Ik kom nog even terug op mijn foto-log van 26 mei. In shock.
Ik kon toen niet de juiste woorden vinden. Het gaat niet over bank- of creditcard-fraude zoals enkele mensen dachten via de reacties. Nee, het gaat over ordinaire diefstal.
Vandaag is het begin september 2018. Ruim drie maanden later. Ik vertel wat er is gebeurd. Toen. Let op … dit is een lang stukje en eerder een trieste geschiedenis dan iets spectaculairs. Het vertelt wel iets over hoe het soms kan gaan in Mozambique.
Al in 2011 kwam Todinho af en toe bij ons helpen. Wassen, strijken en uitzonderlijk ook schoonmaken. We woonden toen klein en ik was niet gewend aan dagelijks iemand over de vloer die zaken doet die ik in Nederland allemaal zelf doe. Met de grootste vanzelfsprekendheid. Rond de jaarwisseling 2011 / 2012 verhuisden we naar Jardim. Een groter huis. Een flinke lap grond / tuin en een kleine bediende-woning. Isabel stond erop dat Todinho – een jonge man (toen 22 misschien 23 jaar oud / jong) bij ons introk. Fulltime. Aarzelend gaf ik toe.
Todinho C (*)
En hij deed het goed. We hadden duidelijke afspraken wat we wel wilden en wat niet. Hij deed behalve wassen, strijken, schoonmaken ook het onderhoud van de tuin en zelfs betaal-boodschappen zoals het maandelijks abonnement verlengen van tv en internet, de waterrekening gaan betalen. De wegenbelasting betalen in de stad. Ik kreeg steeds keurig de bonnetjes en het wisselgeld. En ook in huis had hij overdag toegang tot alle kamers. Meestal heb ik mijn portemonnee op zak. Als dat niet zo was, maakte ik me geen zorgen. Ik ben (was) vol van vertrouwen. Af en toe bezocht hij zijn grootmoeder in Inhambane. Bijna 600 kilometer naar het noorden. Hij kreeg dan een paar dagen of een week vrijaf. Meestal gaf ik wat extra’s mee. Een fles cola, olie, koekjes, een pak suiker. Van dat soort kleine zaken.
Ik was die jaren veel uit huis. Soms weken na elkaar. Isabel voelde zich meestal op haar gemak. Hij kookte ook voor haar. Half 2014 kregen ze het aan de stok met elkaar. Hij werd ontslagen. Hij vindt het moeilijk om een vrouw als baas te hebben. Met patrâo Koen heeft hij geen probleem. En ik ben ‘wit’. Ik hoorde over zijn ontslag via de telefoon. Er kwam een vervanger. Die werd algauw ook de laan uitgestuurd want die was lui, onhandig, kon niet strijken en brak voortdurend zaken. En hij dronk. Todinho is geheelonthouder. Een dikke ‘plus’ voor hem, vonden wij. Ik kwam terug thuis in mijn Afrikaanse thuis en Isabel vond het goed dat Todinho terug kwam. Ik kon hem controleren als zij naar het werk was. Hij had al die tijd bij zijn grootmoeder gewoond. Op het platteland. Ver weg van alles. En daar moest hij op het land werken. Hard werken. Eenzijdige voeding. Hij was graatmager en begon aan zijn tweede periode bij ons. Op wat kleine aanvaringen na, ging het goed.
Eind 2015 kochten we het huis waar we nu wonen. We hebben bijna een half jaar geklust. En heel veel op en neer gependeld. Ik nam Todinho vaak mee voor klussen in het nieuwe huis. En soms bleef hij daar slapen om ’s morgens vroeg de bouwvakkers binnen te laten. Ik weet dat hij dat niet prettig vond. Hij kon dan ’s avonds niet de straat op. Naar vriendjes, maten … eerlijk gezegd weet ik niet wat hij ’s avonds (’s nachts) uitspookte. Het maakt me ook niet uit. Isabel denkt daar anders over. Hij was populair in de buurt, dat merkte ik wel. Of alles helemaal kosjer was, heb ik niet willen uitzoeken. Als er iets gerepareerd moest worden wat hij zelf niet kon, vond hij altijd een klusjesman. Hij kreeg dan vast wat ‘commissiegeld’ van de klusjesman, garagist of loodgieter. Eerder regel dan uitzondering in Mozambique.
Als hij ziek is betalen wij de dokter en de medicijnen. We betalen hem salaris en al zijn eten en drinken. Hij heeft een eigen huis (slaapkamer met tv, keuken, koken op gas en niet op houtskool, een badkamer). Regelmatig stopte ik hem wat extra’s toe.
En in april 2016 trokken we de poort in Jardim voor de laatste keer dicht. Verhuizen. De huiseigenaar in Jardim vroeg Todinho te blijven en niet met ons mee te gaan. Wij boden hem hetzelfde werk aan op onze nieuwe plek. Hij koos voor ons want hij weet uit het geruchten-circuit dat Dona Casilda vaak niet, te laat of te weinig betaald. Bij ons is hij verzekerd van zijn maandelijks salaris. Ik ben blij dat hij meegaat.
En toen was het wennen aan de nieuwe omstandigheid. Vooral voor hem. Weg van zijn vriendjes. Weg ‘handeltjes’ die hij had – denk ik. En we wilden niet dat hij ’s nachts op straat zwierf of in de stad bleef hangen tot het OV weer gaat rijden in de vroege ochtend. Isabel maakte hem dat gauw duidelijk. Hij deed zijn taken maar niet meer zo bevlogen als eerst. Je moest hem vaak wijzen op klussen die hij in Jardim vanzelfsprekend vond. Hij had de officieel vrije dagen, tweemaal per jaar vakantie en van zaterdagmiddag 12u tot maandagochtend was hij vrij om te doen en te laten wat hij wilde. En toen ging het toch weer mis. Ik was zomer 2017 lang in Nederland. Uiteindelijk bijna vijf maanden. Opnieuw werd hem door Isabel de wacht aangezegd na een dom incident met een buurvrouw. En toen was het een komen en gaan van anderen. Niemand voldeed of wilde blijven. In oktober kwam ik terug. Isabel vond het goed dat ik met Todinho ging praten. Hij stuurde me regelmatig vriendelijke app-berichtjes. En dat hij nog steeds geen werk had. Hij woonde bij een oom en was opnieuw duidelijk afgevallen. Heb ik al verteld dat hij ondertussen een paspoort heeft dat wij hebben betaald? Isabel een bankrekening voor hem heeft geopend? Dat wij zijn rijlessen voor de vrachtwagen en dito rijbewijs hebben betaald? Todinho kwam terug, drie dagen per week overdag – voor de tuin. Geen klussen binnen en niet op momenten dat Isabel thuis is. Een buurvrouw kwam tweemaal per week schoonmaken.
Kerst 2017. Mijn kinderen en kleinkinderen komen op bezoek en ook begin 2018 verwachten we veel bezoek. Isabel stelt voor dat Todinho weer terug kan komen. Fulltime … eerst op proef met een iets lager salaris dan voorheen. We zeggen toe dat we dat na een tijd zullen evalueren en heroverwegen. Een soort nieuwe proefperiode. Hij doet het meestal goed. Hij krijgt een kerstbonus van me en flink wat fooien van al onze bezoekers. Hij blijft nu ook weer slapen.
En dan is het april 2018. Wij vertrekken op vakantie naar Thailand. We laten de sleutel van het huis achter bij Todinho want in huis hangt de stoppenkast van alle elektriciteit. En door de vele ‘power-cuts’ moet je daar bijna dagelijks bij kunnen. Mijn schoonfamilie komt af en toe even langs. Als een soort onverwachte controle. Zijn voornaamste taak is de tuin en het net geplante gras water geven. Ik zeg toe dat we in mei gaan praten over zijn salaris en werktijden.
