk vooral moeten uitproberen tijdens de vakanties in mijn eentje. Dat lukte me uitstekend.
778. Wanneer heb je voor het laatst iets nieuws geleerd?
Vandaag nog. Ik probeer te doorgronden hoe ik allerlei gegevens van mijn ene (de oude) laptop de andere (de nieuwe) laptop kan overschrijven. Morgen ben ik die kennis vast weer vergeten. Zo gaat dat ook (te vaak) met nieuwe Portugese woorden.
779. Hoe hoog is het muurtje om je hart?
Eigenlijk helemaal niet zo hoog, denk ik.
780. Doe je weleens dingen tegen je zin?
Ja. Dat doet iedereen toch wel eens. Ja toch?
781. In welk boek had je graag een rol willen spelen?
Een leuke vraag. Ik denk nu even na over de boeken die ik onlangs las of beluisterde. Assistent van Rembrandt? (Ik las ‘De schilder en het meisje’) Soms denk ik dat ik rechercheur zou kunnen zijn. Maar misschien nog meer een goede strafrechtadvocaat. En dat zijn voor mij eerder romanpersonages dan mensen die ik dagelijks ontmoet.
782. Ben je ondernemend?
Hier zou ik mezelf een zes min voor geven. Want ondernemend is toch het tegengestelde van uitstellend? Ja, ik kan best ondernemend zijn hoor.
783. Kom je altijd te vroeg, te laat of op tijd?
Op tijd. En als ik door omstandigheden toch te laat dreig te komen dan laat ik dat zo snel mogelijk weten. En ben ik te vroeg, dan wacht ik gewoon even buiten of in de auto of in een café in de buurt.
784. Hoe zorg je voor orde in je hoofd?
Werk op tijd afwisselen met andere zaken. Lezen, op reis gaan, lekker eten, een filmpje, museumbezoek, bloggen enzovoort
785. Ben je ooit ergens geweest waar je alleen maar zand of water om je heen zag?
Op een boot. Maar dan zag ik natuurlijk ook nog de boot, niet alleen de zee. Alleen zand … ja, ergens in de Sahara. Ik maakte een korte wandeltocht vanuit ons kampement. Mogelijk hier en daar nog een palmboom maar toch voornamelijk heel veel zand. Ik vond het zo sensationeel dat ik me uitkleedde en in mijn blote niks me van een hoge zandduin naar beneden liet rollen.
Ook bovenstaande foto komt deels in aanmerking als antwoord op deze vraag. Je ziet mijn geliefde dochter die mijn persoontje op handen draagt. Hahaha. De schat. De foto (2006) is genomen in een droog gevallen meer in Etosha National Park in Namibië. Ik heb soortgelijke foto’s in de Gobi-woestijn in Mongolië. Maar dat is voor een andere keer.
786. Op welke plek ga je zitten in een achtbaan?
Ik heb nog nooit in een échte achtbaan gezeten. Dan bedoel ik dus eentje die ‘over de kop’ gaat. Nee, dat is niet aan mij besteed. De andere ‘banen’ (bijvoorbeeld in de Efteling) doe (deed) ik braaf mee met mijn (klein)kinderen.
787. Wijs je iemand snel op zijn of haar fouten?
Dat hangt van de situatie af. Als leraar of regisseur hoort dat bij je taak om op het juiste moment iemand op een fout te wijzen. In mijn dagelijks leven met Isabel zal ik eerder op mijn tong bijten of zelf een mogelijke fout (van haar) herstellen.
788. Welke rol heb jij in je vriendengroep?
De organisator, de bedenker, de plannenmaker, de boeker. Ik denk nu natuurlijk aan een specifiek vriendengroepje met E, W en G.
789. Wat is het vreemdste wat je ooit hebt gegeten?
Een paar gerechten in Beijing. Ik schreef er al eens een stukje over. Klik HIER. En lang geleden ergens in Frankrijk vond ik ‘tripe’ niet helemaal mijn ding. Ik hou wel van hersentjes en zwezerik. En voor (kalf)tong mag je me wakker maken. De krokodil die ik bestelde bleek kip te zijn en de olifantslurf was een stuk rundvlees. Koedoe maak ik af en toe klaar. Raar? Niet in mijn Afrikaanse tweede huis. O ja, in Noorwegen (Trondheim) at ik een keer walvis. Een soort kerstspecialiteit als ik het me goed herinner.
790. Lees je je horoscoop?
Zelden of nooit. Heel af en toe (niet eens jaarlijks) leest Isabel mijn horoscoop voor in een of ander tijdschrift.
791. Wat is de raarste plek waar je ooit bent wakker geworden?
Op een matrasje in onze woonkamer naast een buurvrouw. Even verderop lag Ine ook op een matrasje, zij met een buurman. De man van die buurvrouw. Dat lijkt op partnerruil maar dat was het niet. Gewoon op het eind van een tuinfeestje met onze zatte koppen in slaap gevallen in onze woonkamer waar we een laatste afzakkertje namen. De buren zouden blijven slapen want zij woonden net iets te ver weg om nog veilig thuis te komen. Ons bed en slaapkamer waren gewoon één trap naar boven maar dat herinnerde ik me pas toen het licht werd. Hahaha.
Natuurlijk zijn er ook andere plekjes die bijzonder waren. Op een vrachtboot, in het schoolportiek, in dezelfde woestijn als in vraag 785, in een brandende boerderij, in een vliegtuig, op een dorpspleintje in Broek in Waterland, op een Grieks strand.
792. Zou je willen dat er iets naar je vernoemd zou worden?
Ja, maar dan moet ik nu ook nog bedenken wat dan. Wie weet kom ik daar nog eens op terug.
793. Wat doe je als je niet kunt slapen?
Lezen. Dat is het fijne van een e-reader. Daar hoef ik het licht niet voor aan te knippen. En zo’n ding weegt weinig. Hooguit één of tweemaal per jaar installeer ik me op de bank bij de televisie. En als het niet kunnen slapen te maken heeft met iets dat ik dringend moet afmaken dan sta ik op en ga naar mijn werkkamer.
794. Kun je ook bevriend zijn met mensen die totaal anders denken?
Ja, maar uiteraard zijn er grenzen. En dan weet ik niet of ik ze onder het kopje ‘vrienden’ zal scharen. Kennissen of buren waar ik vriendschappelijk mee omga, kunnen gerust totaal anders denken dan ik.
795. Hoelang zou jij kunnen overleven op een onbewoond eiland?
Waarschijnlijk zal ik dit nooit uitproberen. Maar zeg nooit nooit. Een paar dagen zal wel lukken als er water of een riviertje is.
796. Hoe vaak google je de naam van je jeugdliefde(s)?
Ik heb dat wel eens gedaan. Eerder door een toevalligheid. Ik zag de naam van een jeugdliefde voorbijkomen op Facebook. Voor- en achternaam. Of zij dat ook was, weet ik niet. Ik heb haar al meer dan 40 jaar niet gezien. Zij emigreerde lang geleden naar een ver buitenland. Ik stuurde deze vrouw een berichtje met de vraag of zij was wie ik dacht dat ze was. Ik heb nooit antwoord gekregen. Verder vond ik ook niets over haar. Waarschijnlijk gebruikt ze – als ze nog leeft – de naam van haar man want ik weet dat zij in dat buitenland is getrouwd. Ook alweer 40 jaar geleden.
797. Welk schoolvak vond je verschrikkelijk?
Scheikunde en fysica maar dat kwam ook door een vervelende leraar. Hij gaf beide vakken.
798. Welke ingrediënten mogen niet ontbreken in je favoriete taart?
Wat is mijn favoriete taart? Ik hou van taart. Een kersentaart, rijstevlaai, cheese cake, slagroomtaart. Het is moeilijk kiezen.
799. Wat zing je onder de douche?
Ik zing niet onder de douche. Hooguit kaïeter ik luidkeels als het water plots té koud of té heet is.
Het vriest en dan ontdooien de meeste Friezen. Ook bij mij gaat het kriebelen. Ik leerde (lang geleden) drie nieuwe sporten in Friesland. Schaatsen, zeilen en kaatsen.
In Wyns heb ik leren schaatsen op de Dokkummer Ee, eerst op ‘houtjes’ geleend van buurman Jan Kwast. De houtjes werden na een paar dagen ingeruild voor ‘lage Noren’. Ik heb het hele elfsteden-parcours geschaatst. Niet in één keer hoor. Dat deed ik in drie of vier kortere etappes in de 80’er jaren.
Duco en Marjolijn hebben me leren zeilen in een houten bm’er. Een 16 kwadraat. Bm staat voor ‘Bergumer meer.’ Burgum (in Fryslân), de plaats waar gisteren (woensdag) de eerste marathon op natuurijs werd gereden.
De meeste meelezers hier zullen de bovenstaande foto niet onmiddellijk kunnen duiden (denk ik). Zo’n ding heet ‘een telegraaf’. Het is het traditionele scorebord bij een kaatswedstrijd. In Wyns heb ik leren kaatsen en één keer maakte ik deel uit van het koningspartuur. Zeg ik bijna veertig jaar later met trots. Hahaha.
Ik heb geen schaatsen meer. (*) Ik zou er dus nieuwe moeten kopen. Laat ik dat maar niet doen oude man .. een klein denkbeeldig snikje. Welke bijzondere sporten hebben jullie wel eens beoefend?
(*) Ook geen kaatshandschoen meer en ook geen voetbalschoenen meer. Geen tennisracket, geen racefiets en ook geen zeilboot meer … euh dat laatste heb ik nooit gehad. Grapje.
Ik hou van reisblogs, van reisboeken, van reisverhalen. En ze worden nog boeiender als je de reizigers persoonlijk kent. Zo volg ik de belevenissen van Duco en Marjolijn via Polarsteps. Wij kennen elkaar al ruim veertig jaar. Marjolijn was een studiegenoot op de Akademie voor Ekspressie en Kommunicatie (AVEK) in Leeuwarden. We werden al heel gauw goede vrienden. Zij pasten op onze jongste zoon als wij naar Spaanse les gingen. Zij stalden hun zeilboot tijdens de winter in onze schuur in Wyns. Ze leerden mij zeilen in een bm’er op Friese wateren. Zeil-kampeer-weekenden in de Biesbosch. We speelden eindeloos veel uren bordspellen. ‘Duin’ was ons favoriete spel. We lazen heel veel dezelfde boeken. We gingen samen weekendjes naar de Ardennen. We zochten hen op in Portugal toen zij daar woonden en werkten. Dit lijstje kan ik nog veel langer maken maar dat is saai voor anderen.
Ik zag hen voor het laatst in levende lijve eind mei van dit jaar. Ik bezocht Duco en Marjolijn net voor hun vertrek. Hun huis in Breda was zo goed als leeg. Nog een paar campingstoeltjes en eten met het bord op schoot. En heel veel bijpraten, zoals altijd. Het was fijn om hen nog even te zien want twee dagen later startte hun grote zeiltocht in Numansdorp (Zuid-Holland).
Bestemming … de wereld rond. Ja, je leest het goed. De wereld rond. Plannen zijn gemaakt en omdat ze ook veel willen zien onderweg zijn er aan die plannen geen vaste data gekoppeld. Duurt de reis 3 jaar of 5 jaar? De toekomst zal het leren. Is de route al helemaal bekend? Ja en nee. Eerst maar eens vertrekken richting Azoren, Madeira of Canarische eilanden.
We zijn nu bijna 200 dagen verder. Ik volg hen bijna dagelijks via Polarsteps. Deze website heeft als ondertitel ‘Automatic Travel Tracker’. Naast een kaart waar de reiziger zich bevindt, is er veel ruimte voor logjes en foto’s. Marjolijn doet bijna dagelijks verslag van al hun bezigheden. Met hele mooie foto’s. Naast zeilen hebben ze ook veel aandacht voor alle plaatsen die ze aandoen. Dus ook mooie verslagen van wandeltochten, museumbezoek, ontmoetingen met andere zeilers. Het rondscharrelen op markjes, havens en kleine eilanden. Verhalen over alle papierwerk en bureaucratie. Het lijkt alsof je een beetje met ze meereist.
Loopt alles gesmeerd? Ook nu is het antwoord ja en nee. De boot werd in oktober aangevallen door een orka. Ja, je leest het alweer goed. Dat zorgde voor schade aan de boot. En veel bibbermomenten. De boot moest naar een werf voor grondige inspectie en reparatie. Bijna vijf weken lag ‘De Blauwe Zwaan’ op het droge op het zuidelijkste puntje van Portugal. Wat een werk, wat een doorzettingsvermogen. Een flinke renovatie. Gelukkig hadden ze veel aanspraak en hulp van lotgenoten en bevriende zeilers.
Na wat proefvaartjes en na nauwkeurig de weerberichten interpreteren, vertrokken ze voor het tweede deel van hun wereldreis. Op naar Madeira. Daar zijn ze ondertussen alweer vertrokken. Ze hebben besloten om de komende tijd op de Canarische eilanden te verblijven. Nou ja, op hun boot in Canarische havens. Nu bijvoorbeeld in Tenerife. De oversteek richting Panama kan maar tweemaal per jaar. November en maart. De plannen worden min of meer dagelijks bijgesteld. Nu eerst rustig aan want er komt ook familie op bezoek. Dat zou ik ook wel even willen. Ik droom nu al weg dat ik ze binnen een paar jaar verwelkom … in Mozambique.
Ik zou nog veel meer kunnen vertellen maar waarom lees je het niet zelf uit ‘eerste hand’? Via hun Polarsteps. Waarschijnlijk moet je dan eerst een (gratis) account aanmaken.
Mijn Vlaamse volgers weten waarschijnlijk wel wat een ‘frikandonneke’ is. Mijn Oma maakte dit bijna wekelijks klaar. ‘Gehaktbrood’ of ‘vleesbrood’ heet deze groot uitgevallen gehaktbal in het Nederlands.
We aten er vaak krieken (krikskes) bij of rabarberspijs. Een mix van zout en zoet in een warme maaltijd. Ik hou ervan maar voor Isabel is en blijft het een gruwel. Ik maak het nog regelmatig klaar maar zij zal dan Peri Peri toevoegen of hooguit een ingelegd stukje mango. Dat is een traditionele lekkernij. Met gekookte aardappelen en in het seizoen ook met gestoofd witloof.
De aanleiding van dit ogenschijnlijk culinair stukje is triestig. Eergisteren is Meat Loaf overleden. De Amerikaanse zanger die wereldberoemd werd met de klassieker ‘Paradise by the dashboard light’.
De video-clip van Meat Loaf – Paradise by the Dashboard Light mét de historische honkbalbeelden
Ik lever niet elk jaar een lijstje in voor de top 2000 maar als ik het wel doe staat dit lied vast en zeker in mijn persoonlijke top 3. Meestal zelfs op nummer 1. Dat komt natuurlijk door het theatrale. De act, de dialoog, het duet. Ik gebruikte het zelfs een keertje (1999) in een theatervoorstelling bij Het Zunderts Toneel. ‘Driekoningenavond of zomerzotheid’. In onze Nederlandse versie zongen Kees en Irma en gaf Robert – als een vermomde Dorus – het sportcommentaar.
Hoeveel keer zou ik dit lied niet (deels) hebben geplaybackt op een feest? Met Ine uiteraard en met voldoende biertjes achter de kiezen. Echt ouderwetse party-fun. Dus met zijn dood sterft er ook weer een heel, heel klein stukje Ine. Snik.
Onze Bat Out of Hell LP is stukgedraaid, eerst en Boelenslaan en later nog in Wyns. Natuurlijk kochten we ter vervanging de cd maar een deel van de charme was verdwenen. Dat Meat Loaf vierenzeventig is geworden is verbazingwekkend. Hij had zo thuis kunnen horen in het legendarische rijtje van 27’ers … te vroeg, te jong overleden.
Heb je het eerste deel nog niet gelezen klik dan HIER dan weet je waar dit overgaat. Ik moet trouwens zeggen dat ik gisteren helemaal niet van plan was om een vervolgverhaal te schrijven. Heel vaak weet ik niet waar ik naartoe ‘lul’ als ik aan een stukje begin. Ik pak de draad weer op …
Een half jaar later lopen twee agenten ons erf op …
Foto Google Maps – Streetview
Ik loop de tuin in via de zijdeur. Ik heb geen flauw idee wat ze komen doen. Een man en een vrouw. Ze vragen of ik ben wie ik ben. Ja, dat ben ik. “Klopt het dat u een half jaar geleden aangifte hebt gedaan over een ontvreemde melkfles met rijksdaalders?” Dit is niet helemaal een juiste weergave van hun woorden want ze vroegen het me in het Fries. Ik zeg ja. En of ze even binnen mogen komen? Opnieuw zeg ik ja.
We gaan aan de grote tafel in de keuken zitten. Of ze koffie of iets anders wilden, ben ik vergeten. De agenten waren duidelijk op cursus geweest want ze begonnen met ‘small social talk’. Of ik Fries versta. Of ik al lang in Wyns woon. En nog zo wat vragen. De vraag of ik onze buren ken vond ik een beetje vreemd. Ja natuurlijk ken ik die. Op het hele dorp, boerderijen incluis, wonen hooguit honderd mensen. Ik ken zelfs de meeste mensen op Bartlehiem, een boogscheut bij ons vandaan, vertel ik hen.
“Dus u kent ook uw overbuurvrouw?” Vanuit de keuken wijzen ze in de richting van buurvrouw F. Ja natuurlijk ken ik haar. Het gesprek gaat een vreemde kant op vind ik maar ik ben wel nieuwsgierig. “Kent u ook haar zoon?” Ik antwoord iets tussen ja en nee want die jongen woont toch niet (meer) bij zijn moeder of wel? Hij was al vertrokken (naar zijn vader?) toen wij in Wyns kwamen wonen. Ik begin me ongemakkelijk te voelen. Ik vraag waar ze naar toe willen met hun vragen.
Dan vertelt een van de platte petten dat er afgelopen week aangifte is gedaan van diefstal. Ook zonder braak, dus ook insluiping en opnieuw een spaarpot. Een oudere dame is het slachtoffer geworden. Zij werd gevraagd of ze vreemden in huis heeft gehad. Wat ze daarop antwoordde weet ik uiteraard niet maar de naam van onze overbuurjongen ploept op. Of uit het geheugen van deze dame (ik meen me te herinneren dat het zijn oma was) of uit de politiecomputer, weet ik niet. Een slimme lokale Sherlock Holmes legt plots het verband tussen het een en ander. Tweemaal een spaarpot, tweemaal is er een connectie met Wyns.
En dan komt de aap uit de politiemouw. “Of Schyvens misschien een oogje in het figuurlijke zeil kan houden?” Een beetje voorzichtig kijken (observeren) wanneer de jongen, nu jongeman van een jaar of twintig, thuis is of op bezoek bij zijn moeder.
Ik schuif mijn stoel naar achteren en meld heel gedecideerd dat ons gesprek voorbij is. Ik vraag de agenten om onmiddellijk te vertrekken. Wat denken ze wel? Moet ik mijn buren gaan bespieden. Absoluut niet. Dat is verdomme hun werk. Ik laat me niet voor een stiekem politiekarretje spannen. Wegwezen.
Ze vertrekken. Of ze zich hebben verontschuldigd weet ik niet meer. Of ze hebben bedankt voor de koffie en het gesprek weet ik ook niet meer. Ik was ‘van mijn melk’ om het in schoon Vlaams te zeggen. Deze agenten hebben iets in mijn brein geplant dat ik absoluut niet wilde. Natuurlijk zag ik de overbuurvrouw en haar zoon daarna nog met enige regelmaat. Ik heb er nooit iets over gezegd of gevraagd. Maar elke keer weer knetterde mijn hersenen met een lichte kortsluiting. Mijn kijk op die jongen en zelfs zijn moeder was bezoedeld.
Toen we eind 1989 verhuisden vanuit Wyns naar Bergen op Zoom was onze rijksdaalderfles nog niet boven water. We zijn toen maar gestopt met knaken sparen.
Ik zag vanochtend op FB een foto van het oude 250 gulden briefje. Mijn favoriete briefje, zo mooi van kleur maar ook omdat er een vuurtoren opstaat. Voor de jonkies en de Vlamingen die hier meelezen, voeg ik onderstaande foto toe zodat ze begrijpen waar ik het over heb.
Wij verzamelden al sinds het eind van de 80’er jaren vuurtorens. Of beter gezegd: vuurtorentjes. Ze moesten op onze wc passen, dat was een voorwaarde. En mijn moeder – meneer-oma-de-mama – mocht dat niet weten. We waren bang dat we anders nooit meer iets anders zouden krijgen dan vuurtorens. Hahaha, de schat (zaliger). Dus geen al te grote objecten. Een paar tekeningen en foto’s. Een paar vuurtorens met daaronder klingeling-klingeling ijzeren staafjes hingen aan een buis van de waterleiding. Peper en zout stelletjes, botermesjes, wierookhouders, enzovoort. We twijfelden lang of het 250 gulden biljet daar ook een plekje moest krijgen want we herinnerde ons te goed dat ergens in 1987 (of 1988) een melkfles werd gejat in Wyns.
Ik fantaseer nu flink wat opgetrokken wenkbrauwen bij mijn lezers. Een gestolen melkfles? Ik zal het zo vertellen maar eerst nog een foto.
We hadden zo ons eigen spaarsysteem. In de boekenkast (in Wyns) stond een omgespoelde melkfles. Beter gezegd … een omgespoelde karnemelkfles. Zo’n fles had een veel bredere opening. Elke rijksdaalder die we kregen deponeerden we in die fles. De afspraak was dat we nooit specifiek rijksdaalders vroegen als we wisselgeld verwachtten. Maar als we ze kregen … bingo. Voor de melkfles in de boekenkast. We beloofden elkaar dat we dat ‘spaarpotje’ pas zouden aanspreken als er geen munt meer bij kon.
Ruim een jaar later (misschien waren het wel twee jaar) was de fles goed gevuld maar nog niet vol. Ik was wel benieuwd naar het bedrag van een volle fles. Ik ging tellen en kwam uit op ongeveer 800 gulden. Een volle fles zou dus ruim 1000 gulden opleveren. Er kwam een nieuwe Griekenland-vakantie aan. Jammer genoeg was de fles nog niet helemaal vol dus de fles bleef thuis in de boekenkast staan. We waren bijna zes weken de Griekse en Joegoslavische hort op. Onze huisgenoten waren soms thuis en soms niet.
Na de vakantie zaten er al weer gauw een paar knaken in de portemonnee. Dumpen in de fles was nog steeds het devies. Waar is de fles? Ik kon de fles niet vinden. Een paar keer eerder hadden we fles achter de boeken gezet in plaats van vóór de boeken. Hadden we dat nu ook gedaan? Ik kon het me niet herinneren. Op onze traditionele zondagavond-babbel (na Studio Sport en Keek op de Week) vroegen we onze huisgenoten R & R of zij iets wisten van onze melkfles. Nee, ze wisten van niets. De enige conclusie die we konden trekken was: gestolen. Maar wanneer en door wie? We hebben (hadden) geen flauw idee. Ik reed naar Burgum om aangifte te doen bij de politie. Geen inbraak maar wel insluiping door een onbekende.
Een half jaar later lopen twee agenten ons erf op …
Morgen of overmorgen … deel 2 van de gestolen melkfles.