Ik blog niet vaak over politiek. Af en toe kan ik het niet laten. Ruim vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen nieuw kabinet in Nederland. In vergelijking met federale regeringsvormingen in België is vijf maanden enkel het begin van het begin. Maar alle gekheid op een stokje … het schiet niet op in Nederland. Geruzie, gelek, excuses, vakantiewerk enzovoort. De zetelverdeling is natuurlijk in augustus niet veranderd en de ene partij sluit nog steeds de andere uit. Dat was ook al zo in maart.
De VVD van Rutte is en blijft de grootste partij. Ook in de opiniepeiling van gisteren is de VVD de grootste. Onbegrijpelijk maar dat is de realiteit. CDA en D66 verliezen fors virtuele zetels. Ik heb er twee bedenkingen bij. Ten eerste stel ik voor dat VVD, D66 en CDA een minderheidsregering vormen (niet mijn voorkeur maar wel aansluitend bij de uitslag). Politiek rechts van het midden. Met zo’n regering krijgt de kamer eindelijk iets te zeggen over belangrijke onderwerpen. Er valt best iets te onderhandelen met bijvoorbeeld CU, PvdA, GroenLinks, SP over deelonderwerpen. Mogelijk ook met Volt, PvdD en JA21 (zeker niet mijn voorkeur). De tweede kamer (de oppositie) kan dan minder mekkeren dat ze eigenlijk vier jaar stemvee zijn. WIJ tegen ZIJ (76 tegen 74) zoals dat de laatste tijd te vaak is gebeurd.
Dit demissionair kabinet krijgt flink wat op zijn bordje maar eigenlijk staat dat bordje niet eens op een tafel. Ik las ergens dat ze ‘semi-dictatoriaal’ zijn want ze kunnen niet meer weggestuurd worden en toch moeten ze van alles beslissen. Denk maar aan corona en Afghanistan.
De PvdA en GroenLinks laten zich verleiden om nu als één fractie mee te praten en mogelijk mee te doen. Een goed idee? Ik denk het niet want een PvdA-kiezer zal zeggen: “Ik wil dat niet want ik heb bewust op de PvdA gestemd en NIET op GroenLinks.” En omgekeerd uiteraard. En je kunt de volgende verkiezingsuitslag – na regeringsdeelname al raden … ze worden afgestraft omdat ze toch teveel rechts beleid hebben goedgekeurd. Mijn advies: maak je punt vanuit de kamer (in de hoop natuurlijk dat het minderheidskabinet er komt). Er zijn ook minderheidsregeringen te vormen over (midden) links maar ik denk niet dat PVV, Forum, Ja21 en VVD geneigd zullen zijn om te ‘helpen’.
En dan nog een dingetje … de aanstaande enquêtes over de gaswinning cq aardbevingen in Groningen, over corona en over de toeslagen-affaire. Waarom zou je als PvdA of GroenLinks dat op je bordje nemen? Ministeriële verantwoordelijkheid, weet je wel. Doe het niet en praat – zonder druk – over mogelijke samenwerking of fusie. Neem daar de tijd voor en nodig dan ook SP en PvdD uit.
Zo dat was het weer, gelul over politiek. Net zo onbeduidend als discussiëren over voetbal, het mooiste plekje, tattoo’s of mondkapjes.
Zeg eens eerlijk, heb je enig idee waar dit stukje over gaat? Helpt bovenstaande foto om het te weten of helemaal niet?
Al bijna tien jaar rij ik met grote regelmaat naar Heemstede. Tussen Hoofddorp en Haarlem, in Noord-Holland. Soms reis ik met de trein maar even vaak met de auto. Als ik er dan bijna ben, zie ik bij een stoplicht een bijzonder gebouw op mijn rechterhand. En wegwijzers naar Cruquius en een meubelboulevard. Ik weet en zie dat dat bakstenen gebouw een gemaal is. Veel meer weet en wist ik niet. Tot nu. Nog maar eens het bewijs dat het geschiedenis-onderwijs in Vlaanderen wel degelijk verschilt met dat in Nederland. Wij leerden nauwelijks iets over de grote waterwerken ten noorden van de Belgische grens.
Op de tweede foto las je waarschijnlijk ook ‘Cruquius-museum’. Officieel heet het: Haarlemmermeermuseum De Cruquius. Cruquius is de naam van het dorp waar dit museum is gevestigd. Het dorp is vernoemd naar waterbouwkundige plannenmaker Nicolaus Cruquius – geboren op Vlieland als Nicolaas Kruik.
Een mooie namiddag-bestemming met de kleinkinderen. Ze kennen het gebouw ook van de buitenkant. Nu gaan we samen op onderzoek. Ik keek mijn ogen uit. Natuurlijk ken ik de Haarlemmermeer. Eerlijk gezegd vooral als naam van de gemeente waar de luchthaven Schiphol is gevestigd. Lang geleden was het een meer. Hé hé zou je zeggen maar ik heb er nooit aandacht aan besteed. Op foto drie zie je hoe groot dat meer was. Oorspronkelijk waren het drie meren tussen Amsterdam, Haarlem en Leiden. Omdat de bewoners rond die meren steeds meer veen afstaken – als verwarming voor de koude maanden – voegden de drie meren zich steeds meer aan elkaar tijdens en na grote stormen. Het grootste meer had als bijnaam: ‘De Waterwolf’. Een hongerige wolf.
In de zeventiende eeuw bedacht Jan Adriaanszoon Leeghwater al een plan om het meer leeg te pompen met behulp van heel veel windmolens. De omliggende steden waren bang dat ze inkomsten zouden verliezen door minder scheepvaart. Ruim een eeuw later kwam Cruquius met een verbeterd plan, ook met windmolens. Maar ook dit keer bleef het bij plannen.
Twee zware stormen (1834 en 1836) zweepten het water op tot de poorten van Amsterdam en Leiden. Genoeg is genoeg zal Koning Willem I vermoedelijk gedacht hebben. Hij had in 1830 heel wat prestige (en land) verloren nadat België zich had los gemaakt van de Nederlanden. De koning was in de ban van grote industriële projecten in Engeland waar stoommachines voor een ware revolutie hadden gezorgd. In 1839 werd de wet tot droogmaking van het Haarlemmermeer aangenomen. Het meer had een oppervlakte van ruim 18.000 hectare en was twee tot vier meter diep. In 1840 werd begonnen met het graven van een 60 kilometer lange ringvaart en bijhorende ringdijk.
Drie stoomgemalen – Leegwather (bij de Kaag), Cruquius (bij Heemstede) en De Lijnden (bij Osdorp) – pompten ruim 800 miljoen kubieke meter van het meer in de ringvaart. In 1852 spartelden de vissen op het droge. Opdracht volbracht. In 1855 werd het drooggevallen land de nieuwe gemeente Haarlemmermeer. De rest is geschiedenis. Van een agrarisch gebied tot een grote internationale luchthaven.
Als bezoeker loop je door het gemaal dat nu nog als museum-attractie in gebruik is. In vroegere tijden brachten schepen kolen naar het gemaal, in het grote ketelhuis werd de steenkool verhit en de daarbij ontstane stoom zetten de pompen in werking.
De kinderen bleven geboeid want ze hadden in de eerste zaal een schatkist met hangslot ontdekt. Zij kregen een blad met veertien vragen. Bijvoorbeeld: Hoeveel liter stoom kan je maken van 1 liter water? (*) Als ze alle antwoorden juist invulden konden ze de code kraken en de schatkist openen. Een kleine verrassing om mee naar huis te nemen. Een geslaagde middag, een geslaagd bezoek.
Museum-tv heeft een pagina met een mooi filmpje van 7 minuten over het museum. Klik HIER. Zeer de moeite waard, niet alleen deze mini-documentaire maar ook het museum zelf.
Wil je nog meer lezen? Klik dan HIER bij het Noord-Hollands Archief.
Ja, het corona – covid-19 spook waart nog steeds rond in mijn hersenpan. Bij wie niet trouwens? Mijn zomer staat in het teken van bezoekjes afleggen, het nieuwe schooljaar voorbereiden en GOES 2022. Dat laatste zou eigenlijk GOES 2021 zijn maar alles werd een jaar uitgesteld.
Meer dan me lief is volg ik de corona-maatregelen – opgelegd door diverse overheden – op de voet. Het begon natuurlijk met de verplichte PCR-test voor vertrek. Gelukkig kreeg ik te horen dat ik negatief regeerde op dat vervelende staafje in mijn neus. Op het vliegveld van Maputo moest ik de negatieve test wel drie keer laten zien. Met veel gesukkel kreeg ik uiteindelijk ook een verplichte corona-app, die ik voor mijn transfer in Rome nodig had, gedownload.
Zowel in Addis (Ethiopië) als in Rome (Italië) werd mijn negatieve PCR-test gevraagd voordat ik aan boord van het vliegtuig mocht. Op Schiphol werd me niets gevraagd. Ik schreef al eerder dat ik verbaasd rondkijk in Nederland dat er nauwelijks iets te merken is van beperkingen. Enkel in het openbaar vervoer moet ik (men) een mondkapje dragen. Maar als je iets eet of drinkt mag het natuurlijk even af. Op NS-stations geen anderhalve meter maar ‘5 tegels afstand’.
Afstand houden – in de praktijk zie ik dat nauwelijks. In een overvolle trein sta ik opgepropt tussen Russische jongeren, jonge meiden op terugweg van het strand, grootouders met kinderen en forenzen. Voor het eerst in mijn leven biedt iemand mij een opklapstoeltje (zitplaats) aan. Zucht, slik. Het is dus te zien dat ik bij de 65+groep hoor. Ik bedank vriendelijk.
Ik vind het rechter mondkapje (uit Duitsland) ietsjes prettiger in gebruik dat het linker.
Half juli ging ik samen met Hanneke op vriendenbezoek naar Duitsland. Ik schreef er al eerder over. Als ik me heel strikt had gehouden aan de regels was ik misschien wel niet gegaan. Ik werd niet één keer gecontroleerd, ook niet bij de grens. In winkels ben je verplicht een mondkapje te dragen. Dat doe ik dan ook. Brave burger.
In Nederland bezoek ik concerten, de bioscoop, een museum. Er wordt niets gecontroleerd of gevraagd. Ik schuif geregeld aan op een buitenterras. Ik bezoek vrienden (zonder te knuffelen). Ik volg mijn gezond verstand.
Overal in Leeuwarden lees je op de stoep deze oproep
Mijn dochter en haar twee meiden hebben een vakantie in Noord-Frankrijk geboekt en ze zouden het fijn vinden dat ik een paar dagen langskom. Dat doe ik graag. Maar hoe? Met de trein of met een huurauto? De trein is best duur en dan kom ik in drie landen: Nederland, België en Frankrijk. Elk met eigen regels. De regels in Frankrijk worden strenger. Ook met de auto moet ik me houden aan corona-voorschriften.
Reisbeperkingen voor Frankrijk vanaf 8 augustus (info: ANWB)
Digitaal Corona Certificaat. Was het maar zo simpel. Ik krijg dat niet voor elkaar. Nog niet. Ik ga het verhaal niet te uitgebreid maken. Heel in het kort. Ik ben 2x gevaccineerd met COVISHIELD. Dat is de Indiase variant van AstraZeneca. Met een klein (niet onbelangrijk) verschil: er worden geen QR-codes bijgeleverd. Ik kan dus mijn vaccinatie niet digitaal opslaan. Gelukkig heb ik wel stempels in mijn ‘gele boekje’. De GGD-Utrecht zoekt naar een oplossing voor mij en vele tienduizenden lotgenoten.
Op het journaal en in de krant lees ik dat Frankrijk en Nederland steekproefsgewijs grenscontroles houden. Ik twijfel of ik naar Frankrijk ga want ik zal ook in elk restaurant, bar, zelfs de buitenterrassen mijn ‘passe sanitaire’ (gezondheidspas) moeten tonen. Zucht. Grrr.
Ik bel de avond voor vertrek ongeveer 15 minuten met mijn dochter. Ze bevestigt dat je inderdaad geen terras opkomt zonder die controle. Na een paar minuten neigen we allebei naar ‘dat moet ik niet doen, ik blijf in Nederland’. Tien minuten later besluit ik het toch anders. Ik ga wél en word ik aan de grens (bij De Panne – Duinkerken) tegengehouden – dikke pech – dan draai ik om ga terug. Bij haar logeeradres vermijden we restaurants en bars. Ik kan ook op een drie-pits-fornuis ‘thuis’ koken.
Ik zie geen hond bij de grens, ook geen controleurs. Ik ben op vakantie zonder passe sanitaire maar wel met mijn gele boekje. De volgende dag maken we een grote wandeling. We zien een weide ingericht als caféterras, met ligstoelen en geïmproviseerde tafeltjes. Een container doet dienst als tijdelijk bar.
In de buurt van Cap Blanc Nez
We zoeken een plekje. Catelijne gaat de drankjes en ijsjes bestellen. Ik blijf op afstand. Haar digitaal corona certificaat wordt gescand. Ook ik moet me melden. In keurig Frans leg ik uit dat ik in Afrika woon, tweemaal ben gevaccineerd maar geen QR-codes heb. Ik toon mijn gele boekje. Ik word goedgekeurd. Yes, oef.
Ook de volgende dag gebruik ik dezelfde strategie. In een speeltuin met trampolines en in een restaurant. Ik word elke keer goedgekeurd na mijn charmante praatje. Of ze een oogje dichtknijpen of niet, dat weet ik niet. Ik ben blij dat ik me niet bang heb laten maken en wel op bezoek ben gegaan. Ben ik asociaal bezig, breng ik anderen in gevaar? Ik vind van niet. Nee, natuurlijk niet.
Een bliksembezoek aan mijn zus in Spanje schrap ik wel van mijn wensenlijst. Snik. Er volgt nu nog één spannend moment. Opnieuw moet ik voor vertrek (naar Mozambique) een negatieve PCR-test met reisdocumenten kunnen voorleggen. Het testmoment staat al in mijn agenda. Mijn portemonnee protesteert heftig tegen deze noodzakelijke maar overbodige uitgave. 129 euro. Zucht.
En nog meer stom corona-nieuws. Het door mij zo geliefde CORSO in Zundert mag dit jaar niet uitrijden. Geen rijdend corso op de eerste zondag van september. Al het tweede jaar op rij. Er wordt nu een haalbaar plan uitgebroed en gepresenteerd aan de (lokale) overheid. De wagens wel tentoonstellen maar ze niet laten rijden. Wordt vervolgd.
ps. Ik probeer de komende weken het corona-onderwerp te vermijden op dit blog. Beloofd is beloofd.
Het hoeft niet altijd origineel te zijn. Vandaag dus iets dat ik onlangs ergens voorbij zag komen. Op Twitter of Facebook denk ik. Met andere woorden: ik heb onderstaande zinnetjes gejat. Ik zag het nog niet eerder. Jullie misschien wel. Een leuk taalspelletje om te laten zien dat de plaats van een woord in een zin van invloed is op de betekenis van die zin.
“Koen, waarom schrijf je zo weinig te laatste tijd?” Een vraag die ik mezelf stel. Het antwoord volgt wat moeizamer. “Euh … omdat ik met iets anders bezig ben of zoiets. Of is dat wat al te gemakkelijk?”
Als ik een tijdje geleden meldde dat ik mijn eerste rondje Nederland er had opzitten dan kan ik dat nu aanvullen met … ik ben al aan mijn derde rondje bezig. De bestemmingen blijven hetzelfde. Vanuit Leeuwarden naar Heemstede, Bergen op Zoom, Ossendrecht, Drachten en Goes. Tussendoor ook nog naar Tilburg, Oude Bildtzijl en Haarlem. Rotterdam, Harlingen en Utrecht zitten nog in de planning. En wie weet ga ik nog even de landsgrenzen over.
Ik kan ook lijstjes maken van boeken, concerten, musea en films die ik bezocht of heb gelezen. Laat ik er twee even uitlichten. Boek: Koorts (van Deon Meyer) en film: The Painter and the Thief (Noorse film). En ik ben naar de kapper geweest maar dat is van een heel andere orde.
Deze film. Ik ga er voorlopig niets over vertellen. Bang dat ik iets verraad. Iets met spoilers … Ik vind het een aanrader maar dat is heel persoonlijk en uitermate subjectief. En mocht je naar ‘The Green Knight’ willen gaan kijken … doe het niet. Een afrader. Ik liep na goed een half uur de bioscoop uit. Ik kan me niet herinneren wanneer ik dat voor het laatst heb gedaan.
En wat is Leeuwarden toch een fijne stad om te wonen, om te zijn. Catelijne zei me onlangs – toen we samen door Ljouwert kuierden – dat haar vriendinnen Leeuwarden ‘Klein Amsterdam’ noemen. Tja, het zal vast een compliment zijn. Wat vooral opvalt zijn de (overvolle) terrassen en heel veel (binnenlandse) toeristen. Het succes van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2019 houdt nog steeds aan. Heel begrijpelijk en ook terecht.
Nog even iets anders. Wat keek ik uit naar het moment dat ik over dat boek (Koorts) zou kunnen vertellen aan mijn vriend Per in Mozambique. Jammer genoeg staat de vorige zin in de verleden tijd. Ik keek en niet ik kijk … Mijn maatje, mijn luisterend oor, mijn Noors-Zweedse (oud) collega, mijn Mozambikaanse buurman … hij is niet meer. Hij overleed zondagochtend. Totaal onverwacht. Ik staar wat wezenloos naar mijn beeldscherm. De juiste woorden zitten nog verstopt achter het ongeloof.
Zaterdagmiddag ging ik in Leeuwarden naar een orgelconcert van Bach. Ik had als enige uitzicht op de stadsorganist.
Heel bijzonder. Ik dacht de hele tijd: hierover ga ik wat vragen en vertellen aan Per, zelf een begaafd pianist. Als de dood nabij is zijn er veel vragen en weinig antwoorden. Rust zacht mijn vriend.