Nieuwe series op mijn weblog beginnen dat gaat deze jongen goed af maar ze ook volhouden, onderhouden of afmaken is een heel ander verhaal. Neem bijvoorbeeld de serie: ‘Mijn Jeugd ABC Tag’. Ik ben in januari 2020 blijven steken bij de letter L van Lief, van Lieveke – mijn zus. Ik probeer de draad weer op te pakken met drie nieuwe letters, drie nieuwe stukjes. Dat worden alweer keuzemomenten.
M. MIDDELKERKE
Waarschijnlijk kent bijna iedereen die hier meeleest de Belgische badplaats Middelkerke. Ik herinner me die plek vooral als kamplocatie van de Christelijke Mutualiteiten. Ik was er tweemaal. Eerst als deelnemende elfjarige en minder dan tien jaar later was ik er opnieuw maar dan als CM-monitor, jeugdbegeleider van een groep elfjarigen. (Zie foto hieronder) Ik wil twee herinneringen ophalen als elfjarige. De andere jongens (er waren geen meisjes, die gingen naar Wodecq) kwamen uit een andere Antwerpse gemeente, niet uit Boechout. Ik kende niemand maar dat vond ik geen enkel probleem. Ik vind gauw mijn plekje. De eerste avond gingen we uiteraard naar bed in een grote slaapzaal. Ik zag alle anderen hun pyjama aantrekken boven hun onderbroek. Raar!?! Dat had ik nog bijna nooit gedaan; het voelde heel vreemd. Ik durfde niet – zichtbaar voor anderen – mijn onderbroek uit te doen om daarna piemeltjenaakt mijn pyjamabroek aan te trekken. Bang om uitgelachen te worden. Ik kroop in bed maar lag lang wakker … te piekeren. Uiteindelijk ging ik naar de wc. Ik trok daar mijn onderbroek uit en propte die onder mijn oksel. Ik liep weer terug naar de slaapzaal. Ik viel gauw in slaap en herhaalde dit ‘trucje’ de volgende ochtend maar dan uiteraard in omgekeerde volgorde. En verder de hele volle tiendaagse dat het kamp – dat ik geweldig vond – duurde.
Een tweede herinnering. Ik werd op een ochtend een beetje onverwacht naar de kampleiding gestuurd. ‘Wat had ik mispeuterd?‘ Ik kon niets bedenken. Het werd me gauw duidelijk gemaakt. De kampleiding had ontdekt dat ik goed kon toneelspelen en nu vroegen ze me om mee te werken aan mijn eigen ‘ontvoering’. ’s Middags stond er een groot duinspel op het programma voor alle 200 kinderen. Ik moest na ongeveer een kwartier onopvallend naar een parkeerplaats lopen (sluipen) waar de kampoverste me kwam oppikken met zijn auto. We gingen ergens een creme glaceke eten en daarna mocht ik eindeloos strips lezen in het lokaal van de monitoren. Alle kinderen werden op de hoogte gesteld van de ontvoering van een van hen. Paniek! Een brief met een groot pakket eisen (opdrachten) van de ontvoerders. Wat ze allemaal moesten doen – behalve mij zoeken – weet ik niet (meer). Ruim twee uur later werd ik door de politie van Middelkerke opgehaald en werd ik een kwartier later terug naar de kampplaats gebracht waar ik ‘grote verhalen’ moest onthullen over de criminele ontvoerders, de bunker waar ze me hadden vastgebonden, mijn poging tot ontsnapping en de overrompeling door de politie. Ik improviseerde er heerlijk op los en mijn rood aangelopen kop paste goed bij die verzonnen gebeurtenis. Ik kreeg veel schouderklopjes van jong en oud.
Laat ik eindigen met een foto waarop ik sta te glimmen als CM-monitor 10 jaar later. Ik denk in 1976 of 1977. Herken je me? Waarschijnlijk wel.
Op de achterste rij zie je uiteraard alle volwassen begeleiders. Uiterst links mijn vriend en collega-monitor Patrick (uit Wommelgem). Ik herken twee sport-monitoren, de aalmoezenier en de hoofdleiding in het midden. Hier en daar herken ik wel een gezicht van een kind maar zonder naam of details.
N. NEUZEKES
Neuzekes – cuberdon is de officiële naam van deze zoete lekkernij
Wie (in Vlaanderen) is er niet groot mee geworden? Wij kochten ze meestal bij Fien Kodak op het Onze Lieve Vrouwe Plein (in Boechout). Na mijn verhuizing naar Friesland eind jaren zeventig dacht ik er nooit meer aan. Zo’n vijfentwintig jaar geleden verraste mijn schoonzus H ons op een kerstdiner waar in elke gang ‘neuzekes’ verwerkt waren. Ja toch? Of was het enkel in het toetje – alweer creme glace.
O. OPA en OMA
Zij verdienen natuurlijk meer dan alleen een vermelding in dit jeugd ABC’tje. Ik schreef in de loop der jaren al veel vaker over hen. Zeker over mijn oma. Laat ik me nu beperken tot de namen: OPA en OMA. Dat waren in mijn jeugd – ik was hun eerste kleinkind geboren in 1956 – geen gebruikelijke aanspreektitels. Mijn ouders wilden onmiddellijk verschil maken met mijn andere grootouders (ouders van mijn vader) die al BOMPA en BOMMA werden genoemd door een neefje en nichtjes aan de Schyvens-kant.
Ik heb wel eens eerder iets verteld over strips. En dat ik daar van hou. Bijvoorbeeld een stukje over onze grote verzameling Ons Volkske. Dat is puur jeugdsentiment. Nog steeds zal ik Blake en Mortimer en Alex opnemen als favorieten in mijn niet bestaande Top 50 lijst. In dat oude stukje vertelde ik iets over strips in mijn kinderjaren. Van vrienden kregen we een tijdje lang hun oude Robbedoezen. Het tijdschrift. Ook leuk maar minder boeiend dan de eerder genoemde verhalen in Ons Volkske. We kregen geen nieuwe strips van mijn ouders. We kregen wel zakgeld en daar kochten we af en toe prentjesboeken van. Dat mocht. Meestal Michel Vaillant, Lucky Luke en Asterix. Vooral Michel Vaillant las ik steeds opnieuw en opnieuw. Vooral de verhalen die zich buiten het racen afspeelden waren mijn favoriete albums.
Bij de buren leenden we alle Piet Pienter en Bert Bibber-albums. Getekend en geschreven door dorpsgenoot Pom. Pseudoniem van Jozef Van Hove. Bij andere buren alle Kuifjes. Ik vertelde vast ook al over de grote behangpapier-albums en kasboek-albums die mijn oma verzamelde. Nee? Goed, even in het kort. Mijn oma had een abonnement op De Standaard of Het Nieuwsblad. In die krant verschenen dagelijks vier of vijf strips zoals Suske en Wiske, Bessy, Robert en Bertrand en De Rode Ridder. Zij knipte die stroken uit en plakte ze in dikke boeken. Zo ontstonden heel wat albums die wij dan mochten lezen. Later kregen wij al die boeken. Uiteraard waren die stripstroken in zwart-wit, gedrukt op krantenpapier. Meestal drie of vier plaatjes, telkens eindigend met een cliff-hanger. Kijk de oudere albums er maar eens op na. We lazen ze niet dagelijks maar pas als het hele verhaal gepubliceerd was. Met dank aan oma – de verzamelaar.
Waarom schrijf ik vandaag iets over strips? Omdat ik sinds enkele maanden lid ben van de Facebook-groepStripknip. Een heel actieve groep met dagelijkse bijdragen van veel verschillende leden. Veel van de titels van nieuwe strips zeggen me niets. En het is al heel lang geleden dat ik een strip-speciaalzaak ben binnengewandeld. Vorige week viel mijn oog op een nieuwe serie: Galaxa. En die naam deed een oud, nostalgisch belletje rinkelen. Galaxa, de fee van het licht in de reeks van de Rode Ridder. De muze van Johan of waren zij geliefden?
Ik was verkocht. Galaxa was niet enkel Johans fantasie-fee maar ook de mijne. Ik was een jonge puber en ik keek steeds weer naar die mooie Galaxa. In mijn jonge jaren hoopte ik vurig ooit verkering te krijgen met een evenbeeld van deze prikkelende verschijning. Hahaha. Een Rode Ridder album zonder Galaxa was een tegenvaller. Ik bleef dan op ‘mijn honger zitten‘.
Toen ik eind 70’er jaren naar Leeuwarden verhuisde, stond de strip-interesse op een heel laag pitje. Ik had andere prioriteiten. Het duurde zeker tot 1983. Toen had ik mijn eerste betaalde baan. En er was een stripwinkel in Leeuwarden. De Rat. Ik werd vaste klant. Een nieuwe tijd brak aan en ik werd een verzamelaar. Niet van de strips uit mijn jeugd maar van nieuwe reeksen. In de jaren 80 verschenen heel wat seks-parodieën. Natuurlijk ook een erotische tekening van mijn Galaxa.
Ik heb jaren niet meer aan haar gedacht. Na 2000 nam mijn interesse in strips af. Je kunt je centjes maar één keer uitgeven en reizen hapte een flink stuk uit onze gezamenlijke portemonnee. En strips – zeker hardcovers – werden steeds duurder. Haast onbetaalbaar voor een free lancer zonder vaste baan.
Dwalend door Leeuwarden loop ik nu wel eens binnen bij een krantenwinkel met veel strips. Mooi … maar ik hou de vinger op de knip. Of me dat ook zal lukken als ik deze nieuwe Galaxa zie liggen? Ik weet het nog niet. Voorlopig zeg ik … nee. Ik ben nog niet overtuigd van deze leerling van de Elfen-academie.
En jullie? Houden jullie van strips? Ik heb zo het vermoeden dat ik weinig ‘ja‘ zal lezen in de reacties. Maar wie weet. Verras me.
Mijn Vlaamse volgers weten waarschijnlijk wel wat een ‘frikandonneke’ is. Mijn Oma maakte dit bijna wekelijks klaar. ‘Gehaktbrood’ of ‘vleesbrood’ heet deze groot uitgevallen gehaktbal in het Nederlands.
We aten er vaak krieken (krikskes) bij of rabarberspijs. Een mix van zout en zoet in een warme maaltijd. Ik hou ervan maar voor Isabel is en blijft het een gruwel. Ik maak het nog regelmatig klaar maar zij zal dan Peri Peri toevoegen of hooguit een ingelegd stukje mango. Dat is een traditionele lekkernij. Met gekookte aardappelen en in het seizoen ook met gestoofd witloof.
De aanleiding van dit ogenschijnlijk culinair stukje is triestig. Eergisteren is Meat Loaf overleden. De Amerikaanse zanger die wereldberoemd werd met de klassieker ‘Paradise by the dashboard light’.
De video-clip van Meat Loaf – Paradise by the Dashboard Light mét de historische honkbalbeelden
Ik lever niet elk jaar een lijstje in voor de top 2000 maar als ik het wel doe staat dit lied vast en zeker in mijn persoonlijke top 3. Meestal zelfs op nummer 1. Dat komt natuurlijk door het theatrale. De act, de dialoog, het duet. Ik gebruikte het zelfs een keertje (1999) in een theatervoorstelling bij Het Zunderts Toneel. ‘Driekoningenavond of zomerzotheid’. In onze Nederlandse versie zongen Kees en Irma en gaf Robert – als een vermomde Dorus – het sportcommentaar.
Hoeveel keer zou ik dit lied niet (deels) hebben geplaybackt op een feest? Met Ine uiteraard en met voldoende biertjes achter de kiezen. Echt ouderwetse party-fun. Dus met zijn dood sterft er ook weer een heel, heel klein stukje Ine. Snik.
Onze Bat Out of Hell LP is stukgedraaid, eerst en Boelenslaan en later nog in Wyns. Natuurlijk kochten we ter vervanging de cd maar een deel van de charme was verdwenen. Dat Meat Loaf vierenzeventig is geworden is verbazingwekkend. Hij had zo thuis kunnen horen in het legendarische rijtje van 27’ers … te vroeg, te jong overleden.
Ik moest terug scrollen tot 24 oktober vorig jaar om te ontdekken waar ik was gebleven op mijn route richting vraag 1000. Ik denk niet dat er ooit zo’n lang bloggat – dit zou een Pannenkoekwoord kunnen zijn – heeft gezeten tussen twee edities in deze serie. Na Mijn Digitaal Lockdown Museum avontuur is het tijd om weer wat persoonlijker te worden. Laat ik de draad oppakken.
726. Welke film zou je kijken op een filmavond met vrienden?
Dat hangt heel erg af met welke vrienden. Ik kijk uit naar ‘Don’t look up’. Ik denk dat Isabel daar niet warm voor loopt. Alhoewel … Leonardo DiCaprio en Jennifer Lawrence?! Of ‘The Power of the Dog’. Allebei Netflix-films. Ik spaar deze films op om met Hanneke, Marcus en Inge te kijken.
727. Voel je je anders als je een jurkje draagt?
Ja, zeker weten. Ik hoop dat jullie nu niet om foto’s gaan vragen …
728. Welke geur doet je meteen weer denken aan vroeger?
Als ik daar een top 5 van zou moeten opschrijven dan zijn het waarschijnlijk drie of vier geuren die iets met eten (en koken) van doen hebben. Waarschijnlijk ruik ik dan de kookkunsten van mijn oma. Zij werd 125 jaar geleden geboren – precies vandaag maar dan in 1897. Wat ik graag weer eens zou willen ruiken? Een dennenbos op Terschelling onmiddellijk na een zomerse regenbui. Of een met turf gestookte kachel.
729. Wat zou je anders doen als je met niemand rekening hoefde te houden?
Meer op reis gaan. En dan vergeet voor het gemak corona-restricties en beschikbare financiën.
730. In welke oude beschaving had je wel willen leven?
Dan is het van groot belang in welk segment van die samenleving je terechtkomt. Ervan uitgaande dat ik dan ook theatermaker en leraar ben dan lijkt me de tijd van de grote Griekse schrijvers een interessante periode. Ongeveer 500 voor Chr. in zomers Griekenland.
731. Denk je lang over beslissingen na?
Ja, maar dat heeft meer te maken met mijn uitstel-gedrag. Iets dat vaak positief uitpakt moet ik erbij vermelden.
732. Ben je weleens de bioscoop uit gelopen voor het einde van de film?
Niet vaak maar toevallig wel afgelopen zomer. ‘The Green Knight’ … na een klein half uurtje had ik het wel gezien. Nou ja … de rest heb ik dus niet gezien.
733. Om welke ongepaste grappen lach je stiekem toch?
Weet ik eigenlijk niet. Wat is ongepast? Misschien lach ik wel eens stiekem om een seksistische grap maar vraag me niet om een voorbeeld te geven.
734. Horen de slechte dagen ook bij het leven?
Wat moet ik daar nu weer eens op antwoorden? Ja natuurlijk maar ik zou het eerder momenten met tegenslagen noemen. Een lange stroomstoring, gestolen autospiegels, aangebrande groenten en een overlijdensbericht in de familie op één dag. Dat is een slechte dag dat mag duidelijk zijn. Zelf niet lekker in m’n vel zitten of weinig inspiratie hebben is ook een slechte dag maar van een heel andere orde.
735. Wat zou er in jouw gebruiksaanwijzing moeten staan?
Oei. Interessante vraag. Ik ben het meest gevoelig als het over ‘eten’ gaat. Ik kook (bijna) altijd en weet graag hoe laat we gaan eten. Bijvoorbeeld rond half 7. Dat is het moment dat vrouw-lief thuiskomt op een doordeweekse dag. Het avondeten is dan bijna klaar. Ik wacht tot ze er is om dan nog de laatste zaken in de keuken te doen. En dan aan tafel! Zeker op vrijdagen (mijn thuisdag) doe ik extra mijn best. Als mevrouw dan komt aankakken om acht uur met de mededeling dat een collega trakteerde op een borrel in de stad en dat haar telefoonbatterij leeg was … Nou dan is het goed om mijn ‘gebruiksaanwijzing’ heeeeel nauwkeurig te volgen. Dan ben ik een boze ontploffer. Kort maar wel heftig. Krijg ik een oprechte sorry dan is het over en voorbij. En eet ik waarschijnlijk in mijn eentje in mijn werkkamer. En nog een dingetje dat onder het kopje ‘eten’ valt. Geen telefoon aan tafel en alles proeven. Je hoeft het niet lekker te vinden maar proeven doe je met je mond. Niet met je ogen of met vooroordelen. Natuurlijk weet ik na een tijdje wat iemand écht niet lust. Geen courgette voor Catelijne. Geen zoet en zout gemixt in hetzelfde gerecht voor Isabel. Geen vlees voor vegetarische vrienden. Geen melkproducten voor Trienette.
736. Hoe groot is onze vrije wil?
Is dit een filosofische vraag? Daar zijn al heel wat interessante boeken over volgeschreven. Ik herinner me goede filosofie-lessen op school van Rob K. en Salvatore C. Nu denk ik bij deze vraag alweer aan alle corona-maatregelen. Het woord ‘vrijheid’ en ‘vrije wil’ vliegen – vaak ongepast – in het rond. Ik houd me min of meer aan de opgelegde voorschriften. Ook als ik me afvraag of zo’n maatregel terecht is. Wappies zullen vast beweren dat mijn vrije wil is aangetast. Nou, volgens mij niet. Het is mijn eigen vrije wil om me aan de maatregelen te confirmeren. Ja toch?
737. Welke cursus wil je graag nog volgen?
Voor ik Isabel leerde kennen had ik waarschijnlijk ‘boekbinden’ geantwoord. Na het verhuizen en veel kleiner gaan wonen in Leeuwarden is de zin en noodzaak verdwenen. Bijna alle tijdschriften zijn oud papier geworden. De laatste twee cursussen die ik heb gevolgd waren ‘Portugees’ en ‘Kunstgeschiedenis’. Die laatste cursus was leuk maar te oppervlakkig en te veel in de vorm van twaalf lezingen. Veel te weinig ruimte voor gesprekken, vragen, ideeën, verbindingen leggen … Als ik weer een cursus ga volgen zal het vast weer iets over geschiedenis of kunst zijn. Ik volg enkele online-cursussen (bijscholing) in verband met mijn schoolwerk. Zoals ‘hybride onderwijs’. Of ik die GRAAG volg … weet ik niet. Het is oké en hoort bij mijn betaalde activiteiten op dit ogenblik.
738. Maak je soms grappen ten koste van jezelf?
Dagelijks. Zelfspot is heerlijk. Ik heb dan de woorden “Ik bén een oude man!” meer dan waarschijnlijk gebruikt.
739. Welke bloemen koop je het liefst voor jezelf?
Ik heb twaalf jaar lang witte avalanches gekocht. Ik kocht ze voor mezelf. Bij een foto van Ine. Na mijn verhuizen uit de Holleweg (november 2017) in Bergen op Zoom ben ik gestopt met die tweewekelijkse traditie. In Leeuwarden en Mozambique koop ik nooit bloemen voor mezelf. Ja, planten voor de tuin maar dat is niet echt voor mezelf.
740. Welke dierlijke eigenschap zou je wel willen hebben?
Vliegen. En jullie?
741. Mag je gesprekken met de ene vriendin vertellen aan de andere?
Het is maar weer eens duidelijk dat deze vragenlijst in een damesblad (Flow) stonden. Ik ben zeer discreet als het moet. Laatst vertelde Isabel me iets over de Mozambikaanse vrouw van een gezamenlijke vriend. Ik antwoordde dat ik dat al lang wist. “Hoe dat zo?” “Nou gewoon omdat hij (die vriend) me dat al lang geleden in vertrouwen had verteld.” Isabel was verbaasd dat ik dat niet met haar had gedeeld.
742. Met wie deel je je dromen?
Mijn letterlijke dromen vertel ik af en toe aan Isabel. Andersoortige dromen deel ik zelden (denk ik).
743. Is nieuw altijd beter?
NEE. Met opzet gebruikte ik hoofdletters. Dat zal vast ook iets zijn van mijn generatie of van het ouder worden.
744. Wat doe je wanneer een feestje maar geen feestje wil worden?
Weggaan. De vraag is dan wel of mijn wederhelft dat ook zo ervaart. Gelukkig hebben we daar goede afspraken over. Als het me niet bevalt dan ga ik naar huis en dan ben ik bereid haar later op te komen halen. In de praktijk is dat nog nauwelijks voorgekomen. Een enkele keer herinner ik me dat en toen bracht een vriend haar thuis. No problem!
745. Wat heb je geleerd op school waar je nog steeds wat aan hebt?
Lezen uiteraard. Hoofdrekenen alhoewel ik dat steeds minder doe. Een beetje Frans, een beetje Engels. Kortom vooral algemene kennis. De tabel van Mendeljev en de stelling van Pythagoras liggen op het kerkhof van verloren kennis.
746. Zeg je altijd de waarheid, ook als die een ander kan kwetsen?
Nee. Het is een mooi principe maar zo ‘Hollands’. Of zoals ze dan in Afrika (en elders) zeggen ‘typical Dutch’. En natuurlijk ontkom je er niet altijd aan. Rond de pot blijven draaien lost ook weinig op. Maar wat is ‘de waarheid’? Het is en blijft natuurlijk ‘een mening’.
747. Wat heb je onlangs weggegeven aan iemand die het harder nodig had?
Een soort eindejaars-pakket voor onze huishoudelijke hulp. Tegelijkertijd heb ik flink wat ruimte gemaakt in een voorraadkast, een voorraadlade, diepvries en ijskast. En iets wat lijkt op een niet bestaande en niet afgesproken dertiende maand zat ook in dat ‘pakket’.
748. Ben je online anders dan in het echte leven?
Ja, natuurlijk want online heeft niemand last van mijn grommen, scheten, ongeduld, slapeloosheid, zweten, flauwe grappen … moet ik nog meer voorbeelden geven? Ik vertel hier wel wat persoonlijke zaken maar er is altijd een vorm van zelf-censuur. Zeker als ik het over andere mensen heb. Ik probeer daarmee mijn blog niet achter een ‘slotje’ te plaatsen. Wat ik trouwens wel heel goed begrijp van collega-bloggers.
749. Wat doe je als je ergens bent verdwaald?
Dat gebeurde voor het laatst zo’n drie jaar geleden. In de buurt van Barbeton (Mpumalanga – Zuid-Afrika). We maakten een uitstap met de auto. Ik had de route min of meer van te voren bekeken. In de bergen was er plots geen internet-bereik. Dus geen navigatie en geen google-maps. Mijn gevoel en een klein beetje de zon brachten ons toch weer in de bewoonde wereld. ’t Was wel even spannend. Ask Isabel. Ik heb geen probleem om de weg te vragen maar vaak helpt dat heel weinig want de meeste mensen (in Afrika) kennen enkel hun eigen buurt(je).
750. Wanneer ben je voor het laatst naar het theater gegaan?
Wat een rotvraag om dit logje mee af te sluiten. Maar het is de vragensteller vergeven want hij of zij wist bij het bedenken van deze 1000 vragen niets over covid-19 laat staan gesloten theaters, bioscopen en musea. Onder normale omstandigheden had ik vast geantwoord: “Eergisteren of vorige zaterdag of 29 december of zoiets.”
Gelukkig is het geen ernstige afwijking maar ik onthoud (onthield) gemakkelijk data. Een verjaardag. Een sterfdag. Van dat soort zaken. Ik had de verjaardagskalender – die naar goed Nederlands gebruik ook in ons toilet hing – meestal niet nodig. Sinds ik lid ben van Facebook herinneren zij mij aan verjaardagen. Eigenlijk vind ik dat jammer want nu is mijn gave – ik overdrijf, dat begrijp je – niets meer waard.
Neem nu vandaag. Ik ben mogelijk de enige die zich herinnert dat mijn grootmoeder – mocht ze nog in leven zijn – vandaag verjaart. Ze zou in dat geval 124 geworden zijn. Een zinloze gedachte uiteraard. Maria Delafontaine. De moeder van mijn moeder. Mijn meter.
vlnr Nonkel Pater (Frans De Smedt), mijn vader (Frans Schyvens), een verpleegster, mijn oma (Maria Delafontaine) en mijn opa (Gerard De Smedt). En de boreling – drie dagen oud – ben ik.
Mijn oma werd geboren in Dentergem (West-Vlaanderen) op 15 januari 1897 en ze overleed op 4 juni 1987 in Mortsel (provincie Antwerpen). Ze werd 90 jaar – tot twee weken voor haar overlijden woonde ze zelfstandig in Boechout – recht tegenover mijn ouderlijk huis. Toen ze werd opgenomen in het ziekenhuis sprak ze de legendarische woorden: “Hier ligt de held geveld!” Wat ze het vervelends vond was dat ze nu voor het eerst in haar leven iemand ‘tot last’ was. Dát was absoluut niet haar ‘ding’ – om het populair te zeggen.
Ik was haar eerste kleinkind. Oma. Ik vertel nog heel vaak over haar – meestal in verband met eten. Ze heeft me niet leren koken in de zin van instructies geven maar ik keek hoe zij het deed en sloeg dat – onbewust – op in mijn geheugen. Stoofvlees. Kalfstong in madeirasaus. Asperges. Appelmoes. Rode kool. Fricandonneke. Vol au vent – die zij ‘koninginnenhapjes’ noemde. Tomatensoep. Pudding. Zwezerik. Bleekselderij en prei – altijd in een witte saus. Rabarber. De lijst is nog veel langer. Ik maak deze gerechten zeer regelmatig klaar en dan ruikt het in de keuken naar ‘Oma’. Isabel vindt al deze gerechten lekker – behalve de rode kool. “Veel de zoet!”
Mijn plechtige communie – mei 1968. Vlnr mijn grootvader en peter (Jules Schyvens), Koen met een plastron, mijn grootmoeder en meter (Maria Delafontaine) en rechts op de voorgrond haar oudste broer, Nonkel Gustaaf (Gustaaf Delafontaine)
Ik kan veel logjes vullen met verhalen over haar. Eentje vertel ik vandaag. Zij vertelde me dit verhaal toen ik zelf een jaar of 18 was. Een verhaal toen zij ongeveer dezelfde leeftijd had. Tijdens de Grote Oorlog (1914-1918). Zij woonde toen nog bij haar ouders in Dentergem. Haar vader was meubelmaker met een eigen zaak – gespecialiseerd in kerkmeubilair. Een familie met aanzien. Het jaartal weet ik niet precies. Laten we zeggen ergens op een mooie septemberdag 1915. Ze loopt met haar beste vriendin door het dorp – ik stel me haar flanerend voor – (dat vertelde ze me niet hoor). Ze passeren een braakliggend terrein, een verlaten appelboomgaard. Vervallen muurtjes eromheen. Ze klimmen over de muur en ze rapen en plukken een paar rijpe appels. En net als Eva uit de bijbel neemt ze een lekkere hap uit zo’n appel. Dat was buiten de veldwachter gerekend. Hij arresteerde de dames ter plekke wegens diefstal en huisvredebreuk. Betrapt op heterdaad door de champetter. Ze werden overgebracht naar het politiebureau. Stel je voor … midden in de oorlog, het front is nauwelijks vijftig kilometer verderop.
Natuurlijk werd haar vader ontboden op het politiebureau. Hij wilde de boete betalen maar zijn dochter – mijn oma dus – weigerde pertinent. Nee en nog eens nee. Ze was furieus. Dit is geen diefstal. Het hele dorp weet dat daar – bij die appelbomen – niemand woont. Het is van niemand. Iedereen klimt daar wel eens over de muur. Punt uit. Koppig als ze was besloot ze in de politiecel te blijven tot haar ‘schuld’ was afgelost. Zo gebeurde. Vader Delafontaine droop af zonder een boete te betalen. Zijn dochter kwam na een nachtje ‘op water brood’ weer thuis. Oma vertelde me dat een jarenlange, sluimerende vete tussen haar familie en de familie van de veldwachter een belangrijke rol speelde.
Je kunt je voorstellen dat ik als tiener met m’n oren stond te flapperen toen mijn grootmoeder vertelde dat ze ooit in de ‘gevangenis’ had gezeten. Ongelooflijk. De Grote Oorlog bracht ook verdriet. Haar lievelingsbroer – (nonkel) Rudolph – sneuvelde aan het front. Als ik in de Westhoek ben en de Last Post bij de Menenpoort hoor, gaan mijn gedachte automatisch uit naar mijn oma maar ook naar nonkel Rudolph. Een man die ik uiteraard nooit persoonlijk heb gekend.
Toen mijn grootmoeder overgrootmoeder werd, veranderde haar naam van ‘Oma’ naar ‘Oma Koekje’. Uitleg overbodig lijkt me. Er moest tenslotte onderscheid zijn tussen ‘Oma Rietje’ en ‘Oma Pino’ (meneer oma de mama).
Als ik dit logje nog eens herlees besef ik dat ik dit stukje ook op 2 november – Allerzielen – had kunnen schrijven want alle familieleden die ik opvoer zijn al lang gaan ‘hemelen’. Ik houd ze ‘levend‘ in mijn verhalen – zal ik maar zeggen.