Onze vakantie is teneinde. Vrijdagmiddag. We komen thuis en heel vreemd … Todinho komt ons niet onmiddellijk helpen met onze koffers. We zagen hem wel buiten het poortje zitten. Wat? Waarom? Ik denk er niet echt over na. Dezelfde avond zegt Isabel dat haar nieuwe bankkaart is verdwenen. Uit haar handtas die ze in de kast had gezet. Ze is er heel zeker van. Ze verdenkt onmiddellijk Todinho. De volgende ochtend is ze de eerste die zich meldt bij de bank. Daar maken ze een uitdraai van haar rekening. De rekening is leeg. Alles is gepind. 12 x bij dat filiaal en 1 x in de stad. Alles bij elkaar (omgerekend) bijna 500 euro. De bank heeft camerabeelden bij de pinautomaat maar daar kunnen ze niet bij op zaterdag. Isabel gaat naar de plaatselijke politie en doet aangifte tegen ‘onbekende dief’ met het vermoeden dat het onze empregdo is. De politie wacht de videobeelden af.
Wij zeggen voorlopig niets tegen Todinho. Hij doet gewoon zijn werk. Wel vreemd dat hij me vraagt of hij vanaf nu zijn salaris wekelijks kan krijgen in plaats van maandelijks. Hij heeft dringend geld nodig, zegt hij. Ik vraag niet door. Is dit een schijnmanoeuvre? Ik weet het niet. Bijna twee weken later zijn er nog geen videobeelden en wijzen bank en politie naar elkaar als ‘boosdoeners’. We balen. Op vrijdagochtend gaat Isabel naar het politiebureau. Ze belt een collega dat ze iets te laat op het werk komt. Ik zal haar wegbrengen. Maar dan belt ze. “Koen, maak je klaar en zorg dat Todinho ook klaar staat want ik moet binnen het half uur met hem op het politiebureau verschijnen.” Mijn hartritme gaat de hoogte in. Twintig minuten later lopen we samen een kantoor binnen. Achter een bureau zit een man. Op twee stoelen zitten twee andere mannen. Isabel en ik krijgen een stoel. Todinho blijft staan. En nu is het jammer dat ik geen videobeelden heb kunnen maken. De man achter het bureau – wie later die ochtend de onderzoeksrechter van ons district blijkt te zijn – zegt onmiddellijk iets in de trant van “Ik zie het onmiddellijk. De gelijkenis met de camerabeelden is overduidelijk. Beken maar dat jij de bankkaart van je bazin hebt gebruikt.” Hij bluft want hij zag geen beelden. Todinho trilt over zijn hele lijf en bekent onmiddellijk. Hij moet op een binnenplaats wachten. Wij moeten met hem gaan praten. Hij bekent. Hij stamelt verontschuldigingen. Hij is stom geweest. Hij geeft toe. Hij was in huis toen hij telefoongerinkel hoorde. Hij ging op zoek en vond Isabels tweede toestel in haar handtas. En een gesloten enveloppe van een bank. Daar had hij natuurlijk onmiddellijk moeten stoppen. Nee, de stommeling scheurt de enveloppe open, vindt een gloednieuwe bankpas – die Isabel de ochtend voor ons vertrek heeft ontvangen – en de tijdelijke pincode. Dat wordt hier in dezelfde enveloppe geleverd. Vervolgens is hij 13 keren naar de pinautomaat gelopen. Dagen na elkaar. Er is namelijk een daglimiet ingesteld. Hij vertelt ook waar hij de kaart heeft verstopt / begraven. Dat deed hij toen we onverwacht eerder thuiskwamen op die vrijdagmiddag.
Er komt nu politie naar buiten. Hij moet de veters uit zijn schoenen halen en zijn broeksriem afgeven. Zakken leegmaken. Hij wordt in een cel gestopt. “Hij moet voelen dat dit serieus is” wordt ons verteld. Een betonnen cel, vieze vloer, twee waterflessen en een vies deken. Nog twee andere mannen. Een slechte B-film.
De onderzoeksrechter vraagt wat wij willen. Ik laat het uiteindelijke besluit aan Isabel want twee dagen later vertrek ik naar Nederland. Zij moet zich veilig voelen. Eerst gaat ze met een rechercheur naar ons huis. Hij wil de omstandigheden zien. Ik praat – doorheen de tralies van de cel – met Todinho. Hij excuseert zich en zegt dat hij vanmiddag alles kan terugbetalen. Ik ben opnieuw verbijsterd. Hoe dan? “Iemand heeft een schuld bij me en …” We worden onderbroken door de onderzoeksrechter. “Wat is de pincode van je telefoon?” Todinho zegt dat dat privé-zaken zaken zijn. Hij wordt net niet uitgelachen. “Dan gaat jouw verblijf vast wat langer duren want dan moet een technische man je code breken. Aan jou de keuze.” “0000” Nu wordt er wel hardop gelachen. Ik moet het cellencomplex verlaten.
Er wordt in zijn telefoon gekeken. Ik krijg vragen over wie is ‘love’. Ik zou het niet weten. Ik krijg een paar foto’s te zien die ik herken. Met mijn kinderen en kleinkinderen op nieuwjaarsdag. Met mijn Nederlandse en Duitse vrienden. Ik besef dat ik bijna NIETS weet van Todinho’s privé-leven. Isabel komt terug. In zijn kamer vonden ze een rugzakje met veel vlagra-pillen (handeltje?), allerlei potjes met zalfjes en Thais geld. Dat vond hij tijdens de was in een broekzak, geeft hij toe. Wel heel toevallig? Hij wordt verder verhoord. Daar zijn wij bij. Hij wordt uitgekleed door twee cel/lotgenoten – tot op zijn onderbroek. Hij weigert antwoord te geven op de meeste vragen. Hij blijkt nog bij een onderzoek – op een ander bureau – betrokken te zijn. Heel veel onduidelijkheid. Hij werkt niet mee. Hij mag één telefoontje plegen. Ik denk dat hij een oom belt.
Wij lopen weer naar het bureau. Ze hebben ondertussen verontrustende berichten gevonden op zijn telefoon. Hij staat op het punt om een auto te kopen. En hij bedreigt iemand – en zijn kinderen – via voicemail-app-berichten. Dat gaat over terugbetalen van 70.000 mtz (1000 euro). En iets over een grond die hij wilt kopen. Waar haalt hij dat geld vandaan? Hij wordt nu ook verdacht van heling. Dit loopt uit de klauwen. We raken de regie kwijt. Niet onze verantwoordelijkheid maar wel uitermate vervelend.
Isabel krijgt een briefje voor haar werk en ik word vriendelijk / dwingend gevraagd om een lunch te betalen voor het hele team. Vijf personen. Uiteindelijk geef ik toe. We laten Todinho achter. Ik heb hem sindsdien niet meer gezien.
Er hangt hem een gevangenisstraf van 6 maanden tot maximaal 2 jaar boven het hoofd. Tot maandag of dinsdag blijft hij in de politiecel zitten, daarna wordt hij overgeplaatst. Hier krijgt hij niets, daar is een politiecel in het weekend niet voor uitgerust. Zucht. Isabel brengt haar lunchpakket van vrijdag naar hem / het bureau. Wij vertrekken. Verbouwereerd. Isabel is van slag en voelt zich schuldig. Dat is ze niet. Hij is schuldig. En dat het die kant zou uitgaan is niet onze verantwoordelijkheid. Isabel heeft het er moeilijk mee. Ik baal.
Zaterdagmorgen gaan Isabel en haar moeder op bezoek met broodjes, een fles water, een omelet, fruit en een jas. Hij moet dit waarschijnlijk delen met celgenoten. Als die er zijn. Op zondagochtend kook ik voor Todinho. We nemen opnieuw water en fruit mee en een lange broek en schoon shirt. Op weg naar het vliegveld stoppen we bij het politiebureau. Hij krijgt de spullen via de bewakers van dienst.
Wat rest hoor ik via de telefoon want ik ben in Nederland. Op maandag wordt Isabel – via onze buurvrouw – gebeld door zijn ouders. Wij hebben die mensen nooit eerder gehoord of gezien. Zij vragen vergiffenis voor hun zoon. Isabel zegt dat zij hen niet kent en dat het in handen van justitie is. Twee dagen later bellen ze weer en willen ze zijn spullen (kleren enzo) ophalen. Ze maken een afspraak dat ze het de volgende dag kunnen vinden bij de buurvrouw. Isabel maakt hen duidelijk dat ze het niet op prijs stelt dat ze bij ons rondhangen en aankloppen. Op maandag een week later belt Isabel me dat ze Todinho heeft ‘vergeven’. Zonder overleg met mij of haar ouders. Ik grom. Ik baal dat ik zover weg ben. Vergeven is een soort juridische term waardoor – als ik het goed begrijp – de zaak wordt geseponeerd. Hij komt vrij. Geen zaak meer. Dezelfde dag appt hij mij dat hij zijn telefoonoplader komt ophalen. Ik reageer niet. Hij weet niet dat ik niet in Mozambique ben. Isabel is woest en scheldt zijn moeder telefonisch de huid vol. “Laat mijn man met rust. En mij ook. Ik wil niets meer horen anders bel ik de politie opnieuw.” Een dag later wordt er bij ons ingebroken. Overdag. Buit: strijkijzer, gasfles, drie paar sportschoenen, twee tenten. Een kapot raam en verwrongen traliewerk. Rancuneuze Todinho? Ik denk het niet maar wat heeft hij die tien dagen aan celgenoten verteld? De tijdelijke bewaker die Isabel via familie in dienst had genomen, verdween diezelfde dag. Nooit meer iets van gehoord. Was hij de dief? We zullen het nooit weten.
En dan zijn er natuurlijk wat andere zaken waar ik aan terug denk. Ik ben een sloddervos. En goedgelovig. Ik ben niet altijd even voorzichtig met mijn spullen. Ook niet met geld. Tweemaal heb ik het gevoel gehad de afgelopen jaren dat er euro’s uit mijn bureaulade zijn verdwenen. Honderd, tweehonderd. Maar ik weet het niet zeker. Ik beschuldig niemand. Hooguit mezelf van nalatigheid en onzorgvuldigheid. En mijn Nederlandse telefoon is eind januari verdwenen / gestolen. Waar? Door wie? Geen idee. Een week later loopt Todinho met een nieuwe smartphone rond. Toeval? Hij had een dealtje gesloten met een vriend, zei hij. Tja. Uiteraard ontkende hij enig verband. Jules en Yvonne misten 1500 rand tijdens hun vakantie bij ons. Ik sloot uit dat Todinho dat had gedaan. Naïef? Ja, ik denk het wel. Ook mijn Mozambikaanse bankkaart is verdwenen tijdens onze Thailand-vakantie? Slordige Koen? Wie weet. Toeval? Vast niet. Daar is gelukkig niets van afgehaald want alleen ik ken de pincode.
Al bij al een triest verhaal. Domme domme domme kloothommel. Hoe kun je je eigen toekomst zo verpesten? Weg huis, weg vertrouwen, weg job, weg extra fooien. Geen aanbevelingsbrief. Geen ritjes meer met ‘boss Koen’ naar Zuid Afrika of een gratis kaartje voor een concert. Dom, dom, dom. Dat hij de enveloppe openmaakte is al een brug te ver maar daarna had hij moeten inzien dat hij fout bezig was. Nee … nog dertien keren naar de pinautomaat … hoe dom kun je zijn?
We zijn ondertussen toe aan de derde nieuweling. Eigenlijk zijn het er twee. Iemand voor tuin en veranda’s en iemand voor schoonmaak en strijken. Voorlopig gaat het goed. Mijn vertrouwen … het heeft een stevige deuk opgelopen. Ik wil uitgaan van vertrouwen in tegenstelling met bijna alle Mozambikanen. Zij gaan uit van wantrouwen. En ik baal enorm dat het vooroordeel ‘personeel steelt altijd’ in ons geval waar blijkt te zijn.
(*) Ik heb zijn gezicht wat geretoucheerd. Een zwart balkje en initialen leken me niet nodig